Het ware verhaal van Jezus, de zoon van Maria – deel 2

12746
Allah stond Jezus (vrede zij met hem) met grote wonderen bij die ons de Kracht van Allah doen herinneren, ons geloof doen stijgen en het geloof in Allah en de Dag des Oordeels doen vermeerderen. Uit klei vormde hij (vrede zij met hem) een vogel, blies hierin en het werd een vogel, met de Wil van Allah. Hij genas de blinde en leprozen en bracht de doden weer tot leven met de Wil van Allah. Hij berichtte de mensen wat zij aten en hadden opgeslagen in hun huizen. De kinderen van Israël, naar wie Allah Jezus (vrede zij met hem) had gezonden als Boodschapper, werden vijandig jegens hem en poogden de mensen van hem weg te houden, waardoor zij niet in hem geloofden en zijn moeder beschuldigden van onzedelijkheid.
Toen zij zagen dat de zwakkeren en armen in hem geloofden en zich rond hem verzamelden, vormden zij een complot om hem te doden. Zij zetten de Romeinen op tegen Jezus (vrede zij met hem) en lieten de Romeinse gouverneur denken dat de boodschap van Jezus een bedreiging bevatte voor de Romeinse autoriteit. Vandaar dat hij opdracht gaf om Jezus te arresteren en te kruisigen. Echter deed Allah de hypocriet, die Jezus had verraden, op hem lijken. De soldaten arresteerden hem, denkend dat hij Jezus was en kruisigden hem. Allah redde Jezus van het kruis en van de dood en vertelt ons over de kinderen van Israël, zeggende (interpretatie van de betekenis):
“En (wegens) hun uitspraak ,,Wij hebben de Messias Jezus, de zoon van Maria en Boodschapper van Allah, gedood.” Maar zij doodden hem niet en zij kruisigden hem niet, maar voor hen leek het daarop. En degenen die daarover van mening verschillen, hebben daar twijfels  over. Zij hebben daar geen (zekere) kennis over, zij volgen slechts vermoedens. Want waarlijk, zij hebben hem (Jezus – vrede zij met hem) niet gedood. Maar Allah heeft hem juist tot Zich opgeheven. En Allah is Almachtig, Alwijs.”
(Soerat an-Nisaa’: 157-158)
Jezus (vrede zij met hem) is niet overleden, Allah heeft hem daarentegen tot Zich opgeheven. Hij (vrede zij met hem) zal vóór het aanbreken van de Dag des Oordeels naar deze aarde neerdalen en de wetgeving van Mohammed (vrede zij met hem) volgen. Hij zal de kinderen van Israël verduidelijken dat hun claim, dat zij Jezus gedood en gekruisigd hebben, vals is. Ook zal hij de christenen weerleggen die overdrijven in het prijzen van hem en menen dat hij God is, de zoon van Hem of één van de drie-eenheid. De Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Bij degene in wiens hand mijn ziel ligt, de zoon van Maria zal onder jullie als rechtvaardige rechter neerdalen. Hij zal het kruis breken, het varken doden en zal de minderheidsbelasting afschaffen. Het geld zal zo wijdverspreid worden dat er niemand is die het accepteert.”
(Moeslim)
Jezus (vrede zij met hem) zal vóór de Dag der Opstanding neerdalen en er is geen van de Lieden van het Boek of hij dient in hem geloven. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“En er is niemand van de Lieden van het Boek of hij moet voor zijn dood in hem (de Profeet Jezus als profeet van Allah en als mens) geloven en op de Dag der Opstanding zal hij een getuige over hen zijn.”
(Soerat an-Nisaa’: 159)
Jezus, de zoon van Maria, is de dienaar van Allah en is Zijn Boodschapper. Allah heeft hem gezonden om de kinderen van Israël te leiden en hen uit te nodigen naar het aanbidden van Allah alleen. Zoals Allah tegen de kinderen van Israël en de christenen zegt (interpretatie van de betekenis):
“O Lieden van het Boek, overdrijf niet in jullie godsdienst en zegt niets anders over Allah dan de Waarheid. De Messias, Jezus, zoon van Maria, was (slechts) een Boodschapper van Allah en Zijn Woord, dat Hij aan Maria zond en een ziel door Hem geschapen. Geloof dus in Allah en Zijn Boodschappers. En zegt niet (dat Allah) drie(eenheid) is. Houdt (hiermee) op, dat is beter voor jullie. Allah is de Ene God. Verheven is Hij (boven de bewering dat) Hij een zoon heeft. Aan Hem behoort wat in de hemelen en op de aarde is. En Allah is voldoende als Zaakwaarnemer.”
(Soerat an-Nisaa’: 171)
Het zeggen dat Jezus de zoon van God is, is een afschuwelijke en grootse zonde. Allah zegt hierover (interpretatie van de betekenis):
“En zij zeiden: ,,De Meest Barmhartige heeft Zich een zoon genomen.” Voorzeker, jullie zijn met iets weerzinwekkends gekomen. De hemelen staan daardoor op het punt om open te barsten en de aarde om open te splijten en de bergen om in te storten! Omdat zij een zoon toeschrijven aan de Meest Barmhartige. Maar het is niet gepast voor de Meest Barmhartige om Zich een zoon te nemen. Er is niemand in de hemelen en (op) de aarde of hij zal als een dienaar naar de Meest Barmhartige komen.”
(Soerat Maryam 88-93)
Jezus, de zoon van Maria, verkondigde dat hij de dienaar en Boodschapper van Allah is. Wie gelooft dat de Messias, Jezus de zoon van Maryam, een god is, diegene is ongelovig. Allah zegt namelijk (interpretatie van de betekenis):
“Voorzeker, ongelovig zijn degenen die  zeggen: ,,Allah is de Messias, zoon van Maria.”
(Soerat al-Maa’idah: 72)
En wie zegt dat Jezus, de zoon van Allah of één van de drie-eenheid is; hij is ongelovig. Allah zegt namelijk (interpretatie van de betekenis):
“Voorzeker, ongelovig zijn degenen die zeggen: ,,Allah is een derde van drie (in een drie-eenheid). Want er is geen god (die het recht heeft aanbeden te worden) dan de Ene God (Allah). En indien zij niet ophouden met wat zij zeggen, voorzeker zal dan een pijnlijke bestraffing degenen van hen die niet geloven treffen.”
(Soerat al-Maa’idah: 73)
De Messias, de zoon van Maria, is een mens geboren uit zijn moeder. Hij at en dronk, stond op en ging slapen. Hij leed pijn en weende. Verheven boven dit alles is God (Allah). Hoe kan hij dan een god zijn? Daarentegen is hij een dienaar en Boodschapper van Allah. Allah zegt namelijk (interpretatie van de betekenis):
“De Messias, zoon van Maria, was niets meer dan een Boodschapper. Veel boodschapper zijn vóór hem heengegaan en zijn moeder was een oprechte vrouw. Beide aten zij voedsel (net als andere mensen terrwijl Allah niet eet). Zie hoe Wij voor hen de Tekenen duidelijk maakten en zie dan hoe zij (de ongelovigen) toch afdwaalden.”
(Soerat al-Maa’idah: 75)
De kinderen van Israël, christenen, kruisvaarders en hun volgelingen vervormden, wendden zich af van en veranderden de religie van de Messias. Zij beweerden dat Allah zijn zoon had laten doden en kruisigen omwille van de mensheid, waardoor het niet uitmaakt wat eenieder doet, aangezien Jezus alle zonden zou dragen. Zij verspreidden deze doctrine onder christelijke groeperingen tot het een vast onderdeel werd van hun geloof. Dit alles is valsheid, een leugen over Allah en behoort tot het spreken over Hem zonder kennis. Daarentegen zal elke ziel verantwoording moeten afleggen voor zijn daden. Het leven van de mens kan niet deugdelijk en correct zijn, behalve door het volgen van het Rechte Pad en het in acht nemen van grenzen die men niet mag passeren.
Zie hoe zij leugens verzinnen over Allah en over Hem spreken zonder kennis. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Wee dan degenen die het Boek met hun eigen handen schrijven en vervolgens zeggen: ,,Dit komt van Allah.” Om het te verruilen voor iets van geringe waarde. Wee dan hen vanwege wat hun handen geschreven hebben en wee hen vanwege wat zij verkrijgen.”
(Soerat al-Baqarah: 79)
Allah heeft van de christenen de gelofte genomen dat zij Jezus (vrede zij met hem) zullen volgen in hetgeen hij heeft gebracht. Echter hebben zij dit veranderd, verdraaid, verschilden zij hierover en keerden zij zich hiervan af. Vandaar dat Allah hen zal straffen met vijandschap en haat in deze wereld en een ramp in het Hiernamaals. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“En van degenen die zeggen: ,,Voorwaar, wij zijn Christenen”, (zeggen Wij:) Wij sloten een verbond met hen. Maar zij vergaten een gedeelte van hetgeen waar zij mee vermaand waren. Wij hebben daarop vijandschap en haat tussen hen doen ontstaan tot op de Dag der Opstanding. En Allah zal hen inlichten overwat zij deden.”
(Soerat al-Maa’idah: 14)
Op de Dag der Opstanding zal Jezus (vrede zij met hem) voor de Heer der Werelden staan, Die hem vóór de verantwoording zal vragen wat hij (vrede zij met hem) tegen de kinderen van Israël heeft gezegd. Zoals Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“En (gedenk) als Allah zal zeggen (op de Dag der Opstanding): ,,O Jezus, zoon van Maria, heb jij tegen de mensen gezegd: ,,Neem mij en mijn moeder tot twee goden naast Allah?” Hij (Jezus) zal zeggen: ,,Geprezen bent U! Het is niet aan mij iets te zeggen waarop ik geen recht heb. Indien ik dat gezegd had, zou U dat zeker geweten hebben. U weet wat er in mijn binnenste is, en ik weet niet wat er in U is. Waarlijk, alleen U bent de Kenner van het verborgene. Ik heb hen niet anders gezegd dan U mij heeft bevolen te zeggen: ,,Aanbid Allah, mijn Heer en jullie Heer.” En ik was getuige van hen zolang ik onder hen was. Maar toen U mij tot U opnam was U de Waker over hen en U bent Getuige van alles. Als U hen straft, het zijn Uw dienaren. En indien U hen vergeeft; voorwaar, alleen U bent de Almachtige, de Alwijze.
(Soerat al-Maa’idah: 116-118)
Allah creëerde goedheid en genade onder de volgelingen van Jezus (vrede zij met hem) en zijn volgelingen. Zij staan dichter in vriendschap bij de volgelingen van Mohammed (vrede zij met hem) dan een ander. Allah zegt namelijk (interpretatie van de betekenis):
 
“Jij zult zeker vinden dat de mensen die het sterkst in vijandschap zijn tegenover de gelovigen, de joden en degenen die deelgenoten (aan Allah) toekennen zijn; en jij zult zeker vinden dat zij die het dichtst in genegenheid voor de gelovigen zijn, degenen zijn, die zeggen: ,,Voorwaar, wij zijn christenen.” Dat is omdat er onder hen priesters en monniken zijn en omdat zij niet hoogmoedig zijn.”
(Soerat al-Maa’idah: 82)
Jezus, de zoon van Maria, was de laatste der profeten die specifiek werd gezonden naar de kinderen van Israël. Na hem zond Allah Mohammed (vrede zij met hem) die afstamde van Ismaël (vrede zij met hem) en gezonden is naar de gehele mensheid. Tevens is hij de laatste der profeten en boodschappers.
Fragment genomen uit het boek ‘Oesoel ud-Dien il-Islaami’
Sheikh Mohammad ibn Ibrahiem at-Toewadjri