Al-Hilm (geduldig, bedachtzaam en verstandig reageren)
Anas Ibnoe Maalik (Allah zij weltevreden met hem) zegt: ,,Ik liep op een dag samen met de profeet (vrede zij met hem) terwijl hij een mantel (afkomstig) uit Nadjraan droeg met een dikke kraag. Ineens kwam een plattelander achter hem op die hem krachtig aan zijn gewaad trok. Ik keek naar de nek van de profeet (vrede zij met hem); hij was bezeerd door het harde trekken. Hij zei: ,,O Mohammed! Draag (je mensen) op om mij uit het vermogen van Allah dat jij bezit te geven. De profeet (vrede zij met hem) keek dan op, lachte en gaf opdracht voor een gift aan hem.” [1]
Ibnoe Abbas overlevert dat de profeet (vrede zij met hem) zegt tegen Al-Ashadj 3abdul-Qais: ,,Jij bezit twee eigenschappen waar Allah van houdt: zachtzinnigheid en bedachtzaamheid[2].”
Het onderdrukken van woede
De profeet (vrede zij met hem) zegt: ,,Als iemand van jullie boos wordt terwijl hij staat, laat hem dan gaan zitten, als de woede niet overgaat, laat hem dan gaan liggen.”
Toen een man ontzettend boos werd in de aanwezigheid van de profeet (vrede zij met hem), zei de profeet (vrede zij met hem): ,,Ik weet een woord, als hij het uitspreekt, zal datgene wat hij ondervindt verdwijnen: ‘Ik zoek mijn toevlucht tot Allah tegen de vervloekte shaitaan’.”
Aboe Hoerairah overlevert dat een man aan de profeet (vrede zij met hem) vroeg: ,,Geef mij advies!” De profeet (vrede zij met hem) zei tot drie keer toe tegen hem: ,,Word niet boos”[3]
Het geduld van de profeet vrede zij met hem
Aicha (Allah zij tevreden met haar) vroeg de profeet (vrede zij met hem) zoals vermeld staat in Sahih al-Boecharie en Sahih Moelsim: ,,Heb jij een dag meegemaakt die zwaarder is dan de dag van Oehoed?” De boodschapper (vrede zij met hem) zei: ,,Jazeker” en hij vertelde haar het verhaal van zijn bezoek aan at-Taa’if. Hij is daar naartoe gegaan om de mensen van Taa’if uit te nodigen naar Allah, de Verhevene, maar hij was teleurgesteld, bovendien werd hij met stenen bekogeld totdat zijn voeten helemaal onder het bloed zaten. Toen hij op de terugweg naar Mekka was, zag hij opeens een wolk boven zijn hoofd hangen, waar Djebriel zich bevond en die tegen hem zei: ,,Waarlijk, Allah heeft gehoord wat jouw volk tegen jou zei en wat hun antwoord aan jou was; en voorzeker, Hij heeft de engel die belast is met de bergen naar je toegestuurd om hem op te dragen (hen te bestraffen) met wat jij maar wenst.” De engel van de bergen begroette de profeet (vrede zij met hem) met de vredesgroet en zei: ,,O Mohammed! Waarlijk, Allah heeft zeker gehoord wat je volk tegen je zei, en ik ben de engel van de bergen; voorzeker, jouw Heer heeft mij naar je gestuurd om mij jouw bevel te geven. Als je zou willen, zal ik al-Akhsjabain (de twee bergen van Mekka) over hen heen omklappen.” Maar de profeet (vrede zij met hem), barmhartig als hij was, zei: ,,Ik wens dat Allah uit hun lendenwervel mensen voortbrengt die Hem aanbidden en geen deelgenoten aan Hem toekennen.”
Ook staat in al-Boecharie dat eens, toen de profeet (vrede zij met hem) de oorlogsbuit onder de moslims aan het verdelen was, een man zei: ,,Daar wordt niet het aangezicht van Allah mee nagestreefd.” Toen Ibnoe Mas3oed de woorden van deze man tegen de profeet (vrede zij met hem) vertelde, veranderde zijn gezichtsuitdrukking. De profeet (vrede zij met hem) zei (echter): ,,Allah zij mijn broeder Moessa genadig! Hij werd met ergere dingen gelasterd dan dit en toch toonde hij geduld. ”[4]
[1] Hieruit valt op te maken dat de profeet (vrede zij met hem) zich ontzettend zachtaardig en geduldig opstelde tegenover mensen om daarmee een voorbeeld voor anderen neer te zetten en de mensen juist naar de Islam toe te trekken.
[2] Ibnoe 3othaimien zegt het volgende over al-Hilm (zachtzinnigheid): ,,Dat is wanneer iemand zijn woede weet te onderdrukken wanneer hem onrecht wordt aangedaan, maar dit betekent niet dat hij zich opstelt als een ezel die alles over zich heen laat gaan. Nee, het gaat erom dat hij niet snel overgaat tot het vergelden van kwaad.” Verder zegt hij: ,,Het kan zijn dat in sommige gevallen het vergelden van kwaad en ondernemen van stappen beter is dan vergeven.”
Ook zegt de sheich: ,,al-Anaat (bedachtzaamheid) staat voor het bewaren van rust en kalmte inzake alles; en hoe vaak is het niet gebeurd dat door iemands snelle en ongecontroleerde optreden heel veel kapot is gemaakt, zoals het verspreiden van geruchten en roddels zonder enige verificatie en het te snel doen van uitspraken omtrent religieuze kwesties.”
[3] Sheich Ibn 3othaimien zegt dat boosheid een brandend kooltje is die de shaitaan in het hart van de mens werpt om dit tot koken te brengen. Daarom zie je dat iemands gezicht en nek helemaal gaat opzetten. Je kunt je natuurlijk afvragen waarom het advies van de profeet (vrede zij met hem) aan deze man gericht was op zijn boosheid en niet op deze man’s godsvrucht, gebed, vasten enz. Dit omdat dit het beste (advies) was voor iemand als hij; en daarom zien wij de profeet (vrede zij men hem) in andere gevallen andere adviezen geven. Zo gaf hij Aboe Hoerairah het advies om drie dagen van iedere maand te vasten en witr-gebed te verrichten alvorens het slapengaan.
Het is ontzettend belangrijk om te leren hoe jij je woede kan onderdrukken, want iemand die in staat van boosheid verkeert, kan kufr uitspreken, de echtscheiding tegen zijn vrouw uitspreken, zijn moeder slaan en dingen doen waar hij later ontzettend veel spijt van krijgt.
[4]Een aantal geleerden hebben gezegd: ,,Het opbrengen van geduld als men schade wordt aangedaan, is een (soort) djihaad die men voert tegen zijn eigen nafs; Allah heeft de mens namelijk zodanig geschapen dat hij lijdt onder datgene wat hem wordt aangedaan of over hem wordt gezegd. En daarom vond de profeet (vrede zij met hem) het niet leuk toen hij van onrechtvaardigheid werd beschuldigd. Maar de profeet (vrede zij met hem) wist zijn nafs tot bedaren te brengen, omdat hij bekend is met de grote beloning die de geduldigen toekomt.” De profeet (vrede zij met hem) zegt in een andere overlevering van Ibnoe Maadjah: ,,Een moe’min (gelovige) die zich onder de mensen begeeft en geduld toont voor hun last, is beter dan een moe’min (gelovige) die zich niet onder de mensen begeeft en geen geduld toont voor hun last.”
Al-Boecharie heeft overgeleverd dat de profeet (vrede zij met hem) zei: ,,Moessa (vrede zij met hem) was een zeer verlegen man die zijn lichaam uiterst goed bedekte, zodat er uit verlegenheid niets van zijn naaktheid te zien was. Hij werd om die reden belasterd door hen uit Banoe israa’il die erop uit waren hem te belasteren. Ze zeiden namelijk: "Hij verhult zich als zodanig enkel vanwege een huidaandoening: of melaatsheid of een zaadbalbreuk of een gebrek." Waarlijk, Allah wilde hem (echter) vrijpleiten van hetgeen zij zeiden. Moessa zonderde zich op een dag af, legde zijn kleren op een steen, waarna hij zich waste. Toen hij klaar was, ging hij zijn kleren pakken, de steen liep echter weg met zijn kleding. Moessa pakte dan zijn stok en ging achter de steen aan zeggende: "Steen! Mijn kleding! Steen! Mijn kleding!” Totdat hij belandde bij een elitegroep uit Banoe Israa’il die hem bloot zagen met de beste gedaante onder de mensen, waardoor Hij (Allah) hem vrijverklaarde van wat ze plachten te zeggen. Hij (de profeet) zei: "De steen stond (stil), dan pakte hij (Moessa) zijn kleding, deed haar aan en begon de steen met zijn stok te slaan. Bij Allah de steen toonde drie, vier of vijf littekens, achtergelaten door de stok(slagen). Dit is (wat er bedoeld wordt) met de woorden (van Allah) [betekenis]: "O jullie die geloven, wees niet zoals hen die Moessa belasterden, waarna Allah hem vrijverklaarde van hetgeen ze zeiden, en hij was voornaam bij Allah." ”
Al-Boecharie heeft overgeleverd dat de profeet (vrede zij met hem) zei: ,,Banoe Israa’il waren gewend zich naakt te wassen terwijl zij naar elkaars schaamdelen keken. Moessa (vrede zij met hem) was echter gewend zich in zijn eentje te wassen. Ze zeiden: "Bij God, er is niets dat Moessa tegenhoudt om samen met ons te wassen dan het feit dat hij aan een zaadbalbreuk lijdt." Hij (de profeet) zei (verder): ”Hij (Moessa) ging zich een keer wassen, legde zijn kleren op een steen, waarna de steen met zijn kleren wegvluchtte." Hij (de profeet) zei (verder): "Moessa rende achter de teen aan zeggende: "Steen! Mijn kleding! Steen! Mijn kleding!, zodat Banoe Israa’il naar zijn schaamdelen (konden) kijken. Ze zeiden: "Bij God, Moessa mankeert niets. De steen stond (stil), nadat hij werd gezien. Hij (de profeet) zei (verder): "Daarna begon hij de steen te slaan."”