De betekenis van Imaan en zijn zuilen

10997
Vraag 19:
Wij zouden graag willen dat u uitwijdt over het begrip Imaan en verder willen wij ook weten wat de zuilen van Imaan zijn?
Antwoord:
Wij hebben reeds gesproken over de betekenis waar wij zojuist naar hebben verwezen en die door de Profeet (vrede zij met hem) is gegeven in de overlevering van Djibriel. De betekenis waarnaar wij hebben verwezen, is een algemene betekenis die het algehele geloof omvat, namelijk: erkenning die gepaard gaat met aanvaarding en onderwerping. Dit is de betekenis die de geleerden geven in de boeken over de geloofsovertuiging. Wat betreft de betekenis die gegeven wordt in de overlevering van Djibriel; hier betreft het een specifiekere betekenis van Imaan. Want Djibriel vroeg hem eerst naar de betekenis van de Islam, waarna hij hem dit uitlegde. Hierop vroeg hij hem naar Imaan dat staat voor de innerlijke geloofsovertuiging.
Onder Islam worden de uiterlijke daden begrepen. Ter verduidelijking; niemand twijfelt eraan dat de overtuiging dat ‘er geen god is, behalve Allah’ tot al-Imaan behoort. Wanneer deze overtuiging echter wordt uitgesproken, verandert dit in een uiterlijke daad, zoals het gebed, de armenbelasting, het vasten en de bedevaart. De zuilen van Imaan die door de Profeet (vrede zij met hem) zijn uitgelegd zijn zes, zoals algemeen bekend. Hij antwoordde Djibriel’s vraag, zeggende: “Imaan houdt in dat je gelooft in Allah, Zijn Engelen, Zijn Boeken, Zijn Boodschappers, de Laatste Dag en de Voorbeschikking, in het goede ervan en het slechte.” Wij zullen verder spreken over deze zes zuilen vanwege het belang van hen.
Wat betreft het geloven in Allah, dit omvat vier zaken: het geloven in Zijn Bestaan, het geloven in Zijn Heerschappij, het geloven in zijn Alleenrecht op aanbidding en het geloven in Zijn Namen en Eigenschappen.
Wat betreft het geloven in Zijn aanwezigheid, dit staat voor de volledige erkenning dat Allah bestaat. Niemand zal overigens het bestaan van Allah ontkennen, behalve uit halsstarrigheid. Buiten dit is geen enkele verstandige persoon in staat te stellen dat deze wereld plotseling is ontstaan of geen schepper kent. Dit is namelijk onmogelijk, daar zijn de weldenkende mensen het over eens. Alle bewijzen duiden dus op het bestaan van Allah, zowel het verstand, de natuurlijke aanleg, de zintuiglijke waarneming en de Islamitische Wetgeving. Deze vier zaken duiden allen op het bestaan van Allah.
Wat betreft het bewijs van het verstand, wij zijn allen getuige van het bestaan van deze wereld en daarin doen zich zaken voor die door geen van ons tot stand gebracht kunnen worden, zoals het bestaan van het heelal, de hemelen en de aarde en wat er zich tussen beiden bevindt, waaronder de sterren, bergen, rivieren, bomen, mensen, dieren en dergelijke. Waar komt dit alles vandaan? Of heeft dit alles zichzelf doen ontstaan?
Alleen de volgende vier veronderstellingen zijn te bedenken. Waarvan allen nietig zijn, behalve de laatste. Wat betreft de eerste veronderstelling dat de wereld plotseling is ontstaan, is iets wat tegen het verstand en de realiteit ingaat. Want geen van ons is bij machte om deze verbluffende schepping toevallig te doen ontstaan. Ieder spoor duidt op een veroorzaker. En het feit dat deze schepping gekenmerkt wordt door een overweldigende harmonie en organisatie die niet strijdig zijn met elkaar, noch met elkaar botsen, duidt erop dat dit geen blinde toeval kan zijn. Het is namelijk zo dat alles wat plotseling tot stand komt te maken heeft met onbeheerste veranderingen.
De tweede veronderstelling is dat deze schepping zichzelf heeft doen ontstaan. Ook dit is ongehoord. Want deze schepping was voor haar bestaan niets. En het niets is er niet toe in staat om iets te scheppen.
De derde veronderstelling is dat deze schepping zonder schepper tot stand is gekomen. Dit komt in principe op het zelfde neer als de eerste veronderstelling, namelijk dat de schepping per toeval is ontstaan. Dit is, zoals reeds werd aangegeven, onmogelijk.
Wat rest is de vierde veronderstelling, namelijk dat deze schepping door een Schepper is geschapen; Allah. Zo zegt Allah, de Verhevene:
“Of zijn zij uit niets geschapen, of zijn zij zelf de scheppers? Of hebben zij de hemelen en de aarde geschapen? Zelfs zij zijn daarvan niet overtuigd.”
(Soerat at-Toer: 35-36)
Concluderend kunnen wij zeggen dat het verstand ertoe aanzet te geloven in het bestaan van Allah.
Wat betreft het bewijs van de natuurlijke aanleg voor het bestaan van Allah, dit behoeft in werkelijkheid geen bewijs. Want de mens gelooft van nature in zijn Heer. De Profeet zei: “Iedere geborene wordt geboren met de natuurlijke aanleg. Het zijn zijn ouders die hem vervolgens tot jood, christen of magiër maken.”
(al-Boekhaari en Moeslim)
Vandaar dat wanneer welke persoon dan ook plotseling getroffen wordt door een ramp, hij automatisch roept: “O Allah,” of “O Heer,” of iets dergelijks. Dit wijst er dus op dat de natuurlijke aanleg van iedere mens het bestaan van Allah erkent.
Wat betreft het bewijs van de zintuiglijke waarneming voor het bestaan van Allah, hoe vaak zijn wij niet getuige van iemand wiens smeekbede door Allah verhoord wordt, of onze eigen smeekbeden? Hoeveel mensen richten zich niet ten hemel, zeggende: “O mijn Heer,” en onmiddellijk daarna wordt hun wens vervuld. In de Koran vindt men hier vele voorbeelden van, zoals de Uitspraak van Allah:
“En (gedenkt) Ayyoeb toen hij zijn Heer aanriep (zeggende): ,,Waarlijk, tegenspoed heeft mij getroffen en U bent de Meest Barmhartige onder de barmhartigen. Toen verhoorden Wij hem.”
(Soerat al-Anbiyaa’: 83-84)
Ook in de Soennah komen wij vele voorbeelden tegen, zoals de volgende overlevering van Anas ibnoe Maalik waarin hij zegt: “Op de vrijdag kwam een man de moskee binnen, terwijl de Profeet (vrede zij met hem) aan het preken was. Hij vroeg: ,,O Boodschapper van Allah, de bezittingen zijn verloren gegaan, de mogelijkheden zijn uitgeput, vraag Allah dan ook om ons te hulp te schieten?” Waarna de Profeet (vrede zij met hem) zijn handen ophief en zei: ,,O Allah, kom ons te hulp, O Allah kom ons te hulp, O Allah kom ons te hulp.” De lucht was nog onbewolkt, maar nog voordat de Profeet (vrede zij met hem) van de preekgestoelte afdaalde, was zijn baard reeds doordrenkt met regen. De regen hield aan voor de duur van een gehele week. Totdat een man de volgende vrijdag kwam en vroeg: ,,O Boodschapper van Allah, de woningen zijn verwoest, de bezittingen zijn ondergelopen, vraag Allah om het van ons af te houden?” Waarna de Profeet zijn handen hief en zei, terwijl hij met zijn hand wees: “O Allah, om ons heen en niet over ons.” Hij wees geen kant op of de hemel klaarde daar op, met de toestemming van Allah. De mensen vertrokken hierop terwijl de zon scheen.”
(al-Boekhaari en Moeslim)
Hoe vaak heeft de mens zijn Heer niet aangeroepen, waarna hij verhoring vond?
Wat betreft het religieuze bewijs, dit is ontelbaar. De gehele Koran en alle oordeelbevattende en berichtgevende overleveringen duiden op het bestaan van Allah. Zo staat er in de Koran:
“Als hij (de Koran) van een ander dan Allah afkomstig zou zijn, dan zouden zij daarin vele tegenstrijdigheden treffen.”
(Soerat an-Nisaa’: 82)
Dit betreft één van de onderdelen van het geloven in Allah, namelijk het geloven in Zijn bestaan. Wat betreft het geloven in Zijn Heerschappij, Alleenrecht op aanbidding en Namen en Eigenschappen, daarover hebben wij reeds uitgebreid gesproken.