Al-Israa’ wal Micraadj
Tot de duidelijke tekenen en bijzondere wonderen
behoort al-Israa’ wal Micraadj (de nachtreis en de hemelvaart).
Allah stelde Zijn Profeet (vrede zij met hem) in staat om in één nacht te
reizen van al-Masdjied al-Haraam (Mekka) naar al-Masdjied al-Aqsaa (al-Qoeds)
om daar vervolgens voor te gaan in het gebed waaraan alle Profeten deel
namen en achter hem baden. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Verheven is Degene
Die ’s nachts Zijn dienaar (Mohammed) van al-Masdjied al-Haraam
naar al-Masdjied al-Aqsaa heeft gebracht, waarvan Wij de omgeving hebben
gezegend. Opdat Wij hem van Onze Tekenen lieten zien…”
(Soerat al-Israa’: 1)
Vanaf deze plaats reisde hij door naar de hemel. Daar
zag hij de grootste Tekenen. Zo zag hij Djibriel (vrede zij met hem) in zijn
werkelijke gedaante. Samen met hem ging hij naar de uiterste boom van Nabiq
en ging voorbij de zeven hemelen. Hij werd zelfs door de Meest Barmhartige
toegesproken en werd door Hem nabij gebracht.
“Willen jullie (ongelovigen) dan
redetwisten over wat hij zag? En waarlijk, hij (Mohammed)
heeft Djibriel bij een andere nederdaling gezien. Bij de uiterste boom van
Nabiq. Daarbij is de Tuin van de verblijfplaats. Toen de boom van Nabiq
bedekt werd met datgene waarmee hij bedekt werd. Zijn blik week niet en
dwaalde niet. Waarlijk, hij zag de Grote Tekenen van zijn Heer.”
(Soerat an-Nadjm: 12-18)
Ibn Mascoed overlevert: “Hij
(de
boom van Nabiq)
werd bedekt met vlinders van goud.”
(Moeslim)
Maalik ibnoe SacSacah
overlevert dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “Toen
hij (de
boom van Nabiq)
werd bedekt met datgene waarmee Allah hem had bedekt veranderde hij zodanig
dat niemand van de schepselen van Allah in staat is om zijn schoonheid te
beschrijven.”
(Moeslim)
Qoeraysh verloochende deze gebeurtenis. De afstand
tussen Mekka en al-Qoeds besloeg immers een reis van weken. Zij redeneerden
dan ook dat het onmogelijk was voor een persoon om in slechts een deel van
de nacht heen en weer te gaan. Dit vonden zij zeker vreemd. Het is ook
vreemd, doch het is de Waarheid aangezien Allah, de Verhevene, hiervoor zorg
droeg. En Allah is tot alles in staat. |