cAdiy ibn Haatim overlevert dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Er is niemand onder jullie of zijn Heer zal hem spreken zonder tussenkomst van een tolk. Dan zal hij aan zijn rechterkant kijken en niets zien, behalve wat hij voort heeft gebracht (aan daden). En hij zal aan zijn linkerkant kijken en niets zien, behalve wat hij voort heeft gebracht. Hij zal voor zich kijken en niets zien behalve het Vuur voor zijn gezicht. Dus vrees het Vuur, al is het maar met een halve dadel. Wie dat niet kan opbrengen, laat hem dan een goed woord uiten.”
(al-Boekhaari en Moeslim)
Dit is een geweldige overlevering die de Grootheid van de Schepper bevat. Een Grootheid die zelfs het verstand niet kan bevatten en de tongen niet kunnen beschrijven.
Hij (vrede zij met hem) geeft hier te kennen dat elk schepsel direct zal worden toegesproken door Allah, zonder de tussenkomst van een tolk of tussenpersoon. Allah zal hen vragen over al hun daden, de goede en de slechte, de kleine en de grote, die van het verleden en de recente, de daden die de dienaar kent en die hij is vergeten. Dat is vanwege Zijn Grootsheid en Eer. Net zoals Hij hen heeft geschapen en op hetzelfde moment van proviand heeft voorzien, zo zal Hij hen doen herrijzen op hetzelfde moment en zal Hij eenieder ter verantwoording roepen op hetzelfde moment. Dus gezegend is Degene aan wie de Grootsheid, Eer, de grote Heerschappij en Lof behoort.
Wanneer Allah de dienaar ter verantwoording roept, zullen er voor hem geen helpers, assistenten, kinderen of rijkdommen zijn. De dienaar zal alleen komen, zoals Allah hem de eerste keer schiep. Zijn daden zullen hem aan weerszijden omgeven en hij zal de beloning afwachten, of deze nu goed of slecht is. Tegenover hem zal het Vuur zijn waaruit geen ontsnappen is. Zal hij een uitweg vinden? Alleen middels de Genade van Allah en de (goede) daden die hij naar voren heeft gebracht.
Om deze reden heeft de Profeet zijn Oemmah aangespoord om zichzelf te beschermen tegen het Vuur en dit te vrezen, zelfs met iets onbeduidends zoals een halve dadel. Wie dat niet kan opbrengen, dient een goed woord te spreken.
Deze overlevering bewijst dat het goed zijn voor de schepping één van de grootste daden is die jou van het Hellevuur redden. Een dienaar moet geen daad van goedheid onderschatten, ook al lijkt het iets onbeduidends. Een vriendelijk woord omvat het adviseren van de schepping. Ook door hun te leren wat zij niet weten en hen te begeleiden naar profijtvolle zaken voor het wereldse en het Hiernamaals. Een goed woord zijn uitspraken die het hart geluk brengen en de inborst verruimen.
Het omvat ook het gedenken van Allah, Hem prijzen, het benoemen van Zijn Uitspraken en Wetgevingen. Dus elke uitspraak die een persoon dichter bij Allah brengt en waarvan Allahs dienaren kunnen profiteren, valt onder een ‘vriendelijk woord’. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Tot Hem stijgt het goede woord op, en de goede daad verheft dit (woord).”
(Soerat Faatir: 10)
En Hij zegt (interpretatie van de betekenis):
“Maar de blijvende goede (daden) zijn beter bij jouw Heer, als beloning en betere hoop.”
(Soerat al-Kahf: 46)
En Allah weet het beste.
Sheikh cAbdoer-Rahmaan ibn Naasir as-Sacdiy (Fragment uit Bahdjat Qoeloeb ul-Abraar)