cOemdat oel-Ahkaam: Hadieth 86

4616
Uitleg hadieth 86:
عَنْ ثَابِتٍ الْبُنَانِيِّ عَنْ أَنَسِ بْنِ مَالِكٍ – رضي الله عنه – قَالَ : (( إنِّي لا آلُو أَنْ أُصَلِّيَ بِكُمْ كَمَا كَانَ رَسُولُ اللَّهِ – صلى الله عليه وسلم – يُصَلِّي بِنَا قَالَ ثَابِتٌ فَكَانَ أَنَسٌ يَصْنَعُ شَيْئاً لا أَرَاكُمْ تَصْنَعُونَهُ . كَانَ إذَا رَفَعَ رَأْسَهُ مِنْ الرُّكُوعِ : انْتَصَبَ قَائِماً , حَتَّى يَقُولَ الْقَائِلُ : قَدْ نَسِيَ , وَإِذَا رَفَعَ رَأْسَهُ مِنْ السَّجْدَةِ : مَكَثَ , حَتَّى يَقُولَ الْقَائِلُ : قَدْ نَسِيَ )) . لاآلو : لاأُقصِّرُ .
Deze overlevering wordt verhaald door niemand minder dan de grote metgezel Anas ibnoe Maalik ibnoe Nadhr al-Ansaari al-Khazradji. Hij werd door zijn moeder op een leeftijd van tien jaar naar de Profeet (vrede zij met hem) gebracht en zij zei tegen hem: “O Boodschapper van Allah, dit is Anas, mijn zoon en ik wil dat hij u ten dienst staat in de toekomst.”
Ook heeft de Profeet (vrede zij met hem) een smeekgebed voor hem verricht waarin hij zei: “O Allah, vermeerder zijn bezit en zijn nageslacht en doe hem het Paradijs binnentreden.”
Vele jaren later zei Anas ibnoe Maalik (moge Allah tevreden met hem zijn): “Ik heb twee van die zaken werkelijkheid zien worden en ik hoop dat de derde ook zal uitkomen.”
Er is verteld dat Anas ibnoe Maalik zo lang heeft geleefd dat hij 125 van zijn kinderen en kleinkinderen heeft begraven. En uit zijn grond kwamen in tegenstelling tot anderen twee keer per jaar vruchten voort. Hij is later van Medina naar Basra verhuisd en daar is hij overleden in het jaar 90 na al-Hidjrah.
In deze overlevering vertelt één van de Tabicien (volgelingen van de metgezellen) Thaabit al-Banaaniy dat hij Anas heeft meegemaakt. Dit was in een tijd dat bijna alle metgezellen het leven hadden gelaten. En in die tijd begon het verschijnsel zich al voor te doen dat de voorschriften van het gebed niet werden nageleefd.
Wat Anas toen om zich heen zag, was dat de mensen zich begonnen te haasten in het verrichten van het gebed. Daarom zei hij tegen de mensen die achter hem stonden dat hij er alles aan zou doen om het gebed te verrichten op dezelfde wijze als de Profeet (vrede zij met hem).
Merkwaardig was dat de mensen die achter hem stonden dachten dat hij vergeten was om tot de volgende handeling over te gaan omdat hij zo rustig bad en tijd nam voor de verschillende onderdelen van het gebed.
Leerstellingen van deze overlevering:
  1. De aandacht die de metgezellen hadden voor de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem), het zich hieraan vasthechten en hiernaar uitnodigen van de mensen.
  2. Dat het van de Soennah is om de handelingen van het gebed rustig te verrichten en de tijd ervoor te nemen.
  3. Dat er niets op tegen is om je kennis aan te prijzen als het gaat om een zaak die ten bate is van de Islam en de moslims.
Leraar: Aboe Ismail
Locatie: moskee as-Soennah