Vereisten voor de geldigheid van het gebed

59498

De volgende zaken behoren tot de vereisten voor de geldigheid van het gebed:

1. Zeker zijn van het aanbreken van de gebedstijd. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“Waarlijk, het gebed is voor de gelovigen op gezette tijden voorgeschreven.”

(Soerat an-Nisaa’: 103)

Het gebed is dus niet geldig wanneer dit buiten de voorgeschreven tijd wordt verricht, behalve in geval van een geldig excuus.

2. Het gereinigd zijn van de kleine en de grote hadath (lett.: gebeurtenis). Dit op basis van de Uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):

“O jullie die geloven, wanneer jullie opstaan voor het gebed, wast dan jullie gezichten en jullie handen tot de ellebogen en veegt over jullie hoofden en (wast) jullie voeten tot de enkels. Indien jullie in een staat van Djanaabah verkeren, reinigt jullie dan.”

(Soerat al-Maa’idah: 6)

Alsmede de overlevering van Ibn cOmar waarin de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Allah accepteert geen gebed zonder reiniging.”

(Moeslim)

3. Reinheid van kleding, lichaam en gebedsplaats. Wat betreft de kleding, Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En jouw kleding, reinig deze.”

(Soeral al-Moeddathir: 4)

Alsmede de uitspraak van de Profeet (vrede zij met hem): “Als iemand van jullie naar de moskee komt, laat hem dan zijn schoeisel omdraaien en ernaar kijken. Wanneer hij dan onreinheid ziet, dan dient hij dit tegen de grond weg te vegen en kan hij hier vervolgens mee bidden.”

(Aboe Daawoed en authentiek bevonden door al-Albaani)

Wat betreft reinheid van het lichaam volstaat de uitspraak van de Profeet (vrede zij met hem) tegen cAli: “Verricht de rituele wassing en was jouw geslachtsdeel.”

(al-Boekhaari en Moeslim)

Ook zei hij (vrede zij met hem) tegen de vrouw die leed aan aanhoudende bloeding: “Was het bloed van je weg en verricht dan het gebed.”

(al-Boekhaari en Moeslim)

Wat betreft reinheid van de gebedsplaats, dan volstaat de uitspraak van de Profeet (vrede zij met hem) tegen zijn metgezellen toen een bedoeïen in de moskee had geürineerd: “Giet een emmer water over zijn urine.”

(al-Boekhaari en Moeslim)

Aandachtspunt: wie het gebed verricht terwijl, buiten zijn weten om, onreinheden aan zijn kleding kleven, dan is zijn gebed geldig en hoeft hij dit niet opnieuw te verrichten. Wanneer hij tijdens het gebed hier achter komt en hij in staat is zich hiervan te ontdoen, zonder het ontbloten van zijn cauwrah, bijvoorbeeld door zijn schoeisel uit te trekken of een extra kledingstuk te verwijderen dan kan hij zich hiervan ontdoen. Is dit niet mogelijk dan kan hij het gebed afronden en hoeft hij dit niet te herhalen.[1] Dit op basis van de overlevering van Aboe Sacied waarin hij te kennen gaf dat de Profeet (vrede zij met hem) eens zijn schoeisel tijdens het gebed uitdeed, waarna de mensen dit nadeden. Toen het gebed afgerond was, vroeg hij (vrede zij met hem) hen: “Waarom hebben jullie je schoeisel uitgedaan?” Zij zeiden: “Wij zagen u uw schoeisel uitdoen en wij deden u na.” Hij (vrede zij met hem) zei toen: “Waarlijk, Djibriel is naar mij gekomen en lichtte mij in over het feit dat er onreinheid aan mijn schoeisel kleefde. Als iemand van jullie naar de moskee komt, laat hem dan zijn schoeisel omdraaien en ernaar kijken. Wanneer hij dan onreinheid ziet, dan dient hij dit tegen de grond weg te vegen en kan hij hier vervolgens mee bidden.”

(Aboe Daawoed en authentiek bevonden door al-Albaani)

4. Het bedekken van de cauwrah. Dit op basis van de Woorden van Allah (interpretatie van de betekenis):

“O kinderen van Adam, draagt jullie fraaie kleding bij elk gebed.”

(Soerat al-Acraaf: 31)

Met andere woorden: bedekt jullie intieme lichaamsdelen. Want zij waren gewoon in het pre-islamitische tijdsperk naakt de ommegang te verrichten. Ook zei de Profeet (vrede zij met hem): “Allah accepteert het gebed van een volwassen vrouw niet, behalve als zij een khimaar draagt.” (Ibnoe Maadjah en authentiek bevonden door al-Albaani)

De cauwrah van de man bevindt zich tussen zijn navel en knie, zoals vermeld wordt in de overlevering van cAmr ibnoe Shoecayb die verhaalt van zijn vader en grootvader: “Wat zich tussen de navel en de knie bevindt, behoort tot de cauwrah.”

(Ahmad, Aboe Daawoed en Daaraqoetni)

Ook zei Djarhad al-Aslami dat de Profeet (vrede zij met hem) langs hem liep, terwijl zijn dij ontbloot was. Waarop de Profeet (vrede zij met hem) tegen hem zei: “Bedek jouw dij, waarlijk de dij behoort tot de cauwrah.”

(at-Tirmidhi, Aboe Daawoed en authentiek bevonden door al-Albaani)

De vrouw wordt tijdens het gebed van top tot teen als cauwrah beschouwd, met uitzondering van het gezicht en de handen. De Profeet (vrede zij met hem) zei: “De vrouw is cauwrah.”

(at-Tirmidhi en authentiek bevonden door al-Albaani)

5. Het zich wenden tot de qiblah. Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):

“Wend jouw gezicht in de richting van de gewijde Moskee, en waar jullie je ook bevinden, wendt dan jullie gezichten in haar richting.”

(Soerat al-Baqarah: 150)

Ook zei de Profeet (vrede zij met hem) tegen degene die het gebed onbehoorlijk verrichtte: “Als jij opstaat voor het gebed, verricht dan de rituele wassing en wend je vervolgens richting de qiblah…”

(al-Boekhaari en Moeslim)

Het zich niet wenden tot de qiblah is toegestaan ten tijde van vrees en gedurende het aanbevolen gebed wanneer men reizende is. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En als jullie (een aanval) vrezen, (verricht het gebed) dan lopende of rijdende.”

(Soerat al-Baqarah: 239)

Ook overleverde Ibn cOmar: “De Profeet plachte het aanbevolen gebed op zijn rijdier te verrichten, ongeacht in welke richting hij zich begaf. Ook verrichtte hij daarop het witr-gebed. De verplichte gebeden zou hij daarentegen niet rijdend verrichten.”

(al-Boekhaari en Moeslim)

Aandachtspunt: als iemand zijn best heeft gedaan om de qiblah te achterhalen en na het verrichten van het gebed erachter komt dat hij verkeerd zat, dan hoeft hij het gebed niet in te halen. cAamir ibnoe Rabiecah zei: “We waren op een donkere nacht samen met de Profeet (vrede zij met hem) op reis. Omdat wij niet konden achterhalen wat de qiblah was, verrichtte eenieder van ons het gebed naar eigen inzicht. Toen de ochtend aanbrak en wij de Profeet (vrede zij met hem) hierover informeerden, openbaarde Allah, de Verhevene (interpretatie van de betekenis): ,,En waar jullie je ook naar wenden, daar treffen jullie het Aangezicht van Allah.”

(Soerat al-Baqarah: 114)

(Ibnoe Maadjah en authentiek bevonden door al-Albaani)

6. De intentie. Dit houdt in dat de persoon het voornemen dient te hebben om een specifiek gebed te verrichten. Dit doet hij middels het hart, zonder deze uit te spreken. Want ook de Profeet (vrede zij met hem) was gewoon dit niet uit te spreken. Wanneer hij het gebed zou verrichten, dan waren zijn eerste woorden: “Allahoe Akbar,” zonder dat hier iets aan voorafging. Hij zei niet: “Ik sta op het punt het volgende gebed te verrichten, mij begevend richting de qiblah, vier gebedseenheden verrichtende, leidend of volgend.” Dit alles valt onder de noemer van nieuwlichterij en heeft geen grondslag, niet in een authentieke overlevering noch in een zwakke overlevering. Ook heeft niemand van de vrome voorgangers, waaronder de vier imams dit ooit goedgepraat.

[1] Over deze kwestie bestaat meningsverschil. Sommige geleerden menen dat de persoon uit het gebed dient te stappen, zich moet ontdoen van de onreinheid en het gebed vervolgens opnieuw dient te verrichten.