Het is algemeen bekend dat de gemeenschap van de profeet Mohammed (vrede zij met hem) een kortere levensduur kent dan de gemeenschappen van eerdere profeten. Vroegere volkeren leefden vaak eeuwenlang waardoor zij meer tijd kregen om daden van aanbidding te verrichten en grote beloningen te vergaren. De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) heeft gezegd: “De leeftijden van mijn gemeenschap liggen (gemiddeld) tussen de zestig en zeventig jaar. En weinigen onder hen overschrijden dat.”
(at-Tirmidhie en Ibn Maadjah)
Om deze ogenschijnlijke beperking te compenseren heeft Allah, uit Zijn oneindige Barmhartigheid, de gemeenschap van Mohammed (vrede zij met hem) begenadigd met bijzondere tijden waarin de beloningen immens zijn, zelfs al zijn de dagen beperkt in aantal.
Eén van deze buitengewone geschenken is Laylat ul-Qadr, een nacht beter dan duizend maanden. In deze ene gezegende nacht kan een oprechte gelovige een levenslange beloning verkrijgen.
Wat Dhoel-Hiddjah bijzonder maakt
Ook de eerste tien dagen van Dhoel-Hiddjah behoren tot de meest bijzondere en gezegende dagen van het jaar. Op deze dagen zijn goede daden bij Allah het meest geliefd en is de beloning overvloedig voor degene die zich wijdt aan aanbidding.
Zo toont Allah Zijn genade. Hoewel onze levensjaren beperkt zijn, opent Hij voor ons deuren van oneindige beloningen. Dit zodat niemand zich tekortgedaan voelt en ieder hart hoopvol blijft streven Zijn tevredenheid.
Eén van de zaken die de eerste tien dagen van Dhoel-Hiddjah bijzonder maakt, is het feit dat Allah met Zijn oneindige Wijsheid en Genade tijdens deze gezegende dagen een rijke verscheidenheid aan verschillende aanbiddingen heeft voorgeschreven zoals het vasten, het verrichten van gebeden, het geven van liefdadigheid en het gedenken van Allah (Dhikr).
Deze diversiteit weerspiegelt Allah’s Wijsheid en Kennis over Zijn dienaren en hun uiteenlopende harten en omstandigheden. Sommigen vinden hun rust in langdurig gebed, anderen voelen zich aangetrokken tot het helpen van behoeftigen en weer anderen vinden kracht en nabijheid in het herhaaldelijk gedenken van Allah.
Het is een teken van Zijn barmhartigheid dat Hij voor iedere ziel een weg opent naar Zijn nabijheid, passend bij zijn of haar aanleg en vermogen. Zo wordt niemand buitengesloten van het verrichten van goede daden en krijgt eenieder de kans zich te verheffen in rang bij Allah, de Verhevene. Al-Haafidh ibn Hadjar al-ʿAsqalaanie zei: “Wat duidelijk lijkt is dat de reden voor de bijzondere status van de tien dagen van Dhoel-Hiddjah ligt in het feit dat alle hoofdvormen van aanbidding zich hierin verenigen, namelijk het gebed, het vasten, de liefdadigheid en de Hadj. En deze komen in geen enkele andere periode van het jaar op deze wijze samen.”
(Fath ul-Baarie; boekdeel 2, blz. 534)
Deze dagen zijn ook uitzonderlijk vanwege het feit dat Allah daarin tot de profeet Moesa (vrede zij met hem) sprak. Allah zegt in de Koran (interpretatie van de betekenis):
“En Wij stelden met Moesa dertig nachten vast, en maakten die compleet met tien. Dit zodat de tijd van zijn Heer veertig nachten volmaakte.”
(Soerat al-Aʿraaf: 142)
Verschillende uitleggers van de Koran, waaronder Ibn ʿAbbaas en Moedjaahied, hebben uitgelegd dat hiermee dertig dagen van Dhoel-Qiʿdah en tien dagen van Dhoel-Hiddjah worden bedoeld. Allah sprak met profeet Moesa (vrede zij met hem) in deze tien dagen en dat kende zijn hoogtepunt op de dag van Nahr (de dag van het offer). Dit duidt op de enorme spirituele waarde van deze periode.
Verder zweert Allah bij deze nachten, zeggende (interpretatie van de betekenis):
“Bij de dageraad. En bij de tien nachten.”
(Soerat al-Fadjr: 1-2)
Masroeq, Ibn ʿAbbaas en veel andere geleerden zijn het erover eens dat met deze “tien nachten” gedoeld wordt op de eerste tien dagen van Dhoel-Hiddjah.
Ook in Soerat al-Hadj wordt deze periode genoemd, zeggende (interpretatie van de betekenis):
“Opdat zij de naam van Allah gedenken op bekende dagen.”
(Soerat al-Hadj: 28)
Veel geleerden, waaronder Moedjaahied en Ibn Djoeraydj, leggen uit dat met ‘bekende dagen’ de tien dagen van Dhoel-Hiddjah worden bedoeld.
Op de negende dag van Dhoel-Hiddjah, de dag van ʿArafah, maakt Allah aan de hand van de openbaring bekend dat Hij de Islam vervolmaakt heeft. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Vandaag heb Ik jullie religie voor jullie vervolmaakt, Mijn gunsten aan jullie voltooid en Islam voor jullie als godsdienst goedgekeurd”
(Soerat al-Maa’idah: 3)
Dit vers werd geopenbaard op de dag van ʿArafah, de negende dag van Dhoel-Hiddjah en wordt beschouwd als de meest verheven dag van het jaar.
Een joodse man vroeg eens aan ʿOmar ibn ul-Khattaab: “O leider der gelovigen, er is een vers dat jullie reciteren uit jullie Boek. Als het aan de joden zou zijn geopenbaard en we zouden weten op welke dag het was geopenbaard, dan zouden wij deze dag als een feestdag hebben genomen.” ʿOmar vroeg: “Welk vers is dat?” Hij antwoordde (interpretatie van de betekenis):
“Vandaag heb Ik jullie godsdienst voor jullie vervolmaakt, Mijn gunst voor jullie voltooid en Islam voor jullie als godsdienst goedgekeurd.”
(Soerat al-Maa’idah: 3)
Hierop zei ʿOmar: “Wij kennen de dag en de plaats waar dit vers is geopenbaard aan de Profeet (vrede zij met hem). Hij stond bij ʿArafah op een vrijdag.”
(al-Boekhaarie en Moeslim)
De maand Dhoel-Hiddjah behoort tot de heilige maanden, die door Allah zijn uitverkoren boven de andere maanden. Zoals Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Voorwaar, het aantal maanden bij Allah is twaalf maanden.
“Voorwaar, het aantal maanden bij Allah is twaalf maanden. Dit zoals vermeld in het Boek van Allah vanaf de dag dat Hij de hemelen en de aarde schiep. Vier daarvan zijn er heilig.”
(Soerat at-Tawbah: 36)
Deze vier heilige maanden zijn: Dhoel-Qiʿdah, Dhoel-Hiddjah, Moeharram en Radjab. Allah heeft deze maanden bijzonder gemaakt, en zegt verder (interpretatie van de betekenis):
“Dat is de juiste godsdienst, begaat daarin dus geen onrecht tegen jezelf.”
(Soerat at-Tawbah: 36)
Hoewel jezelf onrecht aandoen – oftewel zonden begaan – in alle maanden verboden is, is het in deze heilige maanden nog ernstiger en zwaarder in gewicht. Daarom zijn de eerste tien dagen van Dhoel-Hiddjah extra deugdzaam omdat zij vallen in één van de heilige maanden.
De maand Dhoel-Hiddjah is speciaal omdat twee grote deugden hierin samenkomen. Het is zowel een van de heilige maanden als een maand van de Hadj. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“De Hadj is in bekende maanden.”
(Soerat al-Baqarah: 197)
Deze bekende maanden zijn: Shawwaal, Dhoel-Qiʿdah en Dhoel-Hiddjah. Hoewel Shawwaal behoort tot de maanden van de Hadj, is het geen heilige maand. Maar Dhoel-Hiddjah en Dhoel-Qiʿdah komt de eer van beide toe. Zij zijn tegelijk heilige maanden én tevens maanden van de Hadj. Dit verhoogt hun waarde en status bij Allah nog verder.
Een moslim die zich bewust is van de verheven status van de eerste tien dagen van Dhoel-Hiddjah, zou zichzelf geen onrecht mogen aandoen door nalatig te zijn in het verrichten van goede daden en hierdoor de overvloedige beloningen van deze gezegende dagen te missen.
Vooral wanneer hij weet dat Allah juist in deze dagen de goede daden het meest liefheeft, past het hem om zich extra in te spannen in aanbidding, oprechtheid en toewijding. Wie deze dagen aan zich voorbij laat gaan zonder zich te wenden tot zijn of haar Heer, heeft een kostbare kans laten lopen die wellicht nooit meer terugkeert. De profeet Mohammed (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Er zijn geen dagen waarin goede daden geliefder zijn bij Allah dan in deze tien dagen.” De metgezellen vroegen: “Zelfs niet de strijd omwille van Allah (Djihaad)?” Hij (vrede zij met hem) antwoordde: “Zelfs niet de strijd omwille van Allah. Behalve een man die eropuit trekt om te strijden en zichzelf en zijn bezittingen voor de zaak opgeeft en met niets terugkeert.”
(al-Boekhaarie)
Ibn Taymiyyah zei: “Het volledig benutten van de tien dagen van Dhoel-Hiddjah met aanbidding, zowel overdag als ’s nachts, is beter dan een strijd omwille van Allah waarbij noch het leven noch het bezit van de persoon verloren is gegaan.”
(al-Fataawa al-Koebra; boekdeel 5, blz. 342)
De aangeraden daden in deze gezegende dagen
Welke daden worden juist in deze gezegende dagen aangeraden? En hoe kan ik deze waardevolle periode zo goed mogelijk benutten? Voordat we ingaan op de aanbevolen vormen van aanbidding in deze bijzondere dagen, valt er iets moois op. Mensen die niet zelf op hadj zijn, voelen zich toch sterk verbonden met de pelgrims. Ze leven met hen mee, delen in hun beleving en rituelen – alsof hun harten met hen meereizen naar de heilige plekken.
Wat een bijzondere eer en genade is het om – zelfs vanop afstand – de pelgrims te mogen volgen in hun toewijding en rituelen. Door te vasten, te bidden, Allah te gedenken en te offeren, kunnen ook wij delen in de spirituele rijkdom van de hadj – zonder zelf de reis te maken. Ibn Radjab zei:
“Allah, de Verhevene, heeft in de harten van de gelovigen een diep verlangen geplant om Zijn heilige Huis te bezoeken. Maar omdat niet iedereen in staat is om die reis elk jaar te maken, heeft Hij de hadj slechts één keer in het leven verplicht gesteld – voor wie daartoe in staat is.
En Hij heeft het zegenrijke seizoen van de tien dagen van Dhoel-Hidjah verdeeld tussen de pelgrims en degenen die thuisblijven, zodat ook zij kunnen delen in de beloningen van deze bijzondere tijd.”
(Lataa’if ul-Maʿaarif)
Dit zijn de aanbevolen daden van aanbidding:
1. Gedenken van Allah (Dhikr)
Het is overgeleverd dat de metgezellen gewoon waren om Allah veelvuldig te gedenken tijdens deze dagen. Het veelvuldig uitspreken van Takbier (Allaahoe akbar), Tahmied (al-Hamdoelillaah) en Tahliel (Laa ilaaha illAllaah) wordt sterk aanbevolen.
Al-Boekhaarie vermeldde in zijn Sahieh van Ibn ʿOmar en Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hen zijn) dat zij tijdens de eerste tien dagen (van Dhoel-Hiddjah) naar de markt gingen zonder ander doel dan het volgende. “Zij waren gewoon beiden de Takbier te verrichten en de mensen citeerden de Takbier met hun Takbier.”
(al-Boekhaarie)
Al-Marwazi heeft overgeleverd dat Maymoen ibn Mihraan zei: “Ik heb de mensen meegemaakt terwijl zij tijdens de eerste tien dagen (van Dhoel-Hiddjah) volop de takbier uitspraken – zoveel zelfs dat ik het (geluid) vanwege hun grote aantal vergeleek met golven.”
Hij voegde daaraan toe: “De mensen zijn tekortgeschoten door het verlaten van de Takbier (het zeggen van Allaahoe akbar).”
Dit is tevens de mening van imam Ahmad die expliciet stelde dat de Takbier luid uitgesproken dient te worden.
Wijze van Takbier
Ibn Hadjar zei: “Wat betreft de wijze van de Takbier dan heeft ʿAbdoel-Razzaaq (met een authentieke keten) het meest authentieke hierover overgeleverd van Salmaan (moge Allah tevreden met hem zijn): “Verheerlijk Allah (zeg Takbier); Allaahoe Akbar, Allahoe Akbar, Allahoe Akbar Kabīieraa (Allah is de Grootste, Allah is de Grootste, Allah is de Grootste in grootsheid).
(Fath ul-Baarie; boekdeel 2, blz. 462)
Daarnaast is er overgeleverd van Ibn Masʿoed (moge Allah tevreden met hem zijn): “Hij sprak de Takbier tijdens de dagen van Tashrieq (de 11e, 12e en 13e dag van Dhoel-Hiddjah) als volgt uit: Allaahoe akbar, Allaahoe akbar, Laa ilaaha illAllaah, wa-Allahoe Akbar, Allahoe Akbar, wa lillah il-Hamd.” (Allah is de Grootste, Allah is de Grootste, er is geen god (die aanbeden mag worden) behalve Allah, en Allah is de Grootste, Allah is de Grootste, en alle lof behoort aan slechts Allah).”
(Ibn Abie Shaybah)
Er zijn twee vormen van Takbier tijdens Dhoel-Hiddjah:
- De algemene (ongebonden) Takbier: Deze begint vanaf het begin van de maand Dhoel-Hiddjah en loopt door tot het einde van de dagen van Tashrieq (de 13e dag van Dhoel-Hiddjah). Deze vorm van Takbier is niet gebonden aan specifieke tijden en kan op elk moment van de dag worden uitgesproken.
- De gebonden Takbier: Deze wordt direct na de verplichte gebeden verricht. Al-Haafidh Ibn Hadjar vermeldde in Fath ul-Baarie: “De meest authentieke overlevering hierover van de metgezellen is de uitspraak van ʿAli en Ibn Masʿoed: dat de Takbier begint vanaf het ochtendgebed van de dag van ʿArafah tot aan het middaggebed op de laatste dag van Mina (13e Dhoel-Hiddjah).”
(Fath ul-Baarie)
Ibn Taymiyyah zei: “De meest correcte mening over de takbier – en dit is ook de mening van de meerderheid van de salaf en de foeqahaa’ (rechtsgeleerden) onder de metgezellen en de imams – is dat men begint met de takbier na elk gebed vanaf het Fadjr-gebed op de dag van ʿArafah tot aan het einde van de dagen van Tashrieq (13e dag van Dhoel-Hiddjah)
(Madjmoeʿ ul-Fataawa; boekdeel 24, blz. 20)
2. Vasten
Over het vasten, met name op de dag van ʿArafah, heeft de Profeet (vrede zij met hem) gezegd: “Het vasten op de dag van ʿArafah wist (de zonden van) het voorgaande jaar en het komende jaar.”
(Moeslim)
Dit geldt voor niet-pelgrims. De pelgrims hebben op deze dag de kracht en energie nodig hebben om de dag in Dhikr (het gedenken van Allah) en Doeʿaa (smeekbeden) door te brengen.
3. Hadj
Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) overleverde dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “Van ʿOemrah tot ʿOemrah geldt als vergiffenis voor wat er tussen is geweest. En een Hadj die aanvaard is (Hadj Mabroer) wordt niet anders beloond dan met het Paradijs.”
(al-Boekhaarie en Moeslim)
Wat een geweldige beloning voor voor degene die oprecht en met volledige toewijding de pilaren van de Hadj vervult!
4. Het offeren tijdens ʿIed ul-Adha
Anas (moge Allah tevreden met hem zijn) overleverde: “De Profeet (vrede zij met hem) offerde met eigen hand twee witte, gehoornde rammen. Hij sprak de naam van Allah uit, zei ‘Allaahoe Akbar’, slachtte hen zelf en plaatste zijn voet op hun zijkant.”
(al-Boekhaarie en Moeslim)
Het behoort tot de soennah dat degene die een offer brengt getuige is van het slachten, het bij voorkeur eigenhandig uitvoert en er zelf van eet. Dit zoals de Profeet (vrede zij met hem) dat heeft gedaan. Toch is het ook volledig toegestaan om iemand anders te machtigen, zoals een islamitische organisatie of liefdadigheidsinstelling – zelfs als het offer in een ander land wordt verricht. In Sahieh Moeslim is namelijk overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) tijdens zijn hadj 63 offerdieren eigenhandig slachtte en de rest overliet aan ʿAli (moge Allah tevreden met hem zijn). En in de Sahieh van al-Boekhaarie en Moeslim lezen we dat hij zijn offerdieren naar Mekka stuurde om te slachten terwijl hij zelf in Medina verbleef. Dit bevestigt de geldigheid van het machtigen van een ander om het offer namens jou uit te voeren. Zelfs als dit op afstand is.
Wie bovendien zijn eigen offer persoonlijk verricht én daarnaast een extra offer laat slachten in een arm of behoeftig gebied, combineert twee prachtige daden. Voor hem wordt – met de Wil van Allah – op een dubbele beloning gehoopt: één voor zijn persoonlijke inzet, en één voor zijn solidariteit met de behoeftigen.
Degene die voornemens is om te slachten dient zich te onthouden van het knippen van haar en nagels vanaf het moment dat Dhoel-Hiddjah aanbreekt tot zijn offerdier is geslacht. De Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Als iemand van jullie voornemens is te offeren, laat hij dan niets van zijn haar of nagels afknippen vanaf het moment dat Dhoel-Hiddjah begint tot hij geofferd heeft.”
(Moeslim)
Er is bestaat een meningsverschil onder de geleerden of het zich onthouden van haren en nagels knippen verplicht of aanbevolen is. Volgens de meerderheid is het aanbevolen, maar sommige geleerden, zoals Imam Ahmad, zijn van mening dat dit verplicht is.
5. Vermeerderen van andere goede daden
Wat op andere momenten al wordt aanbevolen, wordt in deze tien dagen nog sterker aangeraden. Zoals bijvoorbeeld: het onderhouden van de familiebanden, vrijgevigheid, het reciteren en overdenken van de Koran en het verrichten van vrijwillige gebeden. Wie gewoonlijk één keer per week de Koran uitleest, wordt aangemoedigd dit nu vaker te doen. Wie vaak liefdadigheid geeft, wordt nu nog meer daartoe aangemoedigd.
Degene die daadwerkelijk respect toont voor wat Allah heeft verheven, laat dat blijken in zijn toewijding, overgave en liefde – juist in de gezegende eerste tien dagen van Dhoel-Hiddjah.
Moge Allah ons harten openen voor het goede in deze dagen, ons helpen om Zijn tevredenheid te zoeken en ons rijkelijk belonen met nabijheid tot Hem.
Team al-Yaqeen