cOemdat oel-Ahkaam: Hadieth 69

6188

عَنِ النُّعْمَانِ بْنِ بَشِيرٍ رضي الله عنهما , قَالَ : سَمِعْتُ رَسُولَ اللَّهِ – صلى الله عليه وسلم – يَقُولُ : (( لَتُسَوُّنَّ صُفُوفَكُمْ أَوْ لَيُخَالِفَنَّ اللَّهُ بَيْنَ وُجُوهِكُمْ )) . وَلِمُسْلِمٍ : (( كَانَ رَسُولُ اللَّهِ – صلى الله عليه وسلم – يُسَوِّي صُفُوفَنَا , حَتَّى كَأَنَّمَا يُسَوِّي بِهَا الْقِدَاحَ , حَتَّى إذَا رَأَى أَنْ قَدْ عَقَلْنَا عَنْهُ , ثُمَّ خَرَجَ يَوْمًا فَقَامَ , حَتَّى إذَا كَادَ أَنْ يُكَبِّرَ , فَرَأَى رَجُلاً بَادِياً صَدْرُهُ , فَقَالَ : عِبَادَ اللَّهِ , لَتُسَوُّنَّ صُفُوفَكُمْ أَوْ لَيُخَالِفَنَّ اللَّهُ بَيْنَ وُجُوهِكُمْ )) . القِدَاح : خشبُ السِّهامِ حينَ تُنْحَتُ وتُبرى . عَقَلْنا عَنْهُ : فَهِمْنا ماأَمَرَنا بِهِ منَ التَّسوِيَةِ .

An-Noecmaan ibnoe Bashier (moge Allah tevreden met hem zijn) vertelt dat hij de Profeet (vrede zij met hem) heeft horen zeggen: “Of jullie maken jullie rijen recht, of Allah zal jullie gezichten uiteen doen vallen.”
(al-Boekhaari en Moeslim)
In een andere overlevering van Moeslim staat dat de Profeet (vrede zij met hem) heel veel aandacht had voor het rechtmaken van de rijen, dat het leek alsof hij pijlen klaarzette voor de boogschutters. Hiermee wordt bedoeld dat het maken van pijlen met een hoge precizie gehalte moet gebeuren. Het snijden, slijpen en fijnschaven moet heel nauwkeurig gebeuren. De Profeet (vrede zij met hem) was bij het rechtmaken van de rijen net zo nauwkeurig bezig.
Hij (vrede zij met hem) bleef aandacht hebben voor het rechtmaken van de rijen, totdat hij zag dat de metgezellen het idee doorhadden en zelf in staat waren om de rijen recht te maken.
Toen hij op een dag op het punt stond om met het gebed aan te vangen, zag hij dat de borst van een man iets uit de rij stak. Waarna hij (vrede zij met hem) zei: “O dienaren van Allah, of jullie maken jullie rijen recht, of Allah zal jullie gezichten uiteen doen vallen.” Oftewel, Allah zal jullie gezichten uit elkaar doen gaan.
In deze overlevering vertelt an-Noecmaan ibnoe Bashier dat de Profeet (vrede zij met hem) zelf de zorg droeg voor het rechtmaken van de rijen. Hij liet het niet aan iemand anders over. Dat deed hij (vrede zij met hem) met een zodanige precizie, dat het leek alsof hij pijlen aan het maken was. En dit laatste was een zaak die met heel veel zorg en precizie werd gedaan door de Arabieren.
Toen de Profeet (vrede zij met hem) na een tijdje zag dat de metgezellen dit begrepen en dit zelf tot uitvoer konden brengen, heeft hij (vrede zij met hem) het gelaten. Hij ging niet meer over tot het rechtmaken van de rijen.
Maar toen hij (vrede zij met hem) op een dag wilde beginnen met het gebed, zag hij dat een man uit de rij stak. Dus achtte hij (vrede zij met hem) het noodzakelijk om de mensen weer te herinneren aan het belang van het rechtmaken van de rijen. En hij (vrede zij met hem) voegde daaraan een ernstige waarschuwing toe. Hij zei namelijk: “Als zij de rijen niet rechtmaken, dan zal Allah hun gezichten uit elkaar drijven.” In een andere overlevering zei de Profeet (vrede zij met hem) “…hun harten uit elkaar drijven.” Waardoor zij tegenover elkaar komen te staan. En dit is natuurlijk iets dat leidt tot onderlinge strijd en het begin inluidt van de ondergang van een gemeenschap.
Dit alles vanwege het niet rechtmaken van de rijen. Wanneer iemand er bewust voor kiest om iets naar voor of iets naar achter te gaan, geeft deze daad van hem niet het gevoel van saamhorigheid en eensgezindheid. Dit geeft juist meer het gevoel van onenigheid en tweedracht.
Leerstellingen van deze overlevering:
  1. De verplichting om de gebedsrijen recht te maken. Want de Profeet (vrede zij met hem) heeft een verschrikkelijke waarschuwing uitgesproken richting degenen die dat niet doen. En wanneer de Profeet (vrede zij met hem) spreekt van een bestraffing of een waarschuwing, geeft dit aan dat de zaak waarover hij (vrede zij met hem) praat, verplicht is.
  2. De grote aandacht die de Profeet (vrede zij met hem) had voor het rechtmaken van de rijen, want hij droeg er zelf zorg voor. Hij deed het dan ook zo precies, dat het leek alsof hij pijlen aan het maken was.
  3. Dat de imam erover moet waken om de rijen recht te krijgen.
  4. Dat de imam niet begint met het verrichten van het gebed, voordat hij er zeker van is dat de rijen recht zijn. Ook staat er in een overlevering, vermeld in al-Moewatta van Imam Maalik, dat cOmar (moge Allah tevreden met hem zijn) altijd de mensen beval om de rijen recht te maken. Als zij dan aangaven dat het gedaan was, begon cOmar pas met het gebed.
  5. Wanneer een persoon iets naar voor of naar achteren staat, dan is dat in strijd met de rechtlijnigheid van de rijen.
  6. Dat het toegestaan is voor de imam om te spreken in de tijdspanne tussen de Iqaamah en het gebed.
  7. De bestraffing die degenen toekomt die ervoor kiezen om de rijen niet recht te maken. Dit is namelijk het uit elkaar drijven van hun gezichten, ofwel hun harten, door Allah de Verhevene.
Leraar: Aboe Ismail
Locatie: moskee as-Soennah