kwestie 8: De waarheid ligt niet bij de zwakkeren

6354

Eén van de voornaamste redenen die de ongelovigen naar voren brengen voor het niet volgen van de Boodschappers van Allah (vrede zij met hen allen) is het feit dat zij beweren dat de waarheid niet bij de zwakkeren ligt. Allah zegt wat als volgt vertaald kan worden:

“Zij zeiden: ,,Zullen wij jou geloven terwijl alleen de zwakkeren jou hebben gevolgd.” (Soerat ash-Shoecaraa’: 111)

“Zijn zij het dan, uit ons midden die Allah boven ons heeft verkozen.” (Soerat al-Ancaam: 53)

Allah, de Verhevene antwoordde als volgt hierop (interpretatie van de betekenis):

“Is Allah dan niet het beste op de hoogte van de dankbaren.” (Soerat al-Ancaam: 53)

Uitleg

De ongelovigen beweerden dat als de zwakkeren de waarheid vertegenwoordigden, zij niet tot de zwakkeren zouden behoren. Dit is één van de maatstaven die door de onwetenden wordt gebruikt om de waarheid van de leugen te onderscheiden, terwijl zij vergeten dat Allah Degene is Die bepaalt wie tot de zwakkeren of de sterken behoort. Dit doet denken aan het volk van Noach (vrede zij met hem) dat tegen hem zei (interpretatie van de betekenis):

“Zullen wij jou geloven terwijl alleen de zwakkeren jou hebben gevolgd.” (Soerat ash-Shoecaraa’: 111)

Daarmee wilden zij zeggen dat als hij werkelijk de waarheid vertegenwoordigde, de sterken hem ongetwijfeld zouden volgen. Verder zeiden zij (interpretatie van de betekenis):

“En wij zien dat niemand anders jou volgt, dan de laagsten onder ons die niets te vertellen hebben.” (Soerat al-Hoed: 27)

Hiermee wilden zij zeggen dat alleen de zwakkeren, wiens meningen er niet toe doen, Noach (vrede zij met hem) volgden. Ook in de tijd van de Profeet (vrede zij met hem) dreven de ongelovigen de spot met de zwakkere gelovigen, zoals Bilaal, Salmaan, cAmmaar, zijn moeder en vader (moge Allah tevreden zijn met hen allen). De ongelovigen zeiden zelfs tegen de Profeet (vrede zij met hem): “We zullen niet bij jou gaan zitten als zij ook aanwezig zijn. Regel voor ons daarom een andere afspraak waar zij niet bij zullen zijn.” Aangezien de Profeet (vrede zij met hem) graag wilde dat deze personen zich zouden bekeren tot de Islam, wilde hij ingaan op hun verzoek. Allah sprak Zijn Profeet (vrede zij met hem) daarop aan, en zei (interpretatie van de betekenis):

“En stuur degenen niet weg, die hun Heer aanroepen in de ochtend en de avond en Zijn Aangezicht wensen. Je bent voor hen in niets aansprakelijk en zij zijn in niets voor jou aansprakelijk. Zou jij hen wegsturen, dan zou jij tot de onrechtplegers behoren.” (Soerat al-Ancaam: 52)

Allah, de Verhevene vertelt ons dat de ongelovigen zeiden (interpretatie van de betekenis):

“Zijn zij het dan, uit ons midden die Allah boven ons heeft verkozen.” (Soerat al-Ancaam: 53)

De ongelovigen doelden hiermee op de zwakkeren onder de metgezellen. Zij zeiden ook dat zij hen niet voor konden gaan in het aannemen van de ware godsdienst. Allah vertelt ons dat de ongelovigen zeiden (interpretatie van de betekenis):

“Als er goeds in zat, dan zouden zij ons er niet in voorgegaan zijn.” (Soerat al-Ahqaaf: 11)

Net zoals tegenwoordig een aantal mensen bijvoorbeeld over de geleerden zeggen dat zij geen verstand noch mening hebben en dat zij kortzichtig en streng in de leer zijn.