Ad-Daddjaal (de valse messias) – Deel 3

19556

In de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle. Alle lof zij Allah de Heer der werelden en vrede en zegeningen zij met de Boodschapper van Allah, zijn familie en metgezellen.

Bescherming tegen de Daddjaal

De Profeet (vrede zij met hem) heeft de moslimgemeenschap gewaarschuwd voor de Daddjaal. Hij heeft hen geleerd hoe zij veilig kunnen blijven voor zijn Fitnah (d.w.z. beproeving). De beproeving van Daddjaal wordt beschouwd als één van de allergrootste. Elke Profeet heeft zijn volgelingen hiervoor gewaarschuwd. Het is een vaststaand gegeven dat een deel van onze gemeenschap de Daddjaal zal meemaken, want onze gemeenschap is de laatste gemeenschap en Mohammed (vrede zij met hem) is de laatste Profeet. Hieronder volgen een aantal zaken dat de persoon helpt om zich te wapenen tegen de Daddjaal:

1. Het juiste geloof aanhangen, namelijk de Islam. Je moet jezelf bewapenen met het juiste geloof en het kennen van de Namen en Eigenschappen van Allah. Met de juiste kennis over het geloof is de persoon in staat om te begrijpen dat de Daddjaal slechts een mens is die eet, drinkt en slaapt. Terwijl Allah ver Verheven staat boven deze menselijke behoeftes. Ook helpt de juiste kennis de persoon om te begrijpen dat een Echte God niet aan tekortkomingen onderhevig is, zoals het hebben van één oog. Verder helpt de juiste kennis jou om te beseffen dat het onmogelijk is om Allah in deze wereld te zien, terwijl de Daddjaal zichtbaar zal zijn voor alle mensen wanneer hij tevoorschijn komt.

2. Het zoeken van bescherming bij Allah tegen de Daddjaal. En in het bijzonder tijdens het gebed. cAa’ishah (moge Allah tevreden met haar zijn) zei dat de Boodschapper van Allah in zijn gebeden zei: “Allaahoemma innie acoedhoe bika min cAdhaab il-Qabri, wa acoedhoe bika min Fitnat il-Masieh id-Daddjaal. Wa acoedhoe bika min Fitnat il-Mahyaa wa Fitnat il-Mamaat. Allaahoemma innie acoedhoe bika min al-Ma’tham wal-Maghram. (O Allah, ik zoek mijn toevlucht bij U tegen de bestraffing van het graf, ik zoek mijn toevlucht bij U tegen de Fitnah van de Daddjaal en ik zoek toevlucht bij U tegen de beproevingen van het leven en de dood. O Allah, ik zoek toevlucht bij U tegen zonden en schulden).”

(al-Boekhaarie)

Ook overleverde Aboe Hoerayrah dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “Wanneer iemand van jullie de Tashahhoed opzegt, laat hem bescherming zoeken bij Allah tegen vier zaken en zeggen: “Allaahoemma innie acoedhoe bika min cAdhaabi Djahannam. Wa min cAdhaab il-Qabri, wa min Fitnat il-Mahyaa wal-Mamaat. Wa min sharri Fitnat il-Masieh id-Daddjaal. (O Allah, ik zoek toevlucht bij U tegen de bestraffing van de Hel. En tegen de bestraffing van het graf, en tegen de beproevingen van het leven en de dood en tegen het onheil van de Fitnah van de Daddjaal).”

(Moeslim)

3. Het ontvluchten van de Daddjaal. Als de Daddjaal tevoorschijn komt, dan dient de moslim uit zijn buurt te blijven. De verwarring die de Daddjaal aan het einde van de tijd veroorzaakt is zo sterk, dat de Profeet (vrede zij met hem) de moslims beval om voor hem weg te lopen. Zelfs de mensen die denken bestand te zijn tegen zijn beproeving, zullen uiteindelijk bezwijken als gevolg van de grote misleidingen die hij teweegbrengt. cImraan ibn Hoesayn (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Wie hoort over de Daddjaal, laat hem ver van hem weg blijven. Want een persoon zal naar hem toe gaan en hem volgen omdat hij denkt dat hij (Daddjaal) de waarheid verkondigt vanwege de twijfels die hij opwerpt.”

(Ahmad, Aboe Daawoed en al-Haakim)

4. Het memoriseren van het hoofdstuk van al-Kahf. De Profeet (vrede zij met hem) beval ons om de openingsverzen van het hoofdstuk van Soerat al-Kahf te lezen bij het tegenkomen van de Daddjaal. De metgezel an-Nawwaas ibn Samcaan zei dat hij de Profeet (vrede zij met hem) heeft horen zeggen: “Wie van jullie hem (d.w.z. de Daddjaal) ziet, laat hem de openingsverzen van Soerat al-Kahf lezen.”

(Moeslim)

Ook overleverde Aboed-Dardaa’ dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Wie tien verzen van het begin van Soerat al-Kahf memoriseert, zal beschermd blijven voor de Daddjaal.”

(Moeslim)

In andere overleveringen wordt gesproken over de laatste verzen van het hoofdstuk van al-Kahf. Imam an-Nawawie zei hierover: “De reden is dat in de beginverzen allerlei wonderen en tekenen worden genoemd. Wie deze overpeinst, zal niet misleid worden door de Daddjaal. Hetzelfde geldt ook voor de laatste verzen. Een voorbeeld van deze (bijzondere) verzen aan het einde van het hoofdstuk van al-Kahf zijn de volgende Woorden van Allah (interpretatie van de betekenis):

“Dachten degenen die niet geloven dat zij (werkelijk) Mijn dienaren als helpers naast Mij konden nemen? Voorwaar, Wij hebben voor de ongelovigen de Hel tot een verblijfplaats gemaakt.”

(Soerat al-Kahf: 102)

(Sharh Sahieh Moeslim)

Ook vinden wij overleveringen die het lezen van het hoofdstuk van al-Kahf aanraden. In het bijzonder op de vrijdag. Zo overleverde Aboe Saiced al-Khoedrie dat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Voor wie Soerat al-Kahf reciteert op vrijdag zal het een licht voor hem zijn van de ene vrijdag tot de volgende.”

(al-Moestadrak, boekdeel 2, blz. 368)

Voorbeelden van tekenen die in het hoofdstuk van al-Kahf te lezen zijn, zijn het verhaal van de mensen van de grot, het verhaal van Moesa met al-Khidr, het verhaal van Dhoel-Qarnayn en het verhaal van Ya’djoedj en Ma’djoedj. Ook wordt daarin melding gedaan van de wederopstanding, het blazen in de Bazuin en de toestand van de mensen op de Dag des Oordeels. Daarom dient iedere moslim ernaar te streven dit hoofdstuk te lezen en te memoriseren.

<<< Deel 2

Deel 4 >>>