Alle Lof zij Allah, de Heer der Werelden en vrede en zegeningen zij met de meest achtenswaardige Boodschapper, onze Profeet Mohammed en met zijn familieleden en metgezellen en zijn volgelingen tot aan de Dag des Oordeels.
De Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Allah zegt: ,,Ik heb voor Mijn dienaren klaargemaakt wat geen oog ooit heeft gezien, en wat geen oor ooit heeft gehoord en waarvan de mens nooit heeft durven dromen. Lees maar de volgende Woorden van Allah (interpretatie van de betekenis):
“En geen ziel weet wat voor haar verborgen ligt aan bekoringen voor het oog.”
Imam Ibn ul-Qayyim (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Hoe kan iemand de waarde van een huis vaststellen dat Allah met Zijn Hand heeft aangeplant en dit als verblijfplaats heeft aangewezen voor Zijn geliefden en dit heeft opgevuld met Zijn Genade, Giften en Welbehagen. Hij heeft de gunst van het Paradijs beschreven als ‘de Grote Glorie’ en haar Koninkrijk als ‘het Grote Koninkrijk’. Hij heeft haar voorzien van al het goede en haar gevrijwaard van elke tekortkoming en mankement.
Als je vraagt naar haar grond en haar aarde: dan bestaat dit uit muskus en saffraan.
Als je vraagt naar haar plafond: dan is dit de Troon van de Meest Barmhartige.
Als je vraagt naar haar voeging: dan bestaat dit uit welriekende muskus.
Als je vraagt naar haar kiezelstenen: dan zijn dit parels en diamanten.
Als je vraagt naar haar bouwwerk: dan bestaat dit uit stenen van goud en zilver niet uit sprokkelhout en hardhout.
Als je vraagt naar haar bomen: er is geen boom of zijn stam bestaat uit goud.
Als je vraagt naar haar vruchten: het lijken wel kruiken, zachter dan boter en zoeter dan honing.
Als je vraagt naar haar bladeren: daaruit komen de beste gewaden voort.
Als je vraagt naar haar rivieren: haar rivieren zijn van melk die niet van smaak verandert en ook zijn er rivieren van wijn die een genot zijn voor hen die ervan drinken en rivieren van gezuiverde honing.
Als je vraagt naar het voedsel van haar inwoners: dit bestaat uit vruchten waaruit zij kunnen kiezen en gevogelte waar zij van houden.
Als je vraagt naar het drank van haar inwoners: dit komt uit de bronnen Tasniem, Zandjabiel en Kaafoer.
Als je vraagt naar het servies van haar inwoners: dan is dit gemaakt van doorzichtig goud en zilver.
Als je vraagt naar de breedte van haar poorten: de afstand tussen haar twee panelen is gelijk aan een loopafstand van veertig jaar en er zal een dag komen dat het zeer druk zal zijn aan haar poorten.
Als je vraagt naar hoe de wind met haar takken speelt: het geluid ervan is aanlokkelijk voor hen die dit aanhoren.
Als je vraagt naar haar schaduw: er is daar een boom waarvan de schaduw een afstand beslaat die door een ruiter in volle galop nog niet wordt afgelegd in honderd jaar.
Als je vraagt naar haar tenten: dan zijn deze uitgehouwen parels waarvan de lengte gelijk is aan zestig mijl.
Als je vraagt naar haar paleizen en kastelen: dan bestaan deze uit opeengestapelde kamers, waaronder rivieren stromen.
Als je vraagt naar haar hoogte: kijk dan naar de uiterste sterren die je met het oog bijna niet kunt waarnemen.
Als je vraagt naar de kleding van haar inwoners: dit is van zijde en goud.
Als je vraagt naar haar bekleding: dan is de binnenkant gemaakt van brokaat die verspreid ligt over plaatsen die verhoogd zijn.
Als je vraagt naar haar ligbedden: dit zijn bedden die overdekt zijn met aaneengesloten draperieën. Het zijn draperieën die bewerkt zijn met gouden knopen.
Als je vraagt naar de leeftijd van haar inwoners: zij zijn allen drieëndertig jaar oud en naar het evenbeeld van Adam, de vader van alle mensen, vrede zij met hem.
Als je vraagt naar de gezichten van haar inwoners en hun schoonheid: die zijn zo mooi als de maan.
Als je vraagt naar datgene wat haar inwoners te horen krijgen: dit bestaat uit het gezang van de ‘Hor al-cAyn’ waarmee zij zijn gehuwd. Nog beter dan dit zijn de stemmen van de engelen en de profeten. En nog beter dan dit allemaal is de toespraak van Allah.
Als je vraagt naar het vervoer van haar inwoners waarmee zij aan elkaar bezoeken afleggen: dan is dit de beste vervoer die Allah voor hen heeft klaargemaakt. Dit brengt hen overal door de Tuinen heen.
Als je vraagt naar de sieraden van haar inwoners: dit bestaat uit gouden armbanden en kronen bewerkt met parels die zij op hun hoofden dragen.
Als je vraagt naar de bedienden van haar inwoners: dit zijn eeuwige jeugdigen als welbewaarde parels.
Als je vraagt naar de echtgenoten van haar inwoners: zij zijn jeugdige gezellinnen gelijk in leeftijd, door hun lichaam vloeit het levenselixer. Hun wangen lijken wel omhult met (het rood van) appels en rozen. Hun boezems lijken wel granaatappels. Hun gebit lijkt wel op gerangschikte parels. Hun heupen zijn welgevormd en een streling voor het oog. Als zij tevoorschijn komt dan schittert haar gezicht als de zon. Als zij glimlacht dan is het net alsof je door het bliksemlicht wordt overmand. En als zij haar geliefde tegemoet loopt, dit kun je jezelf totaal niet voorstellen, hoe vervuld zij zijn van vurig verlangen naar elkaar. En als zij met haar geliefde spreekt dan kun je de mate van onderlinge genegenheid tijdens deze conversatie niet voor mogelijk houden. Als hij haar omhelst, dan zijn zij als twee in elkaar verstrengelde takken. Hij kan de reflectie van zijn gezicht zien in haar wang, zoals hij deze kan zien in een gladde spiegel. Hij kan het merg door haar vlees heen zien, dit wordt niet bedekt door haar huid, gebeenten en gewaad.
Zou zij zich tonen aan de wereld dan zal haar heerlijke geur alles tussen hemel en aarde opvullen. De monden van de schepselen zullen uit bewondering geheel in beslag genomen worden door het zeggen van: ‘Laa ilaaha ill-Allah’, ‘Allaahoe Akbar’ en ‘Soebhaan Allah’. Haar vertoning zal de hele wereld versieren. Alle ogen zouden op haar gericht zijn. Zij zal de zon doen verbleken zoals de zon de sterren doet verbleken. Iedereen die haar ziet zal meteen in Allah, de Levende, de Onderhouder, geloven en haar Khimaar die haar hoofd bedekt is beter dan de hele wereld en wat zich hierin bevindt.
Bij haar geliefde zijn is haar grootste wens. Het verstrijken van de tijd doet haar slechts in schoonheid en aantrekkelijkheid toenemen en de gevoelens van liefde en verlangen worden alleen maar heviger. Zij is vrij van zwangerschap, bevalling, menstruatie en kraambloeding. Zij is gereinigd van slijm, spuug, urine, ontlasting en overige viezigheden.
Haar jeugdigheid vergaat niet, haar kleding verslijt niet en haar schoonheid zal niet ophouden te bestaan. Hij zal nooit genoeg van haar krijgen en zij heeft slechts aandacht voor haar echtgenoot. Zij wenst niemand anders en hij heeft alleen aandacht voor haar. Zij is zijn ultieme droom. Als hij naar haar kijkt raakt hij vervuld met blijheid, als hij haar iets opdraagt dan gehoorzaamt zij hem en als hij afwezig is dan is zij waakzaam over wat hem toebehoort. Hij voelt zich bij haar volledig veilig en onwerkelijk als in een droom.
Geen mens of djinn heeft haar ooit vóór hem aangeraakt. Elke keer dat hij naar kijkt, raakt zijn hart vervuld met vreugde en haar stem heeft een hemelse uitwerking op zijn oren. Als zij zich vertoond vult zij het paleis op met licht.
Als je vraagt naar hun leeftijd: zij zijn jeugdige gezellinnen in de bloei van hun leven.
Als je vraagt naar hun schoonheid: zij doen de zon en de maan verbleken.
Als je vraagt naar hun ogen: hun pupillen zijn van het fijnste zwart die sterk afsteken tegen het sneeuwwit van het oogbol.
Als je vraagt naar hun postuur: zo goed geproportioneerd zul je nooit zien.
Als je vraagt naar hun huid: deze glinstert als edelstenen en koraal.
Als je vraagt naar hun gedrag: zij zijn welgemanierde en aantrekkelijke vrouwen die beschikken over zowel innerlijke als uiterlijke schoonheid. Zij zijn als een rust voor het gemoed en een lust voor het oog.
Als je vraagt naar hun omgang met hun echtgenoten en de heerlijkheid hiervan: zij zijn de gezellinnen naar wie de voorkeur van hun echtgenoten uitgaat. Dit omdat zij hun mannen op zo een liefderijke wijze verzorgen dat niemand dit kan weerstaan.
Als zij naar haar man lacht dan licht het hele Paradijs op. En als zij zich verplaatst van het ene paleis naar het andere dan is zij net als de zon die binnen het zonnestelsel wentelt. De manier van haar conversatie met haar echtgenoot en de wijze waarop zij omhelst zijn van ongekende pracht.
Haar manier van spreken is als tovenarij. Zou je jezelf hiertegen proberen te verzetten dan zal dit ofwel je dood worden of je zou er gek van worden. Als zij haar conversatie verlengt dan zal dit nooit gaan vervelen en als zij deze kort houdt dan zou je dorsten naar het moment waarop zij haar conversatie weer voortzet.
Als zij zingt dan is dit een genot voor het oog en het gehoor en zij is de meest aangename gezelschap die je jezelf maar kan toewensen. Haar kus is het meest heerlijke wat iemand ooit kan overkomen en alles wat van haar afkomstig is, is paradijselijk.
Als je naar meer hunkert… wat te denken van het afleggen van een bezoek aan de Almachtige, de Prijzenswaardige en het aanschouwen van Zijn Aangezicht Dat verheven is boven iedere gelijkenis en vergelijking. Je zult Het zien zoals je ook de zon op klaar daglicht ziet en de volle maan in een heldere nacht. En luistert naar de omroeper op de dag dat hij zal oproepen: “O bewoners van het Paradijs, jullie Heer, de Prijzenswaardige, de Verhevene, vraagt jullie om Hem te bezoeken. Komt, geef gehoor aan zijn uitnodiging Hem op te zoeken.” Zij zullen dan antwoordden: “Wij hebben gehoord en wij zullen gehoorzamen.” Zij zullen zich vervolgens haasten om Hem een bezoek af te leggen. Zij zullen hun vervoermiddel bestijgen om vervolgens te vertrekken totdat zij aankomen in een welriekend vallei waar zij zich zullen verzamelen. Niemand zal door de oproeper worden achtergelaten. Dan zal Allah, de Geprezene, de Verhevene opdracht geven om Zijn Troon daarginds te plaatsen. Daarnaast zullen voor hen Manaabir (meervoud van minbar- zitstoelen) van licht, parels, aquamarijn, goud en zilver opgesteld worden.
De minst gefortuneerden onder hen zullen op een heuvel van muskus gaan zitten en zullen niet in staat zijn om de anderen te zien die plaats hebben genomen op de verhoogde manaabir. Als iedereen plaats heeft genomen dan zal de omroeper roepen: “O bewoners van het Paradijs, vrede zij met jullie.” Waarop zij met het beste zullen antwoorden, namelijk: “O Allah U bent as-Salaam en van U is salaam afkomstig. Geprezen zij U, O Bezitter van Grootsheid en Glorie.” Dan zal de Heer, de Geprezene, de Verhevene Zichzelf lachend aan hen tonen en zal zeggen: “O bewoners van het Paradijs,” en het eerste wat zij te horen zullen krijgen is het volgende: “Waar zijn Mijn dienaren die Mij hebben gehoorzaamd zonder Mij te hebben gezien. Dit is de Dag van Vermeerdering.” Zij zullen allemaal tegelijk zeggen: “Wij zijn tevreden, wees ook tevreden met ons.” Waarop Hij zal zeggen: “O bewoners van het Paradijs, als Ik niet met jullie tevreden zou zijn dan had Ik jullie niet Mijn Paradijs laten bewonen. Dit is de Dag van Vermeerdering, vraagt Mij dan ook.” Zij zullen dan allemaal tegelijk zeggen: “Laat ons Uw Aangezicht zien zodat wij ernaar kunnen kijken.” Allah zal dan Zijn Aangezicht ontbloten en Zich vertonen. Zij zullen overmand worden door Zijn Licht en ware het niet dat Allah, de Verhevene, het had voorbeschikt dat zij niet door het Licht zouden verbranden, dan zouden zij zeker zijn verbrand.
Iedereen van de aanwezigen zal persoonlijk aangesproken worden door Zijn Heer, de Verhevene. Hij zal zeggen: “O die en die, herinner jij je nog de dag waarop je jezelf schuldig hebt gemaakt aan dit en dat?” En Hij zal een aantal van zijn misstappen in het wereldse leven aanhalen. Hij (de dienaar) zal dan zeggen: “O Heer, heeft U mij dan niet vergeven?” Hij zal antwoorden: “Welzeker, was het niet voor Mijn Vergeving, dan had je dit nooit kunnen bereiken.”
Hierop zal het meest zalige gesprek volgen. O, wat een lust voor het oog van de gelovigen is het kijken naar Zijn Geëerde Aangezicht op deze Dag. En wat een vernedering is het voor hen die alles zijn verloren.
“Gezichten zullen op die Dag verlicht zijn. Naar hun Heer zullen zij kijken. En gezichten zullen op die Dag donker zijn.”
Kom laten wij dan afgaan op de Tuinen van Eden want dat was waarlijk jouw oorspronkelijke verblijfplaats en daar willen wij ons ook vestigen. Maar wij worden gevangen gehouden door de vijand en de vraag is of wij ooit nog terug zullen keren.”
(Haadi al-Arwaah ilaa Balaadil Afraah, blz. 355-360)