Een geleerde tot innoveerder verklaren

5487

Vraag:

Als een geleerde een uitspraak heeft gedaan van Bidcah (nieuwlichterij) of een pad inslaat van de religieuze innoveerders in een bepaalde zaak, behoort hij dan tot hen?

Antwoord:

Nee. Hij behoort dan niet tot hen, noch wordt hij aan hen toegeschreven. Als hij een uitspraak heeft gedaan die overeenkomt met die van hen, dan is dat slechts in deze zaak. Het is dan ook niet toegestaan om deze geleerden volledig toe te schrijven aan hen.

In onze jurisprudentie volgen wij bijvoorbeeld de wetschool van Imam Ahmad Ibn Hanbal. Als wij echter een mening van imam ash-Shaaficie aannemen, behoren wij dan tot ash-Shaaficiyah? Of wanneer wij bijvoorbeeld een mening aannemen van imam Maalik, behoren wij dan tot al-Maalikiyyah? Of een mening van Aboe Haniefah? Behoren wij dan tot al-Ahnaaf? Zo is het ook met hen.

Als zij een mening aannemen van Imam Ahmad, behoren zij dan tot al-Hanaabilah? Nee! Dus als wij een erkende geleerde, die bekend staat om het geven van advies, zien dat hij iets aanneemt van Ahl ul-Bidac, dan moeten wij hem niet toeschrijven aan dat volk of zeggen dat hij zich bevindt op hun methodiek. Als wij merken dat hij de Koran en de Soennah volgt en oprecht is in het adviseren van de dienaren, en hij begaat een fout, dan komt dit slechts voort uit al-Idjtihaad (rechtsvinding).

De Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Als een geleerde zijn inspanningen verricht en hij komt daarmee tot een juist oordeel, dan komen hem twee beloningen toe. Maar als hij zich vergist (in het oordeel) dan komt hem één beloning toe.

(al-Boekhaarie en Moeslim)

Als iemand een fout begaat en men vervolgens al hetgeen deze persoon aan waarheid in zich heeft verwerpt, dan is men dwalend. En dit is al helemaal het geval als men denkt dat dit een fout is, maar dit in werkelijkheid geen fout is. Sommige mensen denken dat eenieder die een andere mening hanteert, automatisch fout zit en hij ook als fout, dwalend en misschien zelfs als ketter bestempeld en gebrandmerkt moet worden. Dit is een hele slechte ideologie! Dit is ook het geval voor degenen die mensen ongelovig verklaren zonder enige reden of zonde die zij begaan hebben.

Als dit het geval is en men verkettert om welke zonde dan ook, dan is zijn ideologie erger dan die van de Khawaaridj. De Khawaaridj verklaren namelijk de pleger van een grote zonde als ongelovige en niet de pleger van elke zonde. En als er nu mensen zijn die anderen ongelovig verklaren door een zonde die hij heeft gepleegd, dan is hij dwalend en druist hij in tegen het Boek van Allah en de Soennah van Zijn Boodschapper (vrede zij met hem). Hij heeft op deze manier zelfs de ideologie van de Khawaaridj – die bestreden zijn door cAli ibnoe abie Taalib – overtroffen.

De moslims verschillen van mening over degene die cAli heeft bestreden. Sommigen van hen hebben hen ongelovig verklaard en anderen hebben gezegd dat het grote zondaren en onrechtvaardige overtreders zijn. Heeft Allah, de Verhevene, dan niet gezegd (interpretatie van de betekenis):

“Indien jullie grote zonden, die verboden zijn, vermijden, zullen Wij jullie fouten uitwissen en zullen Wij jullie naar een eervolle plaats (het Paradijs) leiden.”

(Soerat an-Nisaa’: 31)

Door de grote zonden te vermijden, wist Allah de kleine zonden uit. Op voorwaarde dat een persoon niet blijft volharden in het begaan van de kleine zonden. Als hij blijft volharden in deze kleine zonden, dan zeggen de geleerden hierover: “Het blijven volharden om kleine zonden te herhalen, wordt een grote zonde.”

Dit is zonder enige twijfel dan ook een vorm van dwaling. En deze persoon, die de pleger van een grote zonde verkettert, dient goed te beseffen dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Wie zijn broeder tot ongelovige bestempelt, en hij is dit niet, deze vorm van ongeloof zal op hem van toepassing zijn.” En dit zijn de woorden van de Profeet (vrede zij met hem).

Als hij geen ongelovige in het wereldse leven is, dan zal hij dit worden bij Allah. De Profeet (vrede zij met hem) zei namelijk: “Eén van hen zal uiteindelijk een ongelovige zijn.”

Sheikh Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien (Al-Liqaa’ ush-Shahri, tape 15)