Fragment uit het testament van Sheikh al-Albaanie

8616

In de naam van Allah, de Meest Genadevolle, de Schenker van Genade. Ik adviseer mijn vrouw, kinderen, vrienden en al mijn geliefden, dat als het nieuws van mijn dood hen bereikt, zij allereerst Allah smeken om mij te vergeven. En dat zij Allah vragen om mij genadig te zijn. En dat zij niet om mij weeklagen of met verheven stem huilen.

Ten tweede adviseer ik hen haast te maken met mijn begrafenis en mijn verwanten of broeders niet van mijn dood op de hoogte te brengen, behalve het aantal dat nodig is om de voorbereidingen voor mijn begrafenis te treffen. Ik vraag hen om mijn buurman en oprechte vriend, cIzzat Khidr Aboe cAbdillaah aan te stellen om mijn lichaam te wassen met degene die hij wenst om hem hiermee te assisteren.

Ten derde kies ik ervoor om zo dichtbij mogelijk begraven te worden, zodat degenen die mijn lichaam dragen niet gedwongen zijn om mij in een auto te plaatsen. En zodat de volgers van de begrafenisstoet dit niet met hun auto hoeven te doen. Ook vraag ik om mijn graf onderdeel te laten zijn van een oude begraafplaats welke naar alle waarschijnlijkheid niet opgegraven zal worden (in de nabije toekomst) … (sommige gedeelten zijn weggelaten)…

Degenen in het land waarin ik kom te overlijden, verzoek ik om niemand buiten dit land op te hoogte te brengen, ook niet mijn kinderen, totdat ik ben begraven. Dit zodat emoties hen niet zullen overrompelen. Dit zal namelijk slechts uitstel van mijn begrafenis tot gevolg hebben.

Ik vraag de Waker (Allah) om mij Hem te laten ontmoeten, terwijl mijn zonden uit het verleden en de toekomst door Hem zijn vergeven (sommige gedeelten zijn weggelaten)…

Ik laat mijn hele bibliotheek – ongeacht of het boek nu gedrukt, gekopieerd, een manuscript is, in mijn handschrift of het handschrift van een ander – aan de bibliotheek van de Islamitische Universiteit van Medina. Dit vanwege mijn goede herinneringen, met betrekking tot het uitnodigen naar de Koran en de Soennah volgens de methodologie van de vrome voorgangers, toen ik daar nog docent was.

Ik hoop dat Allah deze profijtvol zullen laten zijn voor de leiders van de universiteit, zoals de universiteitsstudenten profijt hadden van de bezitters (van kennis) in deze dagen. En ik vraag Allah dat Hij mij profijt schenkt middels hen (de studenten), hun oprechtheid en hun Dacwah.

Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“Mijn Heer, onderwijs mij opdat ik dankbaar ben voor uw Genietingen die U geschonken hebt aan mij en aan mijn ouders, en opdat ik goede werken verricht die U behagen, en maak mijn nakomelingen rechtschapen. Voorwaar, ik toon U mijn berouw; en voorwaar, ik behoor tot de moslims.”

(Soerat al-Ahqaaf: 15)

Mohammed Naasir ud-Dien al-Albaanie (27 Djoemaadaa al-Oela, 1410 H) www.alalbany.net