Daden in de laatste tien dagen van Ramadan

25091

De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) was gewoon de laatste tien dagen van de Ramadan uit te zonderen voor specifieke daden die hij niet gedurende de rest van de maand verrichtte.

Zoals:

– Het opblijven gedurende de nacht. Het is mogelijk dat hiermee bedoeld wordt dat hij (vrede zij met hem) de hele nacht wakker bleef. ʿAa’ishah zei: “De Boodschapper was gewoon om slaap en het gebed te combineren gedurende de eerste twintig dagen. Als de laatste tien aanbraken, stroopte hij zijn mouwen op en maakte hij zijn onderkleed stevig vast.”

(Ahmad)

Ook is het mogelijk dat bedoeld wordt dat hij gewoon was een groot gedeelte van de nacht op te blijven. Deze mening wordt ondersteund door een overlevering waarin ʿAa’ishah zei: “Het is mij onbekend dat hij ooit opbleef tot de ochtend voor zelfs maar één nacht.”

(Moeslim)

– De Boodschapper (vrede zij met hem) was gewoon zijn familie te wekken voor het gebed gedurende de laatste tien dagen en niet in andere nachten. Soefyaan ath-Thawrie zei: “Het verrichten van Tahaddjoed in (het laatste gedeelte van) de nacht is geliefd bij mij. En dat een persoon erin ijvert en zijn familie en kinderen wekt om te bidden als zij hiertoe in staat zijn. Het is authentiek overgeleverd dat de Boodschapper (vrede zij met hem) gewoon was om in de nacht op de deur van Faatimah en ʿAli te kloppen en te zeggen: “Zullen jullie niet wakker worden en bidden?”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

Hij was gewoon ʿAa’ishah in de nacht te wekken, nadat hij Tahaddjoed had verricht en voordat hij het Witr-gebed zou verrichten. Een aanmoediging voor de echtgenoten is overgeleverd om elkaar te wekken en lichtjes water te besprenkelen op hun gezichten. ʿOmar ibn ul-Khattaab was gewoon in de nacht te bidden wat Allah had bepaald dat hij zou bidden. Als het midden van de nacht naderde, wekte hij zijn familie en zei tegen hen: “Het gebed, het gebed”, waarna hij het volgende vers reciteerde (interpretatie van de betekenis):

“En spoor jouw familie aan tot het gebed en wees geduldig hierin.”

(Soerat Taa-Haa: 132)

(Moewatta’ van imam Maalik)

De vrouw van Aboe Moehammad Habieb al-Faarisie was gewoon in de nacht tegen hem te zeggen: “De nacht gaat voorbij. Voor ons is een lange reis en onze proviand is schaars. De karavanen van de deugdzamen is ons voorbij, terwijl wij achterblijven. O Slapende, sta op en slaap later. Word wakker mijn geliefde. De tijd is aangebroken. Benut de nacht en haar tijd. Sommigen gedenken, terwijl anderen slapen. Degene die slaapt tot de nacht voorbij is, wanneer zal hij zijn huis bereiken of vermoeid raken?”

– De Profeet (vrede zij met hem) was gewoon zijn onderkleed stevig vast te maken. De geleerden verschillen van mening over de betekenis hiervan. Onder hen zijn er die zeggen dat het een uitdrukking is die duidt op zijn ijver en inspanningen in aanbidding. Deze uitleg vergt echter nauwkeurig onderzoek. De juiste betekenis is dat bedoeld wordt dat hij gewoon was zich te onthouden van (geslachtsgemeenschap met) vrouwen. Dit is hoe de Salaf en de imams van de vroegere generaties het uitlegden, waaronder Soefyaan ath-Thawrie. Hij vermeldde in zijn Tafsier dat hij zich niet in zijn bed terugtrok, totdat de Ramadan voorbij was. In de overlevering van Anas (moge Allah tevreden met hem zijn) staat: “Hij was gewoon zijn bed te verlaten en zich te onthouden van (geslachtsgemeenschap met) vrouwen.”

Sommige van de Salaf legde de volgende Woorden van Allah uit (interpretatie van de betekenis):

“Daarom mogen jullie nu geslachtsgemeenschap met hen hebben. En streef naar dat wat Allah voor jullie heeft voorbeschikt (d.w.z. jullie nageslacht).”

(Soerat al-Baqarah: 187)

Zij legden uit dat dit is vanwege het zoeken van Laylat ul-Qadr. De betekenis is dat toen Allah het toestond om geslachtsgemeenschap met vrouwen te hebben gedurende de nachten van het vasten totdat de dageraad duidelijk wordt, Hij ook het zoeken van Laylat ul-Qadr zou bevelen. Dit zodat de moslims gedurende de nachten van deze maand zich niet zouden bezighouden met toegestane geneugten die hen Laylat ul-Qadr zouden laten missen. Vanuit deze invalshoek was de Boodschapper (vrede zij met hem) gewoon om gemeenschap met zijn vrouwen te hebben gedurende de eerste twintig dagen. Daarna zou hij (vrede zij met hem) zich onthouden en zichzelf bezighouden met het zoeken van Laylat ul-Qadr gedurende de laatste tien nachten.

– Al-Iʿtikaaf1. ʿAa’ishah overleverde dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) gewoon was Iʿtikaaf te verrichten gedurende de laatste tien dagen, totdat hij kwam te overlijden.

(al-Boekhaarie en Moeslim)

Aboe Hoerayrah heeft overgeleverd: “De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) was gewoon de Iʿtikaaf elke Ramadan tien dagen te verrichten. In het jaar dat hij kwam te overlijden, verrichtte hij twintig Iʿtikaaf.”

(al-Boekhaarie)

De Moeʿtakif zet zichzelf vast aan de gehoorzaamheid en gedenking van Allah. Hij sluit alles dat hem afleidt af. En hij keert zichzelf naar zijn Heer en naar alles dat zijn hart dichter bij Hem brengt. En niets blijft er bij hem achter dan Allah en wat Hem tevreden stelt. Hoe meer de kennis over Hem en liefde voor Hem wordt versterkt, hoe meer een persoon in staat is zichzelf af te sluiten van alles buiten Allah, de Verhevene.

Gebaseerd op een artikel van Ibn Radjab al-Hanbalie

(Lataa’if ul-Maʿaarif, blz. 207)

  1. Al-Iʿtikaaf kan enkel en alleen in de moskee verricht worden.