Manieren van het brengen van een bezoek

7287
  1. Wij komen pas iemands huis binnen, als wij daar toestemming voor hebben gekregen.
  2. Wij kloppen rustig op iemands deur. Wij doen dit niet meer dan drie keer.
  3. Wanneer de bewoner van het huis vraagt wie er klopt, zeg dan: “Mijn naam is …” En zeg niet: “Ik.”
  4. Als wij toestemming hebben gekregen om binnen te komen, groeten wij als eerst met de Salaam en kijken wij uit respect naar beneden.
  5. Wij komen ook niet zonder toestemming binnen in de kamer van onze ouders. Vooral niet op de volgende drie momenten: Voor salaat al-Fadjr, tijdens hun middagdutje rond adh-Dhohr en na salaat al-cIshaa’.