Toen Aboe Dharr stervende was
begon zijn vrouw te huilen. Waarop hij vroeg: "Wat doet jou huilen?"
Zij antwoordde: "Hoe kan
ik dan niet huilen, terwijl jij aan het sterven bent op een verlaten stuk
grond en wij niet eens over een lijkengewaad beschikken waarin jij gewikkeld
kunt worden."
Aboe Dharr zei toen tegen haar:
"Huil niet, maar wees blij. Want waarlijk ik hoorde de Profeet (vrede
zij met hem) tegen een groep, waaronder ik mij bevond, zeggen: ,,Waarlijk,
iemand van jullie zal op een verlaten stuk grond sterven, in het bijzijn van
een groep gelovigen. Geen van deze groep is op deze wijze aan zijn einde
gekomen, behalve ik. Dit zal zeker plaatsvinden. Kijk dus of er iemand
aankomt."
Zij zei: "Ben je vergeten
dat wij ons hier op een verlaten stuk grond bevinden."
Nogmaals zei Aboe Dharr: "Ga
toch kijken."
Zijn vrouw besloot te gaan
kijken en zag een groep mannen aankomen. Ze wuifde met een kledingstuk
waarna de mannen zich naar haar haastten en vroegen: "Wat is er aan de
hand, O dienares van Allah?"
Ze vroeg: "Zijn jullie
bereid een stervende moslimman te wikkelen in een lijkengewaad?"
De mannen vroegen: "Wie is
deze man?"
Zij antwoordde: "Het is
Aboe Dharr."
"De metgezel van de
Profeet (vrede zij met hem)," riepen de mannen uit. Zij snelden meteen
te hulp. Toen zij bij hem aankwamen verblijdde hij hen en lichtten hen in
over de overlevering van de Profeet (vrede zij met hem). Hij zei: "In
de Naam van Allah, laat niet een leider, stamhoofd of een postbode mij
inwikkelen in een lijkengewaad."
De enige die aan deze
voorwaarde voldeed was een jongeman van Medina. De jongeman wikkelde hem in
twee lijkengewaden die aan hem toebehoorden. Vervolgens verrichtte cAbdoellah
ibnoe Mascoed, die zich onder de groep mannen bevond, het
dodengebed voor Aboe Dharr.
|