cOemdat oel-Ahkaam: Hadieth 73 en 74

6235
Uitleg hadieth 73:
عَنْ أَبِي هُرَيْرَةَ – رضي الله عنه – عَنْ النَّبِيِّ – صلى الله عليه وسلم – قَالَ : (( إنَّمَا جُعِلَ الإِمَامُ لِيُؤْتَمَّ بِهِ . فَلا تَخْتَلِفُوا عَلَيْهِ . فَإِذَا كَبَّرَ فَكَبِّرُوا , وَإِذَا رَكَعَ فَارْكَعُوا . وَإِذَا قَالَ : سَمِعَ اللَّهُ لِمَنْ حَمِدَهُ , فَقُولُوا : رَبَّنَا وَلَكَ الْحَمْدُ . وَإِذَا سَجَدَ فَاسْجُدُوا . وَإِذَا صَلَّى جَالِساً فَصَلُّوا جُلُوساً أَجْمَعُونَ )) .
Aboe Hoerayrah overlevert dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd:
“De Imaam is slechts aangesteld om gevolgd te worden, dus volgt hem in zijn handelingen. En laat jouw handelingen niet in strijd zijn met die van hem. Als hij Takbier verricht, verricht dan ook Takbier. Als hij buigt, buigt dan ook. Als hij zegt ‘samicAllaahoe liman hamidah’, zegt dan ‘rabbanaa laka l-hamd’. En als hij prosterneert, verricht dan ook de prosternatie. En als hij zittend het gebed verricht, verricht dan ook allen zittend het gebed.”
Uitleg hadieth 74:
وَمَا فِي مَعْنَاهُ مِنْ حَدِيثِ عَائِشَةَ رضي الله عنها قَالَتْ : (( صَلَّى رَسُولُ اللَّهِ – صلى الله عليه وسلم – فِي بَيْتِهِ وَهُوَ شَاكٍ , صَلَّى جَالِساً , وَصَلَّى وَرَاءَهُ قَوْمٌ قِيَاماً , فَأَشَارَ إلَيْهِمْ : أَنْ اجْلِسُوا لَمَّا انْصَرَفَ قَالَ إنَّمَا جُعِلَ الإِمَامُ لِيُؤْتَمَّ بِهِ , فَإِذَا رَكَعَ فَارْكَعُوا , وَإِذَا رَفَعَ فَارْفَعُوا , وَإِذَا قَالَ : سَمِعَ اللَّهُ لِمَنْ حَمِدَهُ فَقُولُوا : رَبَّنَا لَكَ الْحَمْدُ , وَإِذَا صَلَّى جَالِساً فَصَلُّوا جُلُوساً أَجْمَعُونَ )) .
cAa’ishah (moge Allah tevreden met haar zijn) overlevert dat de Profeet (vrede zij met hem) eens in zijn huis het gebed verrichtte, terwijl hij ziek was. Toen heeft hij (vrede zij met hem) het gebed zittend verricht, maar de mensen achter hem zijn gaan staan. Vervolgens gebaarde hij (vrede zij met hem) dat ze moesten gaan zitten. Toen hij klaar was met het gebed zei hij: ,,De Imaam is aangesteld om gevolgd te worden. Als hij voorover buigt, buigt dan ook voorover. Als hij omhoog komt, komt dan ook omhoog en als hij ‘samicAllahoe liman hamidah’ zegt, zegt dan ‘rabbanaa laka l-hamd’. En als hij zittend het gebed verricht, verricht het gebed dan ook allen zittend.”
In de eerste overlevering (nr. 73) vertelt Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) wat de wijsheid achter het aanwijzen van een Imaam is. Deze is namelijk dat de Imaam gevolgd dient te worden. En dat is de reden waarom de Profeet (vrede zij met hem) heeft verboden om anders te handelen dan de Imaam. Zij moeten Takbier verrichten wanneer hij Takbier verricht. Zij moeten de Roekoec verrichten als hij de Roekoec verricht. En zij moeten prosterneren wanneer hij de prosternatie verricht.
En zelfs als de Imaam gedwongen is zittend te bidden, dan dienen de mensen achter hem ook zittend te bidden. Dit alles puur en alleen om al-Moetaabacah (het volgen van de Imaam) te waarborgen.
cAa’ishah vertelt in de overlevering daarna dat de Profeet (vrede zij met hem) een keer zittend had gebeden vanwege een ziekte. Hij kon niet staan. De mensen achter hem dachten natuurlijk dat je alleen zittend mag bidden als je daar een goede reden voor hebt en zijn daarom gaan staan. Maar de Profeet (vrede zij met hem) gebaarde met zijn hand dat ze moesten gaan zitten. Dit natuurlijk in navolging van de Imaam en hij (vrede zij met hem) gaf ook aan het einde van het gebed aan dat de Imaam aangesteld is om gevolgd te worden.
Leerstellingen van deze overlevering:
  1. De reden waarom een Imaam voorgaat in het gebed, is om gevolgd te worden.
  2. Een Imaam dient strikt gevolgd te worden in al zijn handelingen en de handelingen van de mensen achter hem mogen niet in strijd zijn met die van de Imaam. Dat kan bijvoorbeeld door eerder met een handeling te komen dan de Imaam, of tegelijkertijd met de Imaam een handeling verrichten of een handeling veel later dan de Imaam verrichten.
  3. Het beste wat een persoon kan doen is het meteen opvolgen van de Imaam in zijn handelingen.
  4. Wanneer de Imaam het gebed zittend verricht, dient de persoon achter hem ook in navolging van de Imaam zittend te bidden.
  5. Het is toegestaan om een gebaar te maken tijdens het gebed als daar behoefte aan is.
  6. Het is toegestaan om het gezamenlijk gebed thuis te verrichten als daar een goede reden voor is.
Leraar: Aboe Ismail
Locatie: moskee as-Soennah