Een dierbare gast

8172
Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met de Boodschapper.
Ieder jaar komt een geëerde gast langs; de maand Ramadan. Hoe de mensen deze gast ontvangen verschilt. Onder hen zijn er die deze maand als tijdsverspilling bestempelen. Volgens hen heeft het voortschrijden van de tijd alsmede de oprukkende ontwikkelingen op wetenschappelijk en sociaal vlak dit soort religieuze lasten achterhaald. Hij verkiest openlijk te eten, beschimpt de vastenden en drijft de spot met hen en hun manier van denken.
Anderen weer zien niets anders dan ondraaglijke honger en dorst. Dit slag mensen verkiest het heimelijk eten boven het vasten dat hij pretendeert in acht te nemen.
Weer anderen zien de maand Ramadan als niets anders dan een maand van festijn waarin het voorschotelen van diverse soorten gerechten tot hoogste prioriteit wordt verheven. Een maand van laat opblijven, het zich tot diep in de nacht inlaten met nutteloos tijdverdrijf en het slapend doorbrengen van de dagen.
Tenslotte zijn er helaas weinigen die deze maand anders zien. Zij beschouwen dit als een uitgelezen gelegenheid om een aantal zaken te doen herleven, zoals goed gedrag, geduld, zachtmoedigheid, vrijgevigheid, vriendelijkheid, het reciteren van de Koran, het verrichten van het nachtgebed en het geven van liefdadigheid.
Voor hen worden de poorten van het Paradijs wijd geopend en de poorten van de Hel vergrendeld. Aan hen komt de blijde tijding toe in de nacht van de Voorbeschikking; Engelen die hen omscharen. De maand Ramadan trekt niet aan hen voorbij voordat hun zonden hen vergeven zijn en hun harten vervuld zijn van licht. Wij vragen Allah om ons te doen behoren tot deze laatste groep.
Maakt vaart, O moslims, want een plek in het Paradijs wordt jullie aangeboden. Maakt vaart, O moslims, want de Hand van Allah is richting jullie uitgestrekt.
En vrede en zegeningen zij met de Boodschapper van Allah.