Voetschimmels in prime time: over de dubbele boodschap van Nieuwsuur

In een bekende overlevering wordt de moslimgemeenschap voorgesteld als één lichaam. Zonder in een slachtofferrol of overdrijving te vervallen, kunnen we stellen dat dit lichaam vandaag de dag onafgebroken onder vuur ligt. Van buiten, maar ook van binnen. De choquerende NTA-affaire heeft bijvoorbeeld diepe sporen nagelaten in onze gemeenschap. Het ging om schaamteloze spionagepraktijken die je verwacht in de periferie van de westerse beschaving, of in ontluikende democratieën die nog het autoritaire juk van zich af moeten schudden. Maar zéker niet in een volwassen democratie zoals Nederland. Het is een inktzwarte bladzijde in onze recente geschiedenis. Weliswaar is die omgeslagen, maar er zal nog heel wat water door de Rijn moeten stromen voordat het geschonden vertrouwen ook maar enigszins is hersteld.

Nieuwsuur: altijd zuur
Alsof dat nog niet genoeg was, zijn er altijd media die het anti-islamitische vuurtje gretig blijven oppoken. Wie daarbij een vaste agenda lijkt te volgen, is het journalistieke establishment: in het bijzonder Nieuws(z)uur. Van dit programma hebben we nog nooit een bijdrage gezien die ons blij of trots maakte. Laat staan eentje die ons ontroerde. Stel je eens voor: Nieuwsuur dat voor de verandering komt met een inhoudelijke reportage waarin de moslimgemeenschap, zonder mitsen en maren, in een positief daglicht wordt gezet. Ach, laten we ons geen illusies maken. Want wie dat doet, verliest al gauw het zicht op de werkelijkheid.

Een voor de hand liggende vraag misschien, maar zou de redactie van Nieuwsuur zich ooit afvragen hoe hun “journalistieke bijdragen” binnen de moslimgemeenschap landen? Wat dat constante zuur met ons als mensen doet? Vooral na het zoveelste polariserende nieuwsitem, waarin ze wederom als trouwe wapenleverancier (extreem-)rechtse bewegingen van nieuwe munitie voorzien?

Journalistieke schimmels
We stelden eerder dat de moslimgemeenschap is als één lichaam. Laten we die vergelijking eens doortrekken. Als onze gemeenschap een lichaam is, dan kun je het werk van dit soort media typeren als een hardnekkige voetschimmel: een telkens terugkerende, sluimerende variant die altijd op dezelfde plek begint te jeuken. Tot vervelens toe voorspelbaar. Ooit opgelopen op een onbewaakt moment, op een vrolijke zomerdag in het openluchtzwembad, toen je in je naïviteit vergeten was je badslippers mee te nemen. Argeloos stampte je rond in plassen lauwwarm en broeierig water. Omdat je dacht dat je gewoon mocht zijn wie je bent, en net als ieder ander recht had op vrijheid van meningsuiting in dit kleine kikkerland. Maar je rekende buiten de journalistieke schimmel, die overal en altijd op de loer ligt. Vooral opduikend wanneer de eigen weerstand wat lager is, en vlak voor verkiezingstijd natuurlijk: wanneer de politieke schaakstukken worden herschikt.

Rauwe realiteit
Dat branderige, jeukerige gevoel is voor de moslimgemeenschap vervelend om te ondergaan, maar eerlijk: het blijft niet meer dan hinderlijk. Vroeg of laat gaat het over. Een verkoelend zalfje van zelfreflectie, nuchtere analyses en een paar kort gedingen doet wonderen. En kijk: al schrijvend ebt de jeuk al weg!

Maar dit is hoe wij moslims Nieuwsuur steevast ervaren: altijd negatief. Altijd knagend aan je geloofwaardigheid. Altijd happend naar je grondrechten. Altijd dwingend in een verdedigende houding, armen en vuisten omhoog, klaar om klappen te incasseren. Zwaar vermoeiend, maar dit is onmiskenbaar de rauwe realiteit.

Aanval op islamitisch onderwijs
Afgelopen week was het weer raak. Na negen maanden sudderen achter redactiedeuren kwam Nieuwsuur met een polariserende reportagereeks waarin, niet voor het eerst, het islamitisch onderwijs het moest ontgelden. Oude invalshoeken werden afgestoft. In de krochten en kerkers van de moslimgemeenschap, werden grauwe schemerfiguren gevonden die bereid waren om voor wat tv-minuutjes hun gal te spuwen. De gereformeerden moesten het, voor de verandering, ook ontgelden. “Wat voor winst valt er nou in die hoek te behalen?”, zou je denken. Over gereformeerden zijn immers boekenkasten vol geschreven. Dat houdt toch ooit een keertje op? Maar daar ging het natuurlijk niet om. Het was een doorzichtige schijnbeweging om het weer over de moslims te kunnen hebben. Zo van: “Kijk, wij van Nieuwsuur zijn ook kritisch toe naar onze eigen mensen!” Applausje hoor, redactie. Maar wij hebben u door. En wie schitterden er door afwezigheid? Jawel, de Joodse scholen. Dat ligt natuurlijk allemaal héél gevoelig. Je zou maar als journalist gecanceld worden, en net zoals die arme Douwe Bob voor Jodenhater worden uitgemaakt!

Voltaire
Maar alle gekkigheid op een stokje, laten we het over de inhoud hebben. Het moge duidelijk zijn dat dit soort reportages op z’n zachtst gezegd niet verbindend werken. Maar waar het in essentie om gaat is de vraag of conservatieve en traditionele andersdenkenden, in het bijzonder de moslims, mogen zijn wie ze zijn. Mogen denken wat ze denken, mogen voelen wat ze voelen en mogen uitkomen waarvoor ze willen uitkomen. En in het verlengde daarvan: mogen onderwijzen wat zij willen onderwijzen. Dat mág, en dat recht is ondubbelzinnig verankerd in de Nederlandse Grondwet. Nieuwsuur probeert keer op keer dit grondrecht aan te tasten, en pleegt daarmee verraad aan de geest van de Verlichting. De Engelse biografe Evelyn Beatrice Hall vatte Voltaire’s houding ooit kernachtig samen in de beroemde zin: “Ik keur af wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen tot de dood verdedigen.”

Vrijheid van meningsuiting?
Wie deze bezielende parafrase laat bezinken, begrijpt hoe ver de huidige waarden zijn gaan afwijken van wat de fakkeldragers van de Verlichting voor ogen hadden. Er is geen sprake meer van een werkelijke vrijheid van meningsuiting die voor iedereen geldt: een recht waarvoor men bereid was te sterven, óók als dat betekent dat je een mening moet verdedigen die afwijkt van de eigen mening. In plaats daarvan is er een tweedeling: de verheven pro-LHBTQ-doctrine van de dominante groep, die steeds radicalere vormen aanneemt, en de inferieure mening van conservatieve minderheidsgroepen die meer en meer onder druk komt te staan. Andere wereldbeelden worden in het huidige politieke klimaat niet als een verrijking gezien, maar als een bedreiging die grondwettelijk en op welhaast Trumpiaanse wijze beperkt moet worden.

Gedachtepolitie
Van een fatsoenlijke en open uitwisseling van standpunten en ideeën is allang geen sprake meer. Er vindt geen respectvol debat plaats, met als doel individuele en maatschappelijke verheffing. Als er een item over moslims wordt gemaakt dan wordt er specifiek gezocht naar een ontspoorde ‘carrière-moslim’ die bereid is om voor wat media-aandacht te urineren in de bron waar hij ooit uit gedronken heeft. Nee, keer op keer worden andersdenkenden belachelijk gemaakt en voor achterlijk gesleten. De dominante groep treedt op als een gedachtepolitie waarbij vadertje Staat en zijn journalistieke tentakels (wie gelooft er nu nog in een “scheiding der machten”?) denkt te kunnen bepalen wat wij denken en voelen. Maar dat gaat nooit gebeuren: ook wij hebben de vrijheid én het recht om te zijn wie we zijn.

Bliksemafleider
Voor de politiek en de media zijn wij moslims de ideale bliksemafleider. Een doel zonder keeper: ieder schot, vanuit welke hoek ook, is raak. Het is altijd prijs met Achmed! De zaadjes van haat, weerzin en intolerantie worden ook deze keer weer in de onrijpe, angstige geesten van zwevende kiezers gepland zodat straks de anti-islam-partijen weer aan de macht komen. Ondertussen kampt de samenleving met immense problemen die haar voortbestaan op haar grondvesten doen schudden, zoals de stikstof- en de huizencrisis. Het collectieve geheugen reikt helaas niet verder dan twee maanden, en bij (extreem-)rechtse hooligans is dit misschien zelfs twee dagen. Wie, wat, wanneer en hoe: men is het alláng kwijt. Alles wordt door elkaar gehaald. Het enige wat blijft hangen is wat het oog vandaag ziet: succesvolle geïntegreerde en benijdenswaardige moslims die in een economische of maatschappelijke positie verkeren die zij voorheen onmogelijk achten, terwijl Henk en Ingrid met bierbuik en vettige frikadelvinger wijzen naar de (inmiddels vierde generatie) “buitenlanders” als oorzaak voor alles wat mis gaat in de maatschappij. Met de negatieve reportages over het islamitisch onderwijs doet ook Nieuwsuur hier een bevestigende duit in het zakje.

Islamitische leerkrachten
In de reportagereeks hebben vooral de islamitische godsdienstleerkrachten het zwaar te verduren gehad. Sommige schoolbesturen hebben zich daarbij helaas van hun slechtste kant laten zien. In plaats van pal achter hun docenten te gaan staan, kozen zij ervoor hun straatje schoon te vegen. Teleurstellend. Deze leraren staan voor waar wij allemaal in geloven: zij zijn geen paria’s die je wegstuurt zodra er een journalist met een zwaaiende microfoon voor je neus staat. Wie zich van hen distantieert, verloochent indirect ook de geloofsprincipes die ons verbinden.

Het kan soms lastig zijn om als schoolbestuur een houding aan te nemen wanneer je bijvoorbeeld niet alle feiten op een rijtje hebt. Daar hebben we ook alle begrip voor. Maar toon dan ruggengraat, en sta op z’n minst voor je mensen. Laat ze niet in de steek omdat je vreest voor mogelijke consequenties. Houd ruggespraak met je team en kom later terug op de inhoud. We moeten niet bang zijn om voor onze principes te gaan staan: we staan immers volledig in ons recht. Bovendien bloeit het islamitisch onderwijs meer dan ooit tevoren. Er komen steeds meer islamitische scholen bij, de onderwijskwaliteit gaat ook zienderogen vooruit. Door de dominante cultuur wordt dit als een bedreiging gezien. Juist dit soort politiek gemotiveerde initiatieven is erop gericht deze positieve ontwikkeling te stuiten.

Een doelbewuste heksenjacht
Deze heksenjacht is van tevoren opgezet met een duidelijk rechtse politieke agenda. De aanjagers doen alsof zij opkomen voor de belangen van vrouwen en de LHBTQ-gemeenschap, maar in werkelijkheid gebruiken zij die kwesties als voorwendsel om de moslimminderheid te marginaliseren en haar kernwaarden stukje bij beetje te ontmantelen.

Eendracht maakt macht
De moslimgemeenschap is, zoals eerder gezegd, één lichaam. Om dit soort oneerlijke aanvallen te weerstaan moeten we als één lichaam handelen. We moeten de wettelijke middelen benutten en elkaar, waar nodig, op alle mogelijke manieren steunen.

We moeten niet bang zijn om te zeggen waar het op staat, en durven op te komen voor ons recht op islamitisch onderwijs en daarmee het behoud van onze identiteit. Meer dan twee eeuwen geleden waarschuwde de Iers-Britse filosoof Edmund Burke al: “Het enige wat nodig is voor het zegevieren van het kwaad, is dat goede mensen niets doen.”

Nietsdoen is dus geen optie. Ongetwijfeld zullen er nieuwe pogingen komen onze grondrechten aan te tasten. Laten we onze huid dan in elk geval zo duur mogelijk verkopen.

Stichting as-Soennah