cOeqbah ibnoe Abi Moecayt mishandelt de Profeet (vrede zij met hem)

6506
cAbdullah ibnoe Mascoed overlevert: “Op een dag verrichtte de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) het gebed bij het Huis, terwijl Aboe Djahl met zijn kompanen zaten nabij een plaats waar de dag ervoor een vrouwtjeskameel geslacht was. Aboe Djahl zei: ,,Wie van jullie durft op te staan, de moederkoek van deze vrouwtjeskameel op te rapen om deze vervolgens te plaatsen tussen de schouders van Mohammed als hij prosterneert.” Waarop de meest ellendige onder hen opstond.
Toen de Profeet (vrede zij met hem) prosterneerde, legde hij deze op diens schouders. Waarop zij allen begonnen te lachen en over elkaar heen rolden. Dit alles terwijl ik stond te kijken. Als ik daartoe in staat was geweest dan had ik deze moederkoek van de rug van de Profeet (vrede zij met hem) verwijderd. Ondertussen verbleef de Profeet (vrede zij met hem) in prosternatie en bewoog hij zijn hoofd niet. Iemand vertrok om Faatimah hierover in te lichten.
Zij kwam aan -ze was toen nog een jonge meid- om de moederkoek van hem te verwijderen, waarna zij zich tot hen richtte en hen uitschold. Toen de Profeet (vrede zij met hem) klaar was met het gebed, verhief hij zijn stem en deed bij Allah een smeekbede tegen hen. -Hij was gewoon wanneer hij smeekte om dit driemaal te herhalen en wanneer hij iets vroeg om dit driemaal te doen- Hij riep driemaal: ,,O Allah, neem Qoeraysh voor uw rekening.”
Toen zij zijn stem hoorden, verging het lachen hen en raakten zij bevreesd voor zijn smeekbede. Vervolgens zei hij (vrede zij met hem): ,,O Allah, neem Aboe Djahl ibnoe Hishaam, cOetbah ibnoe Rabiecah, Shaybah ibnoe Rabiecah, al-Walied ibnoe cOetbah, Oemayyah ibnoe Khalaf en cOeqbah ibnoe Abi Moecayt voor uw rekening.” Hij noemde nog een zevende die ik mij niet meer kan herinneren. Bij Degene Die Mohammed met de Waarheid heeft gezonden, ik zag iedereen die genoemd werd de dood vinden op de dag van Badr. Vervolgens werden zij gedumpt in de put van Badr.”
(Moeslim)