De genade van de Profeet (vrede zij met hem)

10010

Door zijn Heer wordt hij beschreven met de volgende Woorden (interpretatie van de betekenis):

“En Wij hebben jou slechts gestuurd als een genade voor de wereldbewoners.”

(Soerat al-Anbiyaa’: 107)

Hij is dan ook bedoeld als genade voor de gehele mensheid. Het is overgeleverd dat hij zei: “Ik ben slechts een geschonken genade.”

(ad-Daarimi, al-Haakim)

Toen zijn kleine Ibrahiem het leven liet, weende hij. En toen hij hiernaar werd gevraagd, antwoordde hij: “Dit is een (gevoel van) mededogen dat Allah in het hart plaatst van wie Hij wil onder Zijn dienaren. En Allah begenadigt onder Zijn dienaren slechts degenen die begenadigen.”

(al-Boechari, Moeslim)

Hij was een genade voor de verwant en de onbekende. Hij stelde alles in het werk om zijn gemeenschap iedere ontbering te besparen. Hij pleegde dan ook het gebed in te korten uit medelijden met de biddenden achter hem. Hij zou eens voornemens zijn het gebed te verlengen, maar na het horen van het gehuil van een kind toch besluiten dit in te korten uit mededogen met de moeder van dit kind. Toen hij eens voorging in het gebed en Oemaamah, de dochter van Zaynab begon te huilen, tilde hij haar op. Wanneer hij prosterneerde zou hij haar neerleggen en wanneer hij opstond zou hij haar oppakken.

Ook zou hij zich eens tijdens het gebed ter aarde hebben geworpen waarna al-Hasan op zijn rug klom en hij in deze positie bleef totdat al-Hasan uitgespeeld was. Na het afronden van het gebed, verontschuldigde hij zich tegenover de mensen, zeggende: “Deze zoon van mij besteeg mij en ik wilde mijn hoofd niet ophijsen totdat hij was afgestapt.”

(Ahmad, an-Nasaa’i)

Ook heeft hij gezegd: “Wie van jullie de mensen voorgaat in het gebed, laat hem het hen vergemakkelijken, want onder hen tref je de bejaarde, het kleine (kind), de zieke en de druk bezette.”

(al-Boechari, Moeslim)

Tevens zei hij (vrede zij met hem) tegen Moecaadh toen hij het gebed te lang hield voor de mensen: “Ben jij een grote onruststoker, O Moecaadh!”

(al-Boechari, Moeslim)

En: “Was het niet (voor het feit) dat ik mijn Oemmah te zwaar zou belasten, dan zou ik haar bevelen om tijdens (elke) woedoe de siewaak te gebruiken.”

(al-Boechari, Moeslim)

Wellicht zou hij een handeling laten uit vrees dat dit verplicht zou worden gesteld. Ook zou hij de momenten spaarzaam uitkiezen in het vermanen van zijn metgezellen.

Ook zei hij: “Ik ben gestuurd met het tolerante, zuivere monotheïsme.”

(Ahmad)

En: “Het beste geloof van jullie is het gemakkelijkste.”

(Ahmad)

Tevens zei hij: “Kies uit de daden datgene wat jullie aankunnen.”

(al-Boechari, Moeslim)

Wanneer hij voor de keuze werd gesteld tussen twee zaken, koos hij steevast voor de makkelijkste. Ook keurde hij het handelen van de drie mannen af die overdreven in hun aanbidding en zei: “Bij Allah, waarlijk ik ben de meest godvrezende en godsvruchtige onder jullie, desondanks verricht ik het nachtgebed maar slaap ik ook en vast ik maar eet ik ook. Wie zich dan ook afwend van mijn Soennah behoort niet tot mij.”

(al-Boechari, Moeslim)

Ook kunnen wij zien dat de Profeet (vrede zij met hem) het gebed zou inkorten en overdag pleegde te eten gedurende de maand Ramadan wanneer hij op reis was. Ook zou hij dan de gebeden samenvoegen en ten tijden van regen de mensen opdragen thuis het gebed te verrichten.

Ook zei hij (vrede zij met hem): “Vernietigt zijn de fanatici.”

(Moeslim)

Daarnaast zei hij: “Wanneer zachtmoedigheid onderdeel uitmaakt van een zaak, dan siert dit deze zaak. En het wordt niet onttrokken aan een zaak of het maakt deze onaantrekkelijk.”

(Moeslim)

Dit gemak dat op te maken is uit zijn dagelijkse leven vloeit voort uit de eenvoud van dit geloof en de gemakkelijkheid van de Islamitische wetgeving. Allah zegt namelijk (interpretatie van de betekenis):

“En wij zullen jou vergemakkelijken naar het gemakkelijke.”

(Soerat al-Aclaa: 8)

“Allah belast een ziel niet, behalve naar zijn vermogen.”

(Soerat al-Baqarah: 286)

“Vreest daarom Allah volgens jullie vermogen.”

(Soerat at-Taghaaboen: 16)

“Allah wenst voor jullie het gemak en Hij wenst voor jullie niet het ongemak.”

(Soerat al-Baqarah: 286)

“Hij heeft het jullie in de godsdienst niet moeilijk gemaakt.”

(Soerat al-Haddj: 78)

Hij (vrede zij met hem) is dus gemakkelijk en vergemakkelijkt. Genadig in zijn boodschap, predikatie, aanbidding, gebeden, vasten, eten, drinken, kleding, omgang en gedrag. Kortom, zijn hele leven berustte op gemak.

Hij is immers gekomen om de mensheid te bevrijden van de ketenen van extremisme en fanatisme. Gemak komt alleen tot zijn recht in zijn leer. Hij is het gemak, zachtmoedigheid en genade zelve.