Een brief van een overledene

19004

“Vorig jaar was ik nog temidden van jullie tijdens de Ramadan”

Kennen jullie mij nog? Of zijn de levenden gewoon om de doden snel te vergeten? Herinneren jullie je nog toen ik mij temidden van jullie bevond tijdens de vorige Ramadan? Ook ik bevond mij tussen de menigte die knielend en prosternerend de nachten in de moskeeën doorbracht. Ook ik nam ootmoedig deel aan salaat at-Tarawieh. Ook ik behoorde toen tot de vastenden, de biddenden en de filantropen (weldoeners). Ik wist toentertijd niet dat het mijn laatste Ramadan zou zijn.

Had ik het geweten, dan had ik nog meer mijn best gedaan om goede daden te verrichten en had ik meer liefdadigheid uitgegeven.

Had ik het geweten, dan zou ik geen enkel gebed in de moskee missen en dan had ik er alles aan gedaan om de Koran meerdere malen uit te lezen.

Had ik het geweten, dan zou ik op een afstand blijven van de zonden en mij niet begeven onder de slechteriken.

Herkennen jullie mij nog? Ik was het die jullie innig omhelsde op de dag van al-ʿIed.

Had ik geweten dat het mijn laatste ʿIed was, dan had ik jullie nog inniger omhelsd en had ik afscheid van jullie kunnen nemen.

Vergeet mij niet in jullie smeekgebeden. Ik heb jullie smeekbeden hard nodig. Vraag Allah om mij en alle andere dode moslims in Genade aan te nemen. Wij hebben reeds afscheid genomen van het huis van daden en wij zijn aanbeland in het huis van verrekening. Benut iedere minuut en iedere seconde van jullie leven om het goede te verrichten. Probeer zoveel mogelijk bagage bijeen te rapen ter voorbereiding op het Hiernamaals. De beste bagage hier is godsvrees. Neem voorbeeld aan degenen die reeds zijn heengegaan. De dood die hen heeft getroffen, zal jullie ook niet sparen. Het wereldse leven is slechts een brug die ons verbindt met de eeuwige verblijfplaats, namelijk het Hiernamaals.

Mijn beste broeder en zuster, stel je eens voor dat deze Ramadan jouw laatste Ramadan zal zijn. En laat vervolgens dit idee jullie ertoe zetten om al datgene te doen wat Allah behaagt en meer standvastigheid te verkrijgen om tevens na het eind van deze grootse maand het Rechte Pad te blijven bewandelen. Dit zodat jullie niet tot diegenen zullen behoren die na hun dood het volgende zullen roepen: “O mijn Heer, laat mij terugkeren (naar het wereldse leven). Hopelijk kan ik goede werken verrichten voor wat ik nagelaten heb.”

(Soerat al-Moe’minoen: 99-100)