Tot de grootste rampspoeden die deze gemeenschap treft, behoort het overlijden van haar geleerden. Iedere verlies wordt gemeten naar de mate van nut die de geleerde voor de gemeenschap had en het vele goede dat hij verspreidde.
Zonder twijfel is het overlijden van geleerden een tragedie, een zwaar verlies en een scheur in de religie die niet te dichten is. En jullie hebben hiervan iets meegemaakt bij het heengaan van enkele van de stevig verankerde geleerden in dit land en daarbuiten. Zij hebben een leegte achtergelaten die niet gevuld kan worden, en er bestaat geen twijfel dat het goede in de gemeenschap van Mohammed blijft voortbestaan.
In ‘al-Akhlaaq al-ʿOelema’ van al-Adjoerrie (moge Allah genadig met hem zijn) schrijft hij: “Wat denk je dan – moge Allah jou genadig zijn – van een pad vol gevaren dat mensen moeten bewandelen tijdens een donkere nacht? Een vallei van verderf, vol met wilde dieren en schadelijke wezens, terwijl de mensen toch genoodzaakt zijn het te doorkruisen.”
Dat wil zeggen: zij hebben geen andere keus dan dat pad te betreden in een donkere nacht. Als er geen licht op dat pad zou zijn, zouden zij verdwaald raken. Daarom heeft Allah voor hen lampen voorgeschreven die hun weg verlichtten, zodat zij het in veiligheid en welzijn konden doorkruisen.”
Stel je nu een vallei van verderf voor, vol met ongedierte, roofdieren en wilde beesten. In een nacht van grote duisternis, terwijl je gedwongen bent erdoorheen te lopen, komt er iemand naar je toe met een lamp en loopt voor je uit. Heeft hij een gunst voor jou of niet? Wat een grote gunst bezit hij!
Daarna kwamen groepen mensen die ook geen andere keus hadden dan erdoorheen te gaan, en zo begonnen zij aan hun tocht.
Terwijl zij zich er middenin bevonden, doofden de lampen en bleven zij achter in duisternis.
Wat denk je dat er met hen zal gebeuren? Zo zijn de geleerden voor de mensen. Hoe zullen de mensen hun Heer aanbidden zoals Hij het van hen verlangt?
Hij (al-Adjoerrie) zei: “Wanneer de geleerden sterven, vervallen de mensen in verwarring; met hun heengaan wordt kennis uitgewist en wordt onwetendheid zichtbaar. Voorwaar, aan Allah behoren wij toe en tot Hem zullen wij terugkeren – wat een grote rampspoed is dit voor de moslims…” en zo verder, tot het einde van zijn woorden (moge Allah hem genadig zijn).
Sheikh ʿAbdoel-Kariem al-Khoedayr
(uitgetikt audiofragment)