“Het is slechts een mens die hem onderwijst”

4323

Nadat de pogingen van de tegenstanders van de Profeet (vrede zij met hem) om hem te dwarsbomen in zijn Daʿwah op niets uitliepen, besloten zij zich te wenden tot het verspreiden van geruchten. Volgens hen was de Profeet krankzinnig en leerde hij de Koran van een niet-Arabier die woonachtig was in Mekka. Het antwoord hierop kwam van Allah Zelf. Hij liet weten dat dit soort beschuldigingen geen stand kunnen houden, aangezien degene die de Profeet zogenaamd de Koran leerde van origine een andere taal sprak dan Arabisch. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En voorzeker, Wij weten dat zij (d.w.z. de ongelovigen) zeggen: “Het is slechts een mens die hem (Mohammed) onderwijst.” De taal van degene naar wie zij verwijzen is niet-Arabisch, terwijl dit (d.w.z. de Koran in) een duidelijke Arabische taal is (geopenbaard).”

(Soerat an-Nahl: 103)

Ook zou er een aantal van hen hebben beweerd dat toen de Profeet op jonge leeftijd samen met zijn oom naar ash-Shaam ging, hij in aanraking kwam met een priester genaamd Bahierah die hem het een en ander onderwees. Ook deze bewering sneed geen hout, want de Profeet was toen 12 jaar oud en de ontmoeting was van zeer korte duur. Het was niet eens voldoende om één vers te leren.

Ook heeft de Profeet de priester Bahierah niet persoonlijk kunnen spreken. De werkelijke ontmoeting vond plaats tussen de oom van de Profeet, Aboe Taalib, en de priester Bahierah. De oom van de Profeet kreeg toen het advies om Mohammed terug te sturen naar Mekka en niet mee te nemen naar ash-Shaam, gezien de grote toekomst die hem opwachtte en de Profetische tekenen die van hem af te lezen waren. Bahierah was namelijk bang dat Mohammed iets zou overkomen.

Ondanks de kleinzieligheid van deze aantijgingen vond Allah het toch nodig om hierop te reageren. Want de kans is nog altijd aanwezig dat sommige mensen, en vooral de zwakzinnigen, hierdoor aan het twijfelen worden gebracht. En als werkelijk de Koran het product is van een gewone sterveling, dan had Qoeraysh in plaats van dit soort onzin te verspreiden met het gelijke aan de Koran kunnen komen. Zij werden namelijk door Allah meerdere malen in de Koran uitgedaagd om dit te doen. In werkelijkheid wist Qoeraysh als geen ander dat ze te maken hadden met een wonder dat haar weerga niet kent, en met iets wat door geen enkele mens kon worden vervaardigd. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En degenen die niet geloven, zeggen: “Dit (d.w.z. de Koran) is niets anders dan een leugen die hij (Mohammed) heeft verzonnen en waar een ander volk hem mee geholpen heeft.” Maar zij kwamen zeker met onrecht en leugens. En zij zeiden: “(Dit zijn slechts) mythen van de mensen van vroeger die hij heeft overgeschreven. Deze worden in de ochtend en in de namiddag aan hem voorgedragen.” Zeg: “Het (d.w.z. de Koran) is neergezonden door Degene Die het geheim in de hemelen en op de aarde kent. Waarlijk, Hij is Meest Vergevingsgezind, Meest Barmhartig.”

(Soerat al-Foerqaan: 4-6)

Ook zegt Allah (interpretatie van de betekenis):

“En wanneer Onze Verzen aan hen worden voorgedragen, zeggen zij: “Voorzeker, wij hebben dit gehoord, als wij willen kunnen wij het gelijke hieraan zeggen. Dit zijn slechts mythen van de mensen van vroeger.”

(Soerat al-Anfaal: 31)