Borstvoeding geven na de overgang

7704

Vraag:

Wat is de regelgeving met betrekking tot een vrouw die de leeftijd van de overgang heeft bereikt en een kind vijf keer of meer borstvoeding heeft gegeven gedurende de eerste twee levensjaren van het kind? Worden zij op basis hiervan Haraam voor elkaar (en andere familieleden)? En kan het kind een (pleeg)vader toegekend worden ook al heeft de zoogmoeder wellicht geen man?

Antwoord:

Het geven van borstvoeding maakt verboden wat bloedverwantenbetrekkingen verboden maakt. Daarom is de vrouw op basis van het geven van borstvoeding zoals genoemd in de vraag, vijf voedingen in de eerste twee jaar, een zoogmoeder voor dat kind. Dit is gebaseerd op de algemeenheid van het volgende vers (interpretatie van de betekenis):

“Verboden voor jullie (om te trouwen) zijn: … de zoogmoeders van jullie..”

(Soerat an-Nisaa’: 23)

Ook als de melk geproduceerd is nadat ze de leeftijd van de overgang heeft bereikt, blijft de regelgeving hetzelfde. Als deze vrouw getrouwd was, dan zou het kind haar zoogkind zijn en de zoon van degene aan wie de melk toegeschreven wordt. Indien ze niet getrouwd is, misschien was ze ongetrouwd en heeft ze wel melk geproduceerd, dan is ze de zoogmoeder en heeft het kind geen pleegvader.

Acht het niet vreemd dat iemand wel een zoogmoeder heeft maar geen pleegvader. Acht het ook niet vreemd dat iemand wel een pleegvader heeft maar geen zoogmoeder. Een voorbeeld van het eerste geval is een moeder die twee keer een kind borstvoeding heeft gegeven en de melk was het resultaat van haar eerste echtgenoot. Vervolgens scheidt ze van hem en trouwt na haar wachtperiode een andere man. Hierna raakt ze zwanger van hem en heeft dus een kind van haar tweede echtgenoot. Ze geeft haar zoogkind opnieuw melk om aan het minimum aantal keren, namelijk vijf keer, te voldoen. Dit met melk dat het resultaat is van haar kind met haar tweede echtgenoot. Ze is nu op basis van vijf voedingen zoogmoeder van het kind, maar hij heeft geen pleegvader omdat hij niet minstens vijf voedingen heeft gehad die het resultaat waren van één echtgenoot van de vrouw.

Voor wat betreft het tweede geval, waar het kind wel een pleegvader heeft maar geen zoogmoeder, is een voorbeeld hiervan dat de man twee vrouwen heeft. Eén van hen geeft het kind twee voedingen en de andere vrouw drie voedingen. In dit geval is hij een pleegkind van de vader gezien hij vijf voedingen van melk heeft gehad dat het resultaat was van gemeenschap van de vrouwen met de vader. Hij heeft dus geen zoogmoeder, omdat beide vrouwen hem niet het minimum aantal keer dat vereist is hebben gevoed.

Sheikh Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien (Fataawa al-Mar’ah)