De werkelijke inname van Constantinopel

12704
Onlangs heeft Marc Guillet geprobeerd om het een en ander te schrijven omtrent de inname van Constantinopel. Helaas is de man niet verder gekomen dan het bestempelen van Sultan Mehmet II en zijn leger als zijnde ‘bloeddorstige krankzinnigen’. Het stuk, dat de titel ‘Turken veroveren christelijke hoofdstad’ draagt, is slechts gebaseerd op leugens en valse aantijgingen. Wij zien het dan ook als onze plicht om het een en ander hieromtrent te verduidelijken.
Wij zullen ons slechts baseren op authentieke geschiedenisbronnen en zo aantonen wat er zich heeft voorgedaan tijdens deze beroemde inname.
Sultan Mehmet II had van te voren een strategisch plan uitgestippeld. Op vrijdag 23 maart 1453 vertrok hij vanuit Edrine in gezelschap van zijn leermeesters en een gigantisch leger dat een aantal van 80.000 had bereikt.
Op 5 april 1453 bereikte hij tezamen met zijn strijdkrachten een plaats genaamd Topkapi om zich daar vervolgens te vestigen. De sultan deelde zijn leger in groepen in. Eén groep moest zich verspreiden over het gebied tussen Yedikule en Mermerkule, terwijl een ander groep het gebied tussen Beyoglu en Kasimpasa op zich nam. De laatste groep zou plaatsnemen langs het kanaal van Kagithane tot aan het gebied dat grensde aan Galata. In de tussentijd had de sultan ook de plaatsen Edirne, tekfurpaleis, Bayrampasakanaal en Topkapi bezet met wapens en legereenheden.
Nadat de jonge sultan de voorbereidingen had getroffen zond hij de afgezant Mahmud Pasa naar de keizer. De Sultan bood de keizer de mogelijkheid aan om zichzelf over te geven en Constantinopel te overhandigen om onnodig bloedvergieten te voorkomen.
De keizer weigerde om op het bod in te gaan, omdat hij vertrouwde op de sterke stadsmuren en hulp dat hij van Europa verwachtte.
Nadat de onderhandelingen op niets waren uitgelopen, kondigde de Sultan op 6 april openlijk het begin van de strijd aan. De oorlog zou vanaf die dag officieel van start gaan. De stadsmuren werden beschoten met katapulten, terwijl de boogschutters de uitkijkposten bestoken. In opdracht van de Sultan werden op 11 april grote katapulten aangevoerd en tussen Silivri en Topkapi gepositioneerd. Tussen 12 en 18 april zijn de legereenheden erin geslaagd om een aantal paleizen rondom de stad, zoals het paleis op de grote eiland, te veroveren.
De eerste collectieve aanval op Constantinopel werd op 18 april uitgevoerd waarna op 20 april de eerste zeegevechten plaatsvonden. Nadat de Ottomanen ook de slag op zee hadden verloren, stonden de raadsmannen voor een moeilijke keus. Ze hadden namelijk twee opties: of ze zouden genoegen nemen met de 70.000 stukken goud die de keizer hen had toegezegd als het leger zich zou terugtrekken, of ze zouden de strijd voortzetten. Echter besloot de Sultan, en met hem de meerderheid van zijn bewindsmannen, om de strijd voort te zetten en door te strijden totdat Consatntinopel ingenomen zou worden.
Op 21 april trok een vlooteenheid van 67 oorlogschepen zich richting Halic. De Ottomanen hadden slechts één week nodig en zij hadden het ook voor het zeggen op zee. Dit voorval veroorzaakte grote paniek bij de inwoners van Constantinopel wat als gevolg had dat de voorvechters van de stad toch wel moedeloos werden.
Nadat 30.000 man de stadsmuren bij Bayrampasa hadden beklommen, brak de strijd los. Op verschillende locaties braken gevechten uit. De Sultan besloot op 23 mei een verenigde aanval in te zetten, wat later zou leiden tot de inname van Constantinopel. Ook dit keer zond hij, alvorens hij over ging tot strijden, een afgezant naar de keizer met de boodschap dat er een verenigde aanval aan zat te komen en dat deze aanleiding zou zijn voor enorme schade en grootschalig leed. Hij stelde de keizer voor de keuze om met zijn volk te vertrekken en stond het voor hen toe al hun bezit en de schatkisten met zich mee te nemen. En ook ditmaal sloeg de keizer dit aanbod af. Hierop besloot de Sultan al zijn mannen te verzamelen en een preek te houden waarin hij hen aanmoedigde en eeuwige roem en eer beloofde. Vervolgens gaf de Sultan hen de opdracht om uit te rusten en bij het aanbreken van de ochtend zou het moeten gaan gebeuren.
De inname
De ochtend verliep vrij rustig en in de avond staken de soldaten grote vuren aan en verzamelden zij wapens bijeen, terwijl zij luidruchtig “Allahoe Akbar” (Allah is de Grootste) riepen. Het overdonderende effect van deze kreet boezemde een enorme angst in het hart van een ieder in Constantinopel. Na het ochtendgebed te hebben verricht, besloot de sultan om zich richting het slagveld te begeven. Na hevige gevechten mislukte de verdedigingspogingen van de Byzantijnen en wist een soldaat genaamd Ulubatli Hasan de kasteeltoren te beklimmen en wapperde met de Ottomaanse vlag. Dit werd dan ook gezien als de overwinning.
Nadat het leger de stad wist binnen te sluipen via Topkapi probeerde vele Byzantijnen de stad in te vluchten wat als gevolg had dat zij elkaar vertrapten. Deze chaos moest de Byzantijnse keizer bekopen met de dood. Binnen een mum van tijd wisten de Ottomaanse troepen de stad binnen te komen, nadat zij de verdedigingslinie van de Byzantijnen hadden omzeild. De troepen verzamelden zich op het plein van Aksaray. Vervolgens zette zij hun tocht verder naar de Ayasofia, terwijl de mensen op de vlucht sloegen. In de namiddag op dinsdag 29 mei 1453 hadden de Ottomanen de hele stad onder controle. De jonge Sultan eigende zich de oorlogsbuit toe en begaf zich vervolgens richting de Ayasofia. Vervolgens bereikte de Sultan de plek Ayasofia om daar vervolgens een preek te houden voor de menigte die zich daar had verzameld. Hij sprak de menigte toe: “Sta op! Ik ben Sultan Mehmet, en ik zeg tegen een ieder van jullie dat vanaf vandaag jullie van mijn kant niets hoeven te vrezen wat betreft jullie levens en vrijheid.”
Nadat de strijd was afgelopen en zij de stad hadden ingenomen, droeg Sultan Mehmet zijn leger en – in het bijzonder – zijn bewindsmannen op om absoluut geen onrecht te begaan tegen wie dan ook. Het volk zou in alle rust en veiligheid naar huis terugkeren. Ook weerhield hij een soldaat van het berokkenen van schade aan de mensen. Tevens gaf hij de opdracht tot het opknappen van de Ayasofia om het vrijdagsgebed daarin te kunnen verrichten.
Nadat alles onder controle was, kondigde de Sultan een viering aan van 3 dagen. Verder werden de soldaten beloond met uitgebreide maaltijden. De Sultan verkondigde het volk dat zij in alle rust hun geloof konden belijden en stelde de religieuze leiders van de joden en christenen gerust dat ook zij verder konden gaan met hun taken.
Het was weer tijd geworden voor de wederopbouw van de stad en een goed doordacht bouwplan werd uitgevoerd. De mensen die hun huizen en bezittingen tijdens de oorlog hadden verloren kregen zonder enige tegenprestatie nieuwe woonruimten toegewezen. De stad werd vele moskeeën rijker en groeide uit tot de hoofdstad van het Islamitische rijk.
Dit is wat er zich daadwerkelijk heeft voorgedaan tijdens de verovering van Constantinopel. En Verder vragen wij Allah om Sultan Mehmet II, die ook wel bekend staat als ‘de veroveraar’, en zijn soldaten in genade aan te nemen en hen onder te dompelen in de vele gunsten die Hij heeft klaargemaakt voor Zijn godsvruchtige dienaren in het Eeuwige Paradijs.
Bronnen:
1. Mirmiroglu ‘het beleg van Fatih en de zee veldslagen’ Istanbul 1946
2. Cafer Celebi ‘Anonieme Ottomaanse geschiedenis’ Belleten 1954
3. Schlumberger
4. Het boek ‘Mémoires d’un Joinissair Polunais’
5. Osman Ergin ‘Stichting bouwkunde Fatih’ Istanbul 1945
6. Het boek ‘De grote Islamitische geschiedenis, van begin tot vandaag’