Imam Ibn ul-Qayyim zegt:
“Tot de perfecte mate van de Goedheid van de Heer behoort dat Hij Zijn dienaar de bittere pil van een breuk laat slikken, alvorens de zoetheid van herstel. Nadat Hij voor Adam de genieting van het Paradijs compleet wilde maken, liet Hij hem eerst proeven hoe bitter het is om het Paradijs te verlaten en hoe wreed dit wereldse is met haar voor- en tegenspoed.
Hij laat Zijn gelovige dienaar slechts een breuk oplopen om hem vervolgens weer te herstellen. Net zoals Hij hem slechts ontneemt om Hem vervolgens te geven. Hij beproeft hem slechts om hem daarna van welzijn te voorzien en laat hem sterven om hem daarna weer tot leven te brengen. Hij laat hem in dit wereldse leven in erbarmelijke omstandigheden verkeren om hiermee zijn verlangen naar het Hiernamaals te wekken. En de slechte behandeling van anderen is slechts als beproeving om hem uiteindelijk te laten terugkeren naar Hem.”
(Moekhtasar us–Sawaaʿiq il-Moersalah, blz. 644)