Hoofdstuk 2: De directe familieleden van de Profeet
Eén van de vele beschuldigingen die tegen de Sheikh worden geuit, is dat hij niet van de directe familieleden van de Profeet zou houden en dat hij hun rechten schendt. Dit is in tegenstrijd met de waarheid. Sterker nog, hij (moge Allah genadig met hem zijn) erkent hun recht volledig om geliefd en geëerd te worden en hij was volhardend hierin. In werkelijkheid bekritiseerde hij juist degenen die zich hier niet aanhielden. Hij zei:
“Allah heeft de directe familieleden van de Profeet bepaalde rechten toegekend. Het is voor een moslim niet toegestaan om deze rechten te ontkennen, denkende hiermee een onderdeel van Tawhied te vervullen. In feite is dit extremisme. Het enige wat wij verwerpen is het eren van hen met de (valse) claim dat zij het recht hebben om aanbeden te worden, alsmede het eren van degenen die dit claimen.”
(Moe’allafaat ash-Sheikh: 5/284)
Eenieder die een blik werpt op het leven en de geschiedenis van de Sheikh, zal zich de waarachtigheid van zijn verkondiging realiseren. Het is genoeg om te weten dat de Sheikh zes van zijn zeven kinderen namen heeft gegeven van leden van de Profeets huishouding, namelijk: cAli, cAbdoellah, Hoesein, Hasan, Ibraahiem en Faatimah. Dit is een duidelijk bewijs van de grootse liefde en respect die hij voor hen had.