Hoofdstuk 4: De Talbiyah als waarschuwing tegen Shirk

5201

Wat vooraf is gegaan, is de uitleg van de voortreffelijkheid van de verkonding (Talbiyah) en dat het de de Tawhied van Allah verkondigt en Shirk verwerpt. Dit is ook waarom de grote metgezel Djaabir ibnoe cAbdillaah (moge Allah tevreden met hem zijn) de Hadj van de Profeet (vrede zij met hem) beschreef door te zeggen: “Daarna verkondigde hij de Tawhied zeggende:“Hier ben ik, o Allah, hier ben ik. Hier ben ik, U hebt geen deelgenoot, hier ben ik. Voorwaar, alle lof en gunsten zijn aan U en de Soevereiniteit (is aan u). U hebt geen deelgenoot.”

(Moeslim)

Hij beschreef deze verklaring als de verkondiging van Tawhied, omdat het oprechtheid voor Allah en de werping van Shirk bevat. Dit toont ons ook dat deze woorden, waarmee ik de woorden van de Talbiyah bedoel, niet slechts woorden zijn die geen betekenis hebben. Ze hebben juist een immense betekenis en hebben een diepe significantie. En het is niets anders dan de geest van deze religie. Het is het fundament en de basis waarop de Tawhied van Allah is gebouwd.

Daarom is het voor eenieder die deze grootste woorden verkondigt een verplichting om in gedachte te brengen wat deze woorden aan betekenis inhouden. En ook dat iemand weet wat het bevat aan bewijzen. Zodat iemand oprecht kan zijn in het verkondigen ervan en zodat iemands woorden hierdoor in overeenstemming zijn met iemands situatie, waarbij hij zich vasthoudt aan Tawhied, het behoudt, de rechten ervan nakomt, en van alles wegblijft dat Tawhied opheft. En dat dit alles tegengesteld aan is aan Shirk en het toekennen van deelgenoten aan Hem.

Vraag dus niet, behalve aan Allah. Hulp wordt niet gezocht, behalve van Allah. Vertrouw niet, behalve op Allah. Vraag niet om hulp, bijstand of overwinning, behalve bij Allah. En richt geen enkel aspect van aanbidding, behalve tot Allah. Hij is Degene in Wiens Hand het verlenen en onthouden ligt, het nemen en geven en voordeel en schade (interpretatie van de betekenis):

“Of (is) Degene (beter) Die de noodlijdende (persoon) verhoort wanneer hij Hem aanroept en het slechte wegneemt, en jullie tot opvolgers op de aarde heeft aangesteld? Is er een god naast Allah? Jullie laten je weinig vermanen.”

(Soerat an-Naml: 62)

Als de moslim verkondigt “U hebt geen deelgenoot”, dan is het verplicht voor hem om kennis te hebben over Shirk, de gevaren ervan te herkennen en erop bedacht zijn er niet in te vervallen of in de oorzaken, middelen of manieren ervan. Shirk is namelijk de grootste zonde waarmee men Allah ongehoorzaam kan zijn. Daarom staan de bestraffingen voor Shirk in deze wereld en het Hiernamaals niet op hetzelfde niveau als andere zonden. In zo’n mate dat er geen vergeving voor een persoon is, behalve door er berouw voor te tonen. Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):

“Waarlijk, Allah vergeeft niet dat er deelgenoten aan Hem worden toegekend, maar daarbuiten vergeeft Hij(alles aan) wie Hij wil. En degene die deelgenoten aan Allah toekent, verzint voorzeker een enorme zonde.”

(Soerat an-Nisaa’: 48)

En Hij zegt (interpretatie van de betekenis):

“Voorwaar, Allah vergeeft niet dat er deelgenoten aan Hem worden toegekend, maar daarbuiten vergeeft Hij wie Hij wil. En degene die deelgenoten aan Allah toekent, is zeker ver afgedwaald.”

(Soerat an-Nisaa’: 116)

Ook zegt Hij (interpretatie van de betekenis):

“Waarlijk, degene die deelgenoten aan Allah toekent, Allah heeft het Paradijs zeker voor hem verboden, en het Vuur zal zijn verblijfplaats zijn. En voor de onrechtplegers zijn er geen helpers.”

(Soerat al-Maa’idah: 72)

En Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En voorzeker, Wij hebben aan jou en aan degenen vóór jou geopenbaard: “Als jijdeelgenoten(aan Hem) toekent, dan zullen jouw daden zeker verloren gaan. En jij zult zeker tot de verliezers behoren.” Welnee! Het is dus Allah Die jij moet aanbidden, en behoor tot de dankbaren.

(Soerat az-Zoemar: 65-66)

In de Nobele Koran zijn er veel verzen met deze betekenis. Allah waarschuwt Zijn dienaren tegen het begaan van Shirk tegenover Hem. En Hij legt het grote gevaar ervan uit, de omvang van de dwaasheid en de slechte gevolgen in deze wereld en het Hiernamaals voor degene die het begaat.

De consequenties van Shirk zijn slecht. De gevolgen ervan zijn afschuwelijk. De gevaren ervan zijn immens. En degene die het begaat, zal hierna niets verkrijgen behalve mislukking, ontbering, vernedering en verlies. Het is de grootste zonde waarmee men Allah ongehoorzaam is. Dit omdat het de meest onderdrukkende beklemming is. De betekenis ervan houdt namelijk het kleineren van de Heer der Werelden in, het afwenden van Zijn Absolute Recht aan een ander en het gelijkstellen van een ander aan Hem. Degene die Shirk begaat, gaat daarmee in tegen het doel van de schepping en het Bevel van Allah en ontkent het vanuit elke hoek.

Shirk is de hoogste vorm van zonde tegenover de Heer der Werelden en men is te arrogant om gehoorzaam en nederig te zijn tegenover Hem. Shirk is het vergelijken van de schepping met de Schepper, de Meest Verhevene en Heilige.

Hoe kan iemand een ander aanbidden? Iemand die niet de mogelijkheid bezit om schade of voordeel te brengen, niet bezit over dood, leven en noch de doden kan opwekken. Laat staan anderen dan hemzelf. En diegene gelijkstellen met Degene Die de gehele schepping en Heerschappij bezit. Degene in Wiens Handen al het goede en alle zaken zich bevinden en tot Wie alle zaken terugkeren.

Alles dat Hij wilt bestaat en alles dat Hij niet wilt, bestaat niet. Er is niemand om tegen te houden wat Hij geeft en niemand om te geven wat Hij onthoudt. Degene Die, als Hij Genade voor de mensen opent, er niemand is om het tegen te houden. En wat Hij onthoudt, er is niemand die het dan kan schenken.

Het is een verplichting voor elke moslim dat hij streng waarschuwt tegen Shirk en extreem voorzichtig is om erin te vervallen. Dit is de Profeet en boezemvriend van Allah, Ibraahiem (vrede zij met hem), zeggende in zijn smeekgebed (zeggende):

“En (gedenk) toen Ibraahiem zei: “Mijn Heer, maak dit land (d.w.z. Mekka) tot een veilige plaats en houd mij en mijn zonen af van het aanbidden van afgodsbeelden. Mijn Heer, voorwaar, zij hebben vele mensen doen afdwalen.”

(Soerat Ibraahiem: 35-36)

Ibraahiem (vrede zij met hem) vreesde dit en smeekte zijn Heer om hem en zijn nageslacht te beschermen van het aanbidden van afgodsbeelden. Als Ibraahiem, de boezemvriend, gewoon was Allah te vragen om hem en zijn nageslacht weg te houden van het aanbidden van afgodsbeelden, wat dan te denken van een ander dan Ibraahiem? Zoals Ibraahiem at-Taymie (moge Allah genadig met hem zijn) zei: “Wie kan zich veilig wanen van beproevingen na Ibraahiem?”

(Ibn Djarier in zijn Tafsier; boekdeel 8, blz. 228)

Er is geen twijfel dat het levende hart dat Shirk vreest, er extreem voorzichtig voor is en voortdurend en onophoudelijk Allah vraagt om er niet in te vervallen. Dit vereist dat de dienaar kennis dient te hebben van Shirk en de oorzaken ervan, de principes ervan en de verschillende vormen. Dit om er niet in te vervallen. Dit is waarom Hoedhayfah ibn ul-Yamaan (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “De mensen waren gewoon de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) te vragen over het goede. Maar ik was gewoon hem (vrede zij met hem) te vragen over het slechte uit angst erin te vervallen.”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

Dit is omdat degene die niets anders weet dan het goede, wellicht het slechte tegenkomt terwijl hij dit niet door heeft. Zo zal hij er dus in kunnen vervallen of niet in zijn staat het te verwerpen. In tegenstelling tot degene die erover weet. Die zal het verwerpen. Daarom zei cOmar ibn ul-Khattaab: “Het houvast van de Islam zal stuk voor stuk worden weggenomen, in zoverre dat degene die met de Islam is opgevoed niets weet over de tijd van Djaahiliyyah (onwetendheid).”

Ver blijven van elke vorm van Shirk, terwijl men oprecht en zuiver in Allah gelooft, is de basis waarop het verplicht is elke daad van gehoorzaamheid te bouwen die een dienaar dichterbij Allah brengt. Hieronder vallen de Hadj en andere daden van aanbidding. Allah, de Verhevene, zegt in Soerat al-Haddj (interpretatie van de betekenis):

“En verkondig de hadj aan de mensen, waarna zij lopend en op elke kameel vanuit alle verre plaatsen naar jou toe zullen komen(om de hadj te verrichten). Zodat zij getuigen zullen zijn van de voordelen (daarvan) voor hen. En (zodat) zij de Naam van Allah op de bekende dagen zullen uitspreken (als dank) voor de veedieren waarmee Hij hen heeft voorzien. Dus eet daarvan en voed daarmee de behoeftige arme. Laat hen vervolgens hun rituelen vervolmaken, hun geloften nakomen en de Tawaaf verrichten om het oude Huis.” Dat (is de verplichting van de hadj). En degene die de gewijde Zaken van Allah eert, dat is beter voor hem bij zijn Heer. En toegestaan voor jullie is het vee, behalve dat wat aan jullie voorgedragen zal worden. Dus vermijd de onreinheid van de afgoden en vermijd het liegen (over Allah). (Net zoals) degenen die zich zuiver tot Allah wenden, zonder Hem deelgenoten toe te kennen. En degene die deelgenoten aan Allah toekent, het is alsof hij uit de hemel is gevallen en daarna door de vogels werd gegrepen of door de wind naar een verre plaats werd weggeblazen.”

(Soerat al-Haddj: 27-31)

Allah waarschuwt in deze nobele verzen, met de Hadj als context, tegen Shirk en beveelt weg te blijven hiervan. Hij legt de slechtheid uit van Shirk de slechte gevolgen ervan. Degene die Shirk begaat, het is alsof diegene uit de hemel is komen vallen, waarna de vogels hem grijpen of door de wind naar een verre plaats wordt geworpen.

Zoals voor dit vers werd genoemd, beval Allah Zijn Profeet Ibraahiem (vrede zij met hem) het Huis te eren nadat Allah hem de plaats ervan had gewezen. En Allah heeft hem verboden deelgenoten toe te kennen (Shirk) aan Allah. Zo zegt Hij (interpretatie van de betekenis):

“En(gedenk) toen Wij voor Ibraahiem de plaats van het Huis (de Kacbah) bouwklaar maakten (zeggende): “Ken Mij niets als deelgenoot toe en reinig Mijn Huis voor degenen die de Tawaaf verrichten, en voor degenen die staan (in het gebed), en voor degenen die (daar) buigen (en) neerknielen (in het gebed).”

(Soerat al-Haddj: 26)

Deze verzen die betrekking hebben op de Hadj worden omgeven met waarschuwingen tegen Shirk, het verbod erop en een uitleg van de slechte gevolgen ervan. Deze verzen zijn ook een groot bewijs ter illustratie van de slechtheid van Shirk en de grote gevaren. Moge Allah mij en jullie ervan beschermen. En moge Hij ons oprechtheid schenken in onze woorden en daden.

Sheikh cAbdoer-Razzaaq ibn cAbdoel-Moehsin al-Badr