De smeekbede van de Profeet tegen Qoeraysh

8420

Masroeq overlevert: “cAbdoellah ibnoe Mascoed heeft gezegd: ,,Het volgende deed zich voor toen Qoeraysh het de Profeet (vrede zij met hem) moeilijk maakte. Hij (vrede zij met hem) smeekte Allah dat zij jaren zouden kennen zoals de jaren van Yoesoef. Hierop werden zij getroffen door droogte en krapte, waardoor zij zelfs gedwongen werden om botten te eten. Door de ernst van de situatie zou het zo zijn dat een man de afstand tussen hem en de hemel met rook gevuld zag. Hierop openbaarde Allah het vers (interpretatie van de betekenis):

“Wacht de dag dan af waarop in de hemel rook valt te bezichtigen die de mensen omhult. Dit is een pijnlijke bestraffing.”

(Soerat ad-Doekhaan: 10)

Hij (Ibnoe Mascoed) zei: ,,Toen werd de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) benaderd en werd er gezegd: ,,O Boodschapper van Allah, vraag Allah voor Moedar om neerslag, want zij is verloren!” Hij antwoordde: ,,Voor Moedar? Jij durft!” Desondanks deed hij dit en kregen zij hun neerslag. Daarna werd het volgende geopenbaard (interpretatie van de betekenis):

“Waarlijk, jullie keren je weer om.”

(Soerat ad-Doekhaan: 15)

Toen zij later welvaart ervoeren, keerden zij terug naar hun oude toestand van ongeloof. Hierop openbaarde Allah:

(Gedenkt) de dag dat Wij hen zullen treffen met de zware bestraffing; waarlijk Wij zijn Vergelders.”

(Soerat ad-Doekhaan: 16)

(al-Boekhaari en Moeslim)