Een prediker die innovaties promoot

4173

Vraag:

De imam van onze moskee spoort mensen aan tot bepaalde innovaties. Sommige broeders hebben hem gewaarschuwd voor dergelijke innovaties en hebben hier bewijs voor aangehaald. Tot de dag van vandaag blijft hij echter volharden in deze innovaties. Adviseert u ons om zijn vrijdagspreken niet bij te wonen als bekend is dat hij die dag de mensen aanspoort tot innovaties (zoals het vieren van de geboortedag van de Profeet -vrede zij met hem- of de vijftiende van Shaʿbaan)?

Wat dient men te doen als bij het bijwonen van het vrijdagsgebed de imam mensen aanspoort tot dergelijke innovaties? Moeten we opstaan, de vrijdagspreek verlaten en thuis het Dhoehr-gebed verrichten? Dragen de aanwezigen enige zonde als zij aanwezig zijn bij deze preken? Sommige broeders hebben de imam namelijk al geadviseerd, maar hij blijft hierin volharden. En als laatst: is hetzelfde van toepassing als hij zwakke of gefabriceerde bewijzen aanhaalt in zijn vrijdagspreken?

Antwoord:

Alle lof zij Allah.

Ten eerste, als men in de buurtmoskee een imam heeft die aanspoort tot het doen van innovaties, dan kunnen deze innovaties van verschillende niveaus zijn. De innovaties kunnen het niveau van Koefr (ongeloof) bereiken of het kunnen innovaties zijn van een minder serieuze aard. Als het gaat om een innovatie die het niveau van Koefr bereikt, dan is het niet toegestaan om achter hem te bidden. Of dit nu tijdens het vrijdagsgebed is of het gezamenlijke gebed. Maar als het gaat om een innovatie die hem niet buiten de Islam doet treden, dan is de meest correcte mening, dat het is toegestaan om het vrijdagsgebed of ieder ander gezamenlijk gebed achter hem te bidden. Deze regelgeving is in de meeste gevallen bevestigd en is een bekende stelregel binnen Ahl us-Soennah wal-Djamaaʿah geworden.

De meest correcte mening is dat men het gebed achter deze innovator niet opnieuw hoeft te verrichten. Het basisprincipe in deze kwestie is dat als het gebed van deze persoon geldig is voor zichzelf, het ook geldig is voor hem om anderen in het gebed te leiden. Als het echter mogelijk is om naar een andere imam te gaan, dan dient men dit te doen. En dit geldt in het bijzonder voor de geleerden en studenten van kennis. Dit valt onder de regelgeving van het goede verkondigen en het slechte verbieden. Wat betreft het niet bidden achter deze imam, en het verrichten van het gebed thuis, dan is dit niet toegestaan als het gaat om de gezamenlijke gebeden. Het is daarom gepaster om te zeggen dat het voor het vrijdagsgebed niet is toegestaan.

Sheikh ul-Islaam ibn Taymiyah zei: “Als een lid van de gemeenschap weet dat de imam een innovator is die anderen aanspoort tot innovaties, of een kwaaddoener is wiens kwaad duidelijk is, en hij de vaste imam is en het niet mogelijk is om achter iemand anders te bidden, zoals bij het vrijdagsgebed, het ʿIed-gebed, of de imam van de Hadj tijdens al-ʿArafah en dergelijke, dan moet hij achter hem bidden. Dit is zo volgens de eerdere en latere generaties. Dit is de mening van Ahmad, ash-Shaafiʿie, Aboe Haniefah en anderen.”

In al-ʿAqaaʿid staat: “Men moet het vrijdags- en ʿIed-gebed bidden achter elke imam, of hij nu een rechtschapen persoon is of een kwaaddoener.”

Hetzelfde is van toepassing als er alleen één imam is in het dorp. Men moet dan achter hem bidden, omdat het bidden in gezamenlijkheid beter is dan het alleen bidden, zelfs als de imam een kwaaddoener is.

Dit is de mening van de meerderheid van de geleerden zoals Ahmad ibn Hanbal, ash-Shaaficie en anderen. In feite is het bidden in gezamenlijkheid een individuele verplichting volgens de mening van Ahmad. En wie zich onthoudt van het bidden van het vrijdagsgebed en andere gebeden in gezamenlijkheid achter een imam die een kwaaddoener is, is zelf een innovator, volgens Imam Ahmad en andere vooraanstaande geleerden van de Soennah, zoals hij zei in ʿAbdoes. En dit is ook de mening van Ibn Maalik en al-ʿAttaar.”

De correcte mening is dat hij deze gebeden dient te verrichten en niet hoeft te herhalen. De metgezellen waren gewoon om het Djoemoeʿah (vrijdag)gebed en andere gebeden in gezamenlijkheid achter de imams te bidden die kwaaddoeners waren. En zij herhaalden deze gebeden niet. Ibn ʿOmar was gewoon om het gebed te verrichten achter al-Hadjjaaj. En Ibn Masʿoed en anderen waren gewoon om te bidden achter al-Walied ibn ʿOeqbah, die gewoon was om alcohol te drinken. In zo’n mate dat hij op een dag de mensen leidde in het Fadjr-gebed, met vier Rakaʿaat en vervolgens zei: “Zal ik jullie leiden in één meer (erbij)?” Waarop Ibn Masʿoed zei: “Je hebt al meer gedaan!” Vervolgens deden zij hun beklag over hem bij ʿOethmaan.

Toen cOethmaan werd belegerd, leidde iemand anders de mensen in het gebed, en iemand vroeg cOethmaan hierover en zei: “Jij bent de imam van ons allen, en deze persoon die de mensen leidde in het gebed, is een imam van Fitnah (onrust).” cOethmaan zei: “O, zoon van mijn broer, het bidden is het beste wat iemand kan doen, dus als zij het goede doen, doe dan het goede met hen en als zij kwaad doen, vermijd dan hun slechte daden.” En er zijn veel soortgelijke overleveringen.

(Sahieh al-Boekhaarie)

Het gebed van een kwaaddoener of een innovator is op zich geldig. Als een persoon dus achter hem bidt, dan maakt dit zijn gebed niet ongeldig. De geleerden die zeiden dat het Makroeh (afkeurenswaardig) is om achter hen te bidden, zeggen dit in het licht van het goede verkondigen en het slechte verbieden. Diegenen die innovators volgen of het slechte openlijk tonen, dienen niet aangewezen te worden als vaste imam voor de moslim. En hij verdient het om berispt te worden, zodat hij berouw zal tonen. Als het mogelijk is om hem te vermijden tot hij berouw toont, dan is dit goed. Soms kan het zo zijn dat als sommige mensen zich onthouden van het bidden achter zo’n persoon, en achter iemand anders bidden, dit invloed heeft op de persoon en hij berouw toont, ontslagen wordt of mensen stoppen met het plegen van zonden die hij ook pleegde. In zulke gevallen, dient het niet bidden achter zo’n persoon een doel, mits men het gezamenlijke gebed en het vrijdagsgebed niet mist.

Maar als het niet bidden achter de persoon leidt tot het missen van het Djoemoecah gebed of andere gezamenlijke gebeden, dan dient men zich niet te onthouden van het bidden achter hem, behalve als het gaat om een persoon die ingaat tegen de metgezellen.

(al-Fataawa al-Koebra, boekdeel 2, blz. 307-308)

Ten tweede, het is niet toegestaan om de moskee en de Khoetbah te verlaten wanneer je de Khatieb (prediker) de mensen hoort aansporen tot innovaties of dat hij zwakke of gefabriceerde overleveringen citeert. Tenzij deze toehoorder een geleerde is met een bepaalde reputatie. Hierbij is wel de voorwaarde van toepassing dat hij vertrekt om vervolgens ergens anders te bidden. Ook geldt de voorwaarde dat hij de Khatieb al eerder moet hebben geadviseerd en de waarheid hebben verteld. Indien hij hem niet eerder geadviseerd heeft, of hij vertrekt maar gaat niet naar een andere moskee om te bidden, dan is het niet toegestaan om de moskee te verlaten tijdens de Khoetbah, tenzij de Khatieb iemand is waarvan bekend is dat het sowieso niet toegestaan is om achter te bidden omdat hij in Koefr is vervallen. Degene die wil opstaan en bezwaar wil maken tegen iets, dient vriendelijk te zijn in het uitleggen van de waarheid en het bekritiseren van dat wat de Khatieb zegt. Dit zodat zijn bezwaar het gewenste effect heeft.

De geleerden van de Permanente Commissie (Ladjnat ud-Daa’imah) werd de volgende vraag gesteld: “Wat is de Islamitische regelgeving over een Khatieb die tijdens de Khoetbah zwakke overleveringen aanhaalt of overleveringen van Israa’ieliyaat, om daarmee indruk te maken op de mensen?”

Zij antwoordden: “Als je zeker weet dat wat hij aanhaalt in de Khoetbah van Israa’ieliyaat is waar geen basis voor is of zwak is, dan dien je hem te adviseren om Sahieh overleveringen of Koranverzen aan te halen en niets aan de Profeet (vrede zij met hem) toe te schrijven, wat niet Sahieh is. De Profeet (vrede zij met hem) zei: “Religie is Nasieha (oprecht advies).

(Moeslim)

Het oprechte advies dient ook op een vriendelijke manier gegeven te worden en niet op een harde, norse manier. Moge Allah jou leiden en anderen begunstigen middels jou.

(Fataawa al-Ladjnat ud-Daa’imah, boekdeel 8, blz. 229-230)

Conclusie: Als je in staat bent om naar een andere moskee te gaan waar geen innovatie is en de Khatieb niet oproept naar dwaling, dan kun je dit doen. Maar als dit niet mogelijk is, en er geen andere moskee is, dan is het niet toegestaan voor jou om je te onthouden van het bijwonen van de Djoemoeʿah- of de gezamenlijke gebeden, vanwege het bovengenoemde. Je dient je best te doen om oprecht advies te geven en de mensen op te roepen naar Allah, en ernaar te streven vriendelijk te zijn en goede manieren te gebruiken bij het oproepen van mensen.

En Allah weet het het beste.

Islamqa.com