Geen categorie

De verschillende vormen van grote Shirk

11033
Grote Shirk is onder te verdelen in vier categorieën:

Shirk in het verrichten van smeekbeden

Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van Allah:

“En als zij op de schepen varen, roepen zij Allah zuiver in geloof aan. Maar zodra Hij hen heeft gered en aan land heeft gebracht, dan kennen zij deelgenoten (aan Hem) toe.”

(Soerat al-cAnkaboet: 65)

Shirk in de intentie, wil en voornemen

Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van Allah:

“Wie uit is op het wereldse leven en haar versierselen, Wij zullen hun daden daarin (dan) volledig vergoeden en zij zullen daarin niet benadeeld worden. Dat zijn degenen voor wie er in het Hiernamaals niets anders dan Vuur te wachten staat, en al datgene wat zij daarin (het wereldse leven) verrichtten wordt teniet gedaan. En vals is datgene wat zij pleegden te doen.”

(Soerat Hoed: 15-16)

Shirk in het gehoorzamen

Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van Allah:

“Zij hebben hun schriftgeleerden en monniken tot deelgenoten van Allah gemaakt en (ook) de Messias de zoon van Mariam. En zij werden slechts opgedragen om één God te aanbidden. Er is geen god dan Hij. Verheven is Hij boven de deelgenoten die zij aan Hem toekennen”

(Soerah at-Tauwbah: 31)

Hieruit kunnen wij concluderen dat het niet toegestaan is om de geleerden en dienaren te gehoorzamen wanneer zij uitnodigen tot zonden. Toen cAdiyy ibnoe Haatim (die voordat hij zich bekeerde tot de Islam christen was) als reactie op deze vers tegen de Profeet vrede zij met hem zei: “Wij aanbaden hen niet.” Hierop antwoordde de Profeet vrede zij met hem dat het gehoorzamen van de schriftgeleerden en monniken wanneer zij uitnodigen tot een zonde een vorm van aanbidding is.

(at-Tirmidhi)

Shirk in de liefde

Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van Allah:

“En onder de mensen zijn er die naast Allah deelgenoten nemen, die zij liefhebben, zoals zij Allah liefhebben. Maar degenen die geloven zijn sterker in hun liefde voor Allah.”

(Soerat al-Baqarah: 165)[1]

[1] Madjmoecat ut-Tawhied, deel 1, blz. 7-8