De vrome voorgangers en het nachtgebed

11387

De vrome dienaar cAmr ibnoe cOetbah ibnoe Farqad was gewoon om telkens als hij ten strijde trok op de weg van Allah het nachtgebed veelvuldig te verrichten. Vandaar dat het leger het niet nodig achtte om nachtbewakers aan te stellen, dit omdat cAmr gedurende de gehele nacht opbleef. Op een nacht toen Amr het gebed aan het verrichten was en het leger sliep, werden zij opgeschrikt door het gebrul van een leeuw, waarna iedereen op de vlucht sloeg, behalve cAmr die zich niet verroerde van zijn plaats. Toen de leeuw vertrok, kwamen de soldaten terug en vroegen cAmr of hij niet bang was. Hierop antwoordde hij: “Waarlijk, ik schaam mij ervoor om een ander te vrezen dan Allah.”

cOmar ibn cAbd ul-cAziez zei: “De beste daden zijn die daden die de Nafs tegenstaan.”

Een vrouw kwam eens over de vloer bij de vrouw van Imam al-Awzaaci en merkte op dat de gebedsplaats van Imam al-Awzaaci vochtig was. Hierop zei de vrouw tegen de vrouw des huizes: “Moge jou moeder om jou treuren, ik zie dat een aantal van jouw kinderen aan jouw aandacht is ontsnapt en op de gebedsplaats van de sheich heeft geürineerd.” De vrouw van Imam al-Awzaaci antwoordde hierop: “O wee jij, dit gebeurt iedere nacht vanwege het gehuil van de sheich in zijn prosternatie.”

Shaddaad ibnoe Aws zou wanneer hij naar bed ging blijven woelen en zeggen: “O Allah, de gedachte aan het Vuur heeft mijn slaap verstoord.” Waarna hij op zou staan en het nachtgebed zou verrichten tot het aanbreken van de dageraad.

Sacied ibnoe Moesayyib zei: “Een man die het nachtgebed verricht; Allah doet zijn gelaat met licht schitteren waardoor iedere moslim van hem zal houden. Iemand die hem nooit eerder heeft gezien zal zeggen: ,,Waarlijk, ik houd van die man.”

Er werd eens aan al-Hasan al-Basri gevraagd: “Hoe kan het dat de verrichters van het nachtgebed over de meest aangename gezichten beschikken?” Hij antwoordde: “Dit is omdat zij zich hebben afgezonderd met de Meest Barmhartige, waarna Hij hen met Zijn Licht heeft getooid.”

Shoerayh ibnoe Haani’ zei: “Er is niets waarmee een persoon het zonder kan stellen en wat van geen waarde is dan een slaapbeurt die hij overslaat omwille van het nachtgebed.”

Er werd voor de vrome dienaar cAbd ul-cAziez ibnoe Abi Rawwaad een bed klaargemaakt. Wanneer dan de nacht aanbrak, plaatste hij zijn hand op het bed en zei: “Wat ben je zacht, maar de bedden in het Paradijs zijn zachter.” Vervolgens zou hij opstaan om het nachtgebed te verrichten.

Al-Foedayl ibnoe Iyaadh zei: “Als je niet in staat bent op te staan om het in de nachten te bidden en de dagen te vasten, weet dan dat je hiervan wordt weerhouden door je zonden.”

Al-Foedayl ibnoe Iyaadh zei: “Soms verontrust de duur van de nacht mij, maar zodra ik begin met het reciteren van de Koran, raast de tijd aan mij voorbij en voordat ik het weet is de ochtend reeds aangebroken, terwijl mijn verlangen naar de Koran niet gestild is.”

Een aantal vrome voorgangers zou de jongeren toespreken als zij op het punt stonden om te eten, zeggende: “Eet niet veel, anders zullen jullie veel drinken en veel slapen, waardoor jullie veel zullen verliezen.”

Tot slot wil ik mijn broeders en zusters aansporen om het nachtgebed op te pakken al is het maar met een beperkt aantal gebedseenheden. De Profeet (vrede zij met hem) zei namelijk: “Wie tien verzen tijdens het nachtgebed voordraagt, zal niet opgeschreven worden als zijnde onachtzaam. En wie honderd verzen tijdens het nachtgebed voordraagt, zal opgeschreven worden als zijnde asceet. En wie duizend verzen tijdens het nachtgebed voordraagt, zal opgeschreven worden als zijnde overladen (met verdiensten).” (Aboe Daawoed en authentiek bevonden door al-Albaani)