Afwijkingen in het credo – deel 1

8285

De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) heeft de mensen volledig en duidelijk uitgelegd wat hun Heer hun heeft geopenbaard. Zowel de gedetailleerde en belangrijke zaken, als de zichtbare en verborgen zaken. Dit deed hij (vrede zij met hem) zodanig dat hij hen onderwees in zaken die zij moesten weten met betrekking tot bijvoorbeeld eten, drinken, huwelijk, kleding en huisvesting. Hij (vrede zij met hem) onderwees hen dus de etiquette van het eten, drinken, toiletteren, het huwelijk, de kleding en de etiquette van het betreden en het verlaten van de woning. Net zoals hij (vrede zij met hem) hen onderwees in dat wat zij moesten weten met betrekking tot het aanbidden van Allah, de Verhevene. Zaken zoals de reiniging, het gebed, de Zakaat, het vasten, de Hadj enzovoorts.

Hij (vrede zij met hem) onderwees hen ook in wat zij moesten weten met betrekking tot de omgangsvormen met mensen, zoals vriendelijkheid tegenover de ouders, het onderhouden van de familiebanden en goed gezelschap met vrienden, buren en anderen. Hij (vrede zij met hem) leerde hen hoe zij zichzelf moesten opstellen wat betreft het kopen en verkopen, het verpanden, het doen van een aanbetaling, het leasen, het huren, het nemen en geven van donaties en soortgelijke zaken. Zodanig dat Aboe Dharr zei: “Waarlijk, de Boodschapper van Allah overleed en er is geen vogel die met zijn vleugels fladdert in de lucht, of hij heeft ons hier enige kennis over gegeven.” De ketens zijn Sahieh.

(at-Tabaraanie, at-Tiyaalasie en Sahieh verklaard door Imam Ahmed)

De fundamenten van het geloof

Salmaan al-Faarisi verhaalde dat er tegen hem werd gezegd: “Heeft jullie Profeet jullie alles geleerd, zelfs hoe je je behoefte moet doen?” Salmaan antwoordde: “Jazeker! En hij heeft het ons verboden om ons richting de Qiblah (gebedsrichting) te wenden tijdens het doen van de behoefte…”

(Moeslim en Aboe Daawoed)

Ook leerde hij (vrede zij met hem) hen de grondslag van al deze daden van aanbidding, omgangsvormen en sociale interacties.

Deze fundering die de gelovigen hebben als geloofsleer (cAqiedah), betreft het aanbidden van hun Heer, Zijn Alleenrecht op aanbidding betreffende Zijn Dhaat (Wezen), Namen, Eigenschappen en Daden. En wat hieruit voortvloeit aan Zijn Universele en voorgeschreven Wetten, die gebaseerd zijn op Zijn Ultieme Wijsheid en Grootse Genade. Deze zaken leerden de metgezellen allemaal van de Profeet (vrede zij met hem) op een duidelijke manier, zonder dubbelzinnigheid. En al deze zaken werden gebouwd op de complete Tawhied van Allah (het Alleenrecht van Allah op aanbidding) en hebben twee pijlers als basis, namelijk het bevestigen en het ontkennen.

Het bevestigen houdt in dat je bevestigt wat toegeschreven is aan Allah aan Rechten van Zijn Heerschappij, aanbidding, Namen, Eigenschappen en Daden. En het ontkennen houdt in dat je ontkent dat Allah deelgenoten heeft, in alles wat aan Hem wordt toegeschreven.

De mensen van de Soennah

Degenen die volgden in goedheid (d.w.z. in cAqiedah en Manhadj) waaronder degenen die leefden in de tijd van de metgezellen, en de imams na hen die bekend stonden om hun leiding – die het Welbehagen van Allah verdienen – zijn op dit pad gebleven. Allah, de Verhevene, zegt namelijk (interpretatie van de betekenis):

“En de allereerste (moslims) van de uitgewekenen (Moehaadjiroen)en de Ansaar en degenen die hen volgden in goede daden: Allah heeft welbehagen aan hen en zij hebben welbehagen aan Hem. Hij heeft voor hen Tuinen (in het Paradijs) bereid waaronder de rivieren stromen, zij zijn daarin eeuwig levenden. Dat is de geweldige overwinning.”

(Soerat at-Tawbah: 100)

Daarna werden zij gevolgd door degenen die later kwamen. Degenen die echter blind waren voor de Waarheid of deden alsof zij hier blind voor waren, dwaalden af en zorgden ervoor dat ook anderen gingen dwalen. Dit vanwege hun onwetendheid en tekortkomingen, of hun vijandigheid en onderdrukking. Zij innoveerden zaken in het geloof van Allah die er niet toe behoorden. Dit deden zij in zaken als cAqiedah (geloofsleer), cIbaadah (aanbidding) en Soeloek (gedragingen). Het innoveren deden zij ook door de teksten van de Koran en de Soennah te veranderen, en het was zelfs mogelijk dat zij deze teksten volledig verwierpen!

Korte geschiedenis van de geïnnoveerde sektes

Sheikh ul-Islaam Ibn Taymiyah zei: “De meeste innovaties op gebied van wetenschappelijke kennis en vormen van aanbiddingen onstonden aan het einde van de recht geleide Kaliefen. De Profeet (vrede zij met hem) heeft ons hierover ingelicht, zeggende: “Degenen onder jullie die na mij lang zullen leven, zullen heel veel verschillen zien. Houd jullie dus vast aan mijn Soennah en de Soennah van de recht geleide Kaliefen na mij.”

Nadat de periode van de recht geleide Kaliefen verstreek en de invoering van het koningschap ontstond, verschenen er tekortkomingen in de leiders. En op deze manier hebben deze gebreken zich ook verspreid onder de mensen van kennis en geloof. Tijdens het einde van het kalifaatschap van cAli ontstonden de innovaties van de Khawaaridj1 en de Rawaafid2. Deze innovaties waren verbonden aan de kwestie van het leiderschap en kalifaatschap, en wat hieraan verbonden was aan daden en islamitische Wetgeving (Shariecah).

Het koningschap van Moecaawiyah was een koningschap van genade. Nadat dit voorbij was, ontstond de rechtsstaat van Yazied waarin Fitnah (beproevingen en verdeeldheid) plaatsvond: het doden van al-Hoesayn in Irak, de Fitnah van de mensen van Hoerrah in Medina en de belegering van Mekka toen cAbdoellaah ibn uz-Zoebayr zijn intrede maakte.

Toen Yazied overleed, raakte de Oemmah verdeeld: Ibn uz-Zoebayr in de Hidjaaz (Saoedi Arabië), Banoe Hakam in ash-Shaam (Syrië, Jordanië en Palestina) en Moekhtaar ibn abie cOebayd en anderen die naar de macht grepen in Irak. Dit gebeurde allemaal aan het einde van de periode van de metgezellen, toen alleen nog de metgezellen als cAbdoellaah ibnoe cAbbaas, cAbdoellaah ibnoe cOmar, Djaabir ibnoe cAbdillaah, Aboe Sacied al-Khoedriy en anderen waren overgebleven. De innovaties van de Qadrriyyah3 en de Moerdji’ah4 ontstonden toen en werden door de overgebleven metgezellen verworpen. Zij hadden namelijk samen met anderen de innovaties van de Khawaaridj en de Rawaafid weerlegd.”

(Madjmoec ul-Fataawa, boekdeel 10, blz. 354-368)

Sheikh Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien (Fragment uit Taqrieb ut-Tadmoeriyyah, blz. 7-14)

Volgend deel >>>

(1) De Khawaaridj waren de eerste sekte in de Islam die zich opsplitsten van de weg van de Profeet en zijn metgezellen. Zij ontstonden tijdens het kalifaatschap van cAli toen zij in opstand kwamen tegen hem, vóór de bemiddeling tussen hem en Moecaawiyah. Onder hun valse cAqiedah valt het in opstand komen tegen de legitieme moslimleiders, ongeacht of zij vroom of slecht waren. En zij verklaren moslims tot Kaafir (ongelovig) wanneer zij een grote zonde begaan. Zij zijn door de Profeet (vrede zij met hem) bestempeld als de honden van het Hellevuur. (Zie Maqaalaat ul-Islaamiyyien, boekdeel 1, blz.168 van cAboel-Hassan al-Ashcarie, al-Bidaayah, boekdeel 8, blz. 22-44 van Ibn Kathier en Fath ul-Baarie, boekdeel 12, blz. 282-302 van Ibnoe Hadjar.)

(2) De Rawaafid (de verwerpers) zijn een extreme sekte van de Shiecah die Zayd ibn cAli ibn cAli ibn ul-Hoesayn hebben verworpen, omdat hij weigerde Aboe Bakr en cOmar te veroordelen. Zij zijn snel verslechterd in de cAqiedah, moraal en het geloof. Tot aan de dag van vandaag zijn hun opvattingen gebaseerd op de Ithna cAshariyyah Shiecah’s van Iran. Onder hun valse overtuigingen valt het ongelovig verklaren van alle metgezellen (op 3 of 5 van hen na), het geloven dat hun imams kennis hebben van het ongeziene (verleden, heden en toekomst), het zien van de imams als één van de belangrijkste pilaren van het geloof en het geloven in de onvolledigheid van de Koran. (Zie: Maqalaat ul-Islaamiyyien, boekdeel 1, blz. 65, al-Farqoe baynal-Firaq (nr. 21) van cAbdoel-Qaahir al-Baghdaadie en Talbies Iblies, blz. 94-100 van Ibn ul-Djawzie.)

(3) De Qadariyyah zijn de aanhangers van Macbad ibn ul-Djoehanie. Onder hun valse overtuigingen valt dat Allah geen voorkennis heeft van iets totdat het plaatsvindt; dat het niet Allah is Die de daden van de mensen heeft geschapen, maar dat de mensen hun daden zelf hebben geschapen; het ontkennen (in de cAqiedah) van de bestraffing van het graf en het ontkennen dat de authentieke overleveringen een bewijs zijn voor de cAqiedah, tenzij dit verhaald is in Moetawaatir vorm. (Zie: al-Milal wan-Nihal, boekdeel1, blz. 72 van ash-Shahrastaanie en Sawn ul-Mantaq wal-Kalaam blz. 160 van as-Soeyoetie.)

(4) De Moerdji’ah zijn degenen die ontkennen dat de daden een onderdeel zijn van het geloof en zij zeggen dat het geloof alleen het bevestigen met het hart en het uitspreken met de tong is. De extremen onder hen beperken het geloof zelfs tot het geloven met het hart alleen. Zij ontkennen ook dat het toe- en afneemt. (Zie: al-Maqaalaat, boekdeel 1, blz.214 en al-Farq baynal-Firaq, blz. 202.)