cOemdat oel-Ahkaam: Hadieth 84

6788

Uitleg hadieth 84:

عَنْ مُطَرِّفِ بْنِ عَبْدِ اللَّهِ قَالَ : (( صَلَّيْتُ أَنَا وَعِمْرَانُ بْنُ حُصَيْنٍ خَلْفَ عَلِيِّ بْنِ أَبِي طَالِبٍ . فَكَانَ إذَا سَجَدَ كَبَّرَ , وَإِذَا رَفَعَ رَأْسَهُ كَبَّرَ , وَإِذَا نَهَضَ مِنْ الرَّكْعَتَيْنِ كَبَّرَ , فَلَمَّا قَضَى الصَّلاةَ أَخَذَ بِيَدِي عِمْرَانُ بْنُ حُصَيْنٍ , وَقَالَ : قَدْ ذَكَّرَنِي هَذَا صَلاةَ مُحَمَّدٍ – صلى الله عليه وسلم – – أَوْ قَالَ : صَلَّى بِنَا صَلاةَ مُحَمَّدٍ – صلى الله عليه وسلم – )) .
In deze overlevering vertelt Moettarif ibnoe cAbdillaah: “Ik bad samen met cImraan ibnoe Hoessain achter cAliy ibnoe abie Taalib. Als hij (cAliy ibnoe abie Taalib) naar de Soedjoed ging, dan zei hij Allahoe akbar. Als hij weer van de Soedjoed opkwam, zei hij weer Allahoe akbar. En ook als hij opstond na het verrichten van de eerste Tashahhoed, zei hij Allahoe akbar. Toen wij klaar waren met het gebed, greep cImraan ibnoe Hoessain mij bij mijn hand en zei tegen mij: ,,Deze man (doelend op cAliy) bracht mij het gebed van de Profeet (vrede zij met hem) ter herinnering.”
cImraan ibnoe Hoessain heet voluit: cImraan ibnoe Hoessain ibnoe cOebayd al-Khoezaacie. Hij is in het jaar van Khaybar moslim geworden. Hij was de vlaggendrager op de dag van de verovering van Mekka, namens de stam van Khoezaaca.
cImraan ibnoe Hoessain behoort tot de geleerden onder de metgezellen. cOmar heeft hem dan ook later naar al-Basra gestuurd om de mensen daar te onderwijzen aangaande het geloof. cImraan is daar overleden in het jaar 52 na al-Hidjrah.
Het gebed dat hij samen met Moettarif ibnoe cAbdillaah achter cAliy ibnoe abie Taalib heeft verricht, vond eveneens plaats in al-Basra. Want ook cAliy bevond zich toen in Irak. Deze gebeurtenis vond plaats na de slag van al-Djamal.
cAliy ibnoe abie Taalib heet voluit: cAliy ibnoe abie Taalib al-Qoerashy al-Haashimy. Hij was de leider van de gelovigen en de vierde kalief van de moslims. Hij is ook de neef van de laatste der profeten Mohammed (vrede zij met hem) en hij was gehuwd met Faatimah, de dochter van de Profeet (vrede zij met hem).
Ook is door de Profeet (vrede zij met hem) aangegeven dat cAliy ibnoe abie Taalib tot de inwoners van het Paradijs behoort. Hij stond bekend om zijn dapperheid, ridderschap en zijn kennis. In zo’n mate dat zelfs cOmar te kennen gaf: “Degene die het beste kan oordelen onder ons is cAliy.”
Hij nam het leiderschap na de dood van cOethmaan op zich. Dit was in het jaar 35 na al-Hidjrah. Dit leiderschap duurde voort tot het jaar 40 toen hij vermoord werd door een man van al-Khawaaridj.
In deze overlevering vertelt Moettarif ibnoe cAbdillaah ibnoe Shakhier, een van de Taabicien (de volgelingen die de metgezellen hebben meegemaakt), dat hij samen met cImraan ibnoe Hoessain – die een metgezel is – achter cAliy ibnoe abie Taalib het gebed hebben verricht.
En hij vertelt ons dat wanneer cAliy wilde overgaan op de Soedjoed, hij de Takbier verrichtte. En als hij weer opkwam van de Soedjoed, verrichtte hij andermaal de Takbier. Ook bij het opstaan na het verrichten van de eerste Tashahhoed, sprak hij de Takbier uit.
Kennelijk was het zo dat vele mensen in die tijd niet meer voldeden aan deze zaken. Vandaar dat cImraan ibnoe Hoessain, Moettarif ibnoe cAbdillaah bij de hand nam en tegen hem zei dat het gebed van cAliy ibnoe abie Taalib hem het gebed van de Profeet (vrede zij met hem) ter herinnering bracht, want ook hij (vrede zij met hem) plachte Allahoe akbar te zeggen op de voorgenoemde plaatsen in het gebed.
Leerstellingen van deze overlevering:
  1. Dat het aanbevolen is om de Takbier te verrichten wanneer men naar de Soedjoed gaat, van de Soedjoed opkomt en wanneer hij opstaat na het verrichten van de eerste Tashahhoed en wil aanvangen met de derde gebedseenheid.
  2. De imam dient de Takbier tijdens de verschillende momenten hardop uit te spreken, zodat het de mensen die achter hem staan mogelijk wordt gemaakt om hem te volgen.
  3. De verheven positie van cAliy ibnoe abie Taalib, aangezien hij zich wist vast te klampen aan de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem) in tijden dat deze aan het vervagen was.
  4. Het steunen en uitspreken van bemoedigende woorden richting degenen die zich vastklampen aan de Soennah, zoals cImraan ibnoe Hoessain deed richting cAliy ibnoe abie Taalib.
Leraar: Aboe Ismail
Locatie: moskee as-Soennah