Aboe Dharr op zijn sterfbed

6518

Toen Aboe Dharr stervende was begon zijn vrouw te huilen. Waarop hij vroeg: "Wat doet jou huilen?"

Zij antwoordde: "Hoe kan ik dan niet huilen, terwijl jij aan het sterven bent op een verlaten stuk grond en wij niet eens over een lijkengewaad beschikken waarin jij gewikkeld kunt worden."

Aboe Dharr zei toen tegen haar: "Huil niet, maar wees blij. Want waarlijk ik hoorde de Profeet (vrede zij met hem) tegen een groep, waaronder ik mij bevond, zeggen: ,,Waarlijk, iemand van jullie zal op een verlaten stuk grond sterven, in het bijzijn van een groep gelovigen. Geen van deze groep is op deze wijze aan zijn einde gekomen, behalve ik. Dit zal zeker plaatsvinden. Kijk dus of er iemand aankomt."

Zij zei: "Ben je vergeten dat wij ons hier op een verlaten stuk grond bevinden."

Nogmaals zei Aboe Dharr: "Ga toch kijken."

Zijn vrouw besloot te gaan kijken en zag een groep mannen aankomen. Ze wuifde met een kledingstuk waarna de mannen zich naar haar haastten en vroegen: "Wat is er aan de hand, O dienares van Allah?"

Ze vroeg: "Zijn jullie bereid een stervende moslimman te wikkelen in een lijkengewaad?"

De mannen vroegen: "Wie is deze man?"

Zij antwoordde: "Het is Aboe Dharr."

"De metgezel van de Profeet (vrede zij met hem)," riepen de mannen uit. Zij snelden meteen te hulp. Toen zij bij hem aankwamen verblijdde hij hen en lichtten hen in over de overlevering van de Profeet (vrede zij met hem). Hij zei: "In de Naam van Allah, laat niet een leider, stamhoofd of een postbode mij inwikkelen in een lijkengewaad."

De enige die aan deze voorwaarde voldeed was een jongeman van Medina. De jongeman wikkelde hem in twee lijkengewaden die aan hem toebehoorden. Vervolgens verrichtte cAbdoellah ibnoe Mascoed, die zich onder de groep mannen bevond, het dodengebed voor Aboe Dharr.