cOemdat oel-Ahkaam: Hadieth 75

6322
Uitleg hadieth 75:
عَنْ عَبْدِ اللَّهِ بْنِ يَزِيدَ الْخِطْمِيِّ الأَنْصَارِيِّ – رضي الله عنه – قَالَ : حَدَّثَنِي الْبَرَاءُ – وَهُوَ غَيْرُ كَذُوبٍ – قَالَ :
(( كَانَ رَسُولُ اللَّهِ – صلى الله عليه وسلم – إذَا قَالَ : سَمِعَ اللَّهُ لِمَنْ حَمِدَهُ : لَمْ يَحْنِ أَحَدٌ مِنَّا ظَهْرَهُ حَتَّى يَقَعَ رَسُولُ اللَّهِ – صلى الله عليه وسلم – سَاجِدًا , ثُمَّ نَقَعُ سُجُودًا بَعْدَهُ )) .
cAbdoellah ibnoe Yazied al-Khoetamy al-Ansaari (radhiAllahoe canhoe) vertelt dat hij van al-Baraa’ ibnoe cAazib (radhiAllahoe canhoe) heeft gehoord: “Als de Profeet (vrede zij met hem) tijdens het gebed samicAllahoe liman hamidah zei, niemand van de metgezellen zich voorover boog, totdat de Profeet (vrede zij met hem) zich ter aarde wierp. Pas dan gingen zij ook naar de grond.”
(al-Boekhaari en Moeslim)
cAbdoellah ibnoe Yazied ibnoe Zayd al-Khoetamy al-Ansaari behoorde tot al-Aws en hij heeft de Eed van ar-Ridwaan, oftewel de Eed van al-Hoedaybiyah, meegemaakt terwijl hij klein was. Hij stond bekend om het feit dat hij veelvoudig het gebed plachte te verrichten. Hij heeft later in al-Koefa (Irak) gewoond. Hij is later ook als gouverneur over al-Koefa aangesteld door ibn uz-Zoebayr.
Deze overlevering leert ons hoe nauwkeurig de metgezellen waren in het volgen van de imam. Al-Baraa’ ibnoe cAazib heet voluit al-Baraa’ ibnoe cAazib ibnoe Haarith al-Ansaari al-Awsy. Dus hij behoorde ook tot de stam van al-Aws. Hij heeft de slag van Oehoed meegemaakt en ook alle andere slagvelden die daarna kwamen. Hij is met de Profeet (vrede zij met hem) achttien keer op reis geweest. Hij heeft de slag van Badr niet meegemaakt, omdat hij toentertijd nog klein was. Ook hij was later woonachtig in al-Koefa en overleed daar later in het jaar 72 na al-Hidjrah.
cAbdoellah ibnoe Yazied vertelt ons dat al-Baraa’ ibnoe cAazib hem een keer heeft verteld over de precizie en de nauwkeurigheid waarmee de metgezellen de Profeet (vrede zij met hem) plachten te volgen tijdens het gebed. En hij zei dat geen van hen naar de grond ging vóórdat de Profeet (vrede zij met hem) zich ter aarde wierp. Dit is het geval met de Soedjoed die vaak het grootste probleem oplevert voor de mensen als het gaat om het volgen van de imam. Het schijnt namelijk dat niemand zich tijdens de Soedjoed houdt aan de regel van het volgen van de imam. Bijna iedereen is eerder bij de grond dan de imam!
Dus als de metgezellen het konden opbrengen om zich ook tijdens de Soedjoed achter de imam te blijven en hem nauwkeurig te volgen, dan zal dat dus uiteraard bij de rest van de handelingen van het gebed vanzelfsprekend zijn.
Leerstellingen van deze overlevering:
  1. De prachtige wijze waarop de metgezellen de Profeet (vrede zij met hem) plachten te volgen in het verrichten van het gebed. Want als hij (vrede zij met hem) voorging in het gebed, dan gingen zij niet over op de volgende handeling, totdat de Profeet (vrede zij met hem) zich reeds daar bevond.
  2. Degene die achter een imam staat te bidden, mag niet overgaan op de volgende handeling, totdat zijn imam dit reeds heeft gedaan.
  3. Men dient te weten dat wanneer hij eerder een handeling verricht dan de imam, dat zijn gebed dan niet correct is. Het tegelijkertijd met de imam verrichten van een handeling, wordt gezien als afkeurenswaardig.
  4. Ook moet een persoon niet veel later overgaan op een handeling, maar hij moet hem direct volgen.
Als laatste wil ik nog het volgende opmerken. Ik heb reeds gezegd dat wanneer een persoon tegelijkertijd met de imam een handeling verricht, dit als Makroeh wordt beschouwd. Oftewel afkeurenswaardig. Vermeld moet worden dat dit overal geldt, behalve bij Takbierat ul-Ihraam, de eerste Takbier bij aanvang van het gebed. Als hij dit tegelijk met de imam doet, dan is het gebed niet correct.
Leraar: Aboe Ismail
Locatie: moskee as-Soennah