De moslim is trots op zijn religie!

6227

Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):

“…en die zegt: “Voorwaar, ik behoor tot de moslims.”

(Soerat Foessilat: 33)

Dit vers toont aan dat een moslim trots dient te zijn. Tevens toont dit vers aan dat men zijn Islam en Imaan niet mag verbergen. Het kan namelijk gebeuren dat men onderworpen wordt aan een aantal situaties waarin hij dient uit te nodigen naar Allah, de Verhevene, en goede daden dient te verrichten.

Er zijn sommige mensen die uitnodigen naar Allah, terwijl zij zich schamen! Zij verrichten goede daden, terwijl zij zich schamen! Je ziet dan dat hij zijn daden en uitspraken verbergt.

Het trots zijn op de religie is een vereiste. Een persoon dient te zeggen (interpretatie van de betekenis): “Voorwaar, ik behoor tot de moslims.”

(Soerat Foessilat: 33)

Het is noodzakelijk dat men hier openhartig over is. Hij dient aan te geven dat hij behoort tot de mensen van integriteit, goedheid en deugdelijkheid. En hetgeen deze integriteit nodig heeft aan middelen, dient hij te verkondigen en openhartig over te zijn. Hij dient deze niet te verbergen voor de mensen.

Welzeker, het kan zo zijn dat hij zich in een situatie of tijdstip bevindt waarin hij vreest voor zichzelf, voor een ander of anderszins voor iets vreest. Afgezien daarvan is de grondslag dat men trots is op zijn religie.

Er zijn daden die verborgen zijn tussen de mens en zijn Heer, de Verhevene. Er zijn echter daden die openlijk dienen te zijn. Is het mogelijk dat het uitnodigen naar Allah verborgen gebeurt? Het zuiver zijn jegens Allah, de Verhevene, is bijvoorbeeld iets dat verborgen dient te zijn. Maar het (openlijk) zeggen dat je tot de moslims behoort, is juist het tegenovergestelde van verbergen of je ervoor schamen.

Tevens zie je dat een aantal studenten in een zitting van kennis niet toegeven dat het kwaad gaande is! Waar is deze uitnodiging dan voor? Is er een bepaalde schaamte tegenover de mensen? Men dient moed te hebben en deze zaken kunnen benoemen. En dit geldt ook voor een uitnodiger naar Allah en voor degene die goede daden verricht.

Ook heb je bepaalde mensen die niet gezien willen worden. Bij Allah, op de dag dat hij de Koran reciteert of twee extra gebedseenheden verricht of iets dergelijks en hij bevindt zich in gezelschap van buitensporigen, dan halen zij hem neer met praatjes, maken zij grappen over hem, en dat soort dingen meer. Je merkt op dat deze persoon iets hiervan verbergt. Wij zeggen tegen deze persoon: “Nee! Vlucht niet. Men dient geen vrees te hebben dat iemand hem iets zal verwijten.”

Sheikh cAbdoel-Kariem ibnoe cAbdillaah al-Khoedhayr