Personalia
Zijn naam : Moescab ibnoe cOemayr al-Qoerayshiy
Zijn vader : cOemayr ibnoe Haashim al-Qoerayshiy
Zijn moeder : Khoenaas bintoe Maalik
Zijn broers en zussen : Aboe cAziez, Aboe Roem en Hind
Zijn vrouw : Hamnah bintoe Djahsh
Zijn leven voor de Islam
De meest welriekende persoon die leefde in Mekka. Ook droeg hij de meest exclusieve kleding. Hij werd zeer verwend en in het bijzonder door zijn moeder. Hij had zowel een mooi uiterlijk als een mooi innerlijk. Vandaar dat hij de bijnaam Moescab ‘van het goede’ kreeg. Het eten werd naast zijn bed geserveerd terwijl hij nog sliep en hij zou niet tijdens zijn slaap gestoord mogen worden. De mooiste en rijkste vrouwen van Mekka wensten met hem te trouwen.
Zijn bekering tot de Islam
Hij bekeerde zich in het geheim tot de Islam in het huis van al-Arqam en een lange tijd verstreek zonder dat iemand op de hoogte was van zijn bekering. Totdat cOthmaan ibnoe Talhah hiervan op de hoogte kwam en zijn moeder hierover informeerde. Zij sloot hem vervolgens op maar hij wist uiteindelijk te ontsnappen. Hierna emigreerde hij naar Abbysinië om na een tijdje weer terug te keren naar Mekka. Zijn moeder probeerde hem wederom gevangen te nemen. Waarop hij zweerde iedereen te doden die zou helpen met het gevangennemen van hem. Zij besloot toen maar om hem met rust te laten ook al deed dit haar veel verdriet. Hij trachtte zijn moeder tot de Islam te bekeren, maar dit weigerde zij. Later stuurde de Profeet (vrede zij met hem) hem naar Medina met als doel de mensen daar te onderwijzen en uit te nodigen naar de Islam totdat de Profeet (vrede zij met hem) zelf naar Medina zou emigreren.
Degenen die mede door zijn toedoen zijn bekeerd tot de Islam
De volgende vooraanstaanden van Medina zijn mede door zijn toedoen bekeerd tot de Islam:
Sacd ibnoe Moecaad
Oesayd ibnoe Hadhier
De veldslagen waaraan hij heeft deelgenomen
- De slag van Badr
- De slag van Oehoed
Tijdens deze laatste veldslag was hij de vlaggendrager en vond hij de martelaarsdood.
Uitspraken die over hem zijn gedaan
cAbd ur-Rahmaan ibnoe cAuwf was eens aan het vasten toen hem eten werd gebracht. Hierop zei hij: “Moescab ibnoe cOemayr die beter was dan ik werd, na zijn martelaarsdood bedekt door een gewaad. Als hiermee zijn hoofd werd bedekt raakten zijn voeten ontbloot en als zijn voeten werden bedekt raakte zijn hoofd ontbloot. Daarna heeft Allah ons begunstigd met allerlei wereldse geschenken en waarlijk, ik vrees dat de beloning voor onze goede daden naar voren is gehaald.” Hierna begon hij te huilen en liet hij zijn eten staan. (al-Boechari)
Khabbaab ibnoe al-Arat overlevert: “Wij emigreerden samen met de Boodschapper van Allah, hiermee het Aangezicht van Allah wensende en uitgaande van zijn beloning. Onder ons is er een aantal dat heen is gegaan zonder maar iets van hun beloning te hebben gezien, waaronder Moescab ibnoe cOemayr. Hij werd gedood op de dag van Oehoed zonder maar iets achter te laten, behalve een gewaad. Wanneer wij daarmee zijn hoofd wilden bedekken, ontblootten zijn voeten en als wij zijn voeten wilden bedekken ontblootte zijn hoofd. Hierop zei de Profeet (vrede zij met hem): ,,Bedekt zijn gezicht ermee en plaatst over zijn voeten Idghir (een plantensoort).” (al-Boechari)
Sacd ibn Abi Waqqas overlevert: “Wij waren een verzameling mensen die samen met de Boodschapper van Allah door moeilijkheden werden getroffen in Mekka. Desondanks hielden wij stand. In die tijd zag ik hoe Moescab ibnoe cOemayr, die de meest begunstigde jongeling van Mekka was en zich tooide met de meest sierlijke kleding, na zijn bekering tot de Islam moeilijke tijden moest doorstaan. In zo een mate dat ik zelfs zag hoe zijn huid begon samen te trekken, zoals bij een slang gebeurt.”
De nalatenschap van Moescab ibnoe cOemayr
Moescab ibnoe cOemayr verliet deze wereld met de volgende boodschap:
Wie in de veronderstelling is dat geld gelukkig maakt heeft het verkeerd.
Wie in de veronderstelling is dat aanzien gelukkig maakt heeft het verkeerd.
Wie in de veronderstelling is dat een goede komaf gelukkig maakt heeft het verkeerd.
Wie werkelijke geluk wilt hebben dient dit te zoeken in het gehoorzamen van Allah, de Verhevene en:
“Wie glorie wenst: aan Allah behoort alle Glorie.” (Soerat Faatir: 10)