In deze dagen voor de aankomst van Ramadan bereidt de moslim zich voor de Ramadan te betreden met twee essentiële zaken. Het eerste van deze twee zaken is dat hij zich zou moeten voornemen en vastbesloten zijn om in gehoorzaamheid van Allah te zijn. Om deze reden antwoordde imam Ahmad de vraag “adviseer mij” van zijn zoon ʿAbdoellah met: “O mijn zoon, beoog goedheid. Want je zal in goedheid verkeren zolang je goedheid als intentie hebt.”
Bij het aanhalen van deze woorden van imam Ahmad zei Ibn Moeflih: “Wat een geweldig advies is dit van een meedogende vader voor zijn zoon die het goede van deze wereld en het hiernamaals bevat!”
Een persoon dient dus de intentie te hebben om het goede te doen en vastberaden te zijn dit te doen.
In sommige vertellingen is vermeld dat de intentie van de gelovige belangrijker is dan de daad zelf. Daarom zal Allah degene die de intentie heeft tot een goede, deugdzame, gezegende daad maar wordt belet dit te doen vanwege ziekte, onvermogen, een bezigheid of soortgelijke reden, belonen vanwege zijn intentie. Dit ook al verricht hij deze niet.
Het is authentiek overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Als een dienaar ziek wordt of reist, zal voor hem de beloning worden geschreven voor wat hij gewoon was te doen als hij thuis was (niet reizende) in goede gezondheid.”
(al-Boekhaarie)
Het behoort tot de Genade van Allah voor deze gemeenschap specifiek, dat zij beloond worden voor hun intentie. Onze Profeet (vrede zij met hem) zei: “Degene die voornemens is een goede daad te verrichten maar dit nalaat; voor diegene zal een goede daad geschreven worden. En degene die het voornemen heeft een goede daad te verrichten en dit doet, het zal voor hem geschreven worden als tien keer” en meer zoals de Profeet (vrede zij met hem) te kennen heeft gegeven.
(Moeslim)
Sheikh ʿAbd us-Salaam as-Shoewayʿir
(uitgetikt audiofragment)