Geen boycot van de Oedhiyah

251

In de aanloop naar ʿIed ul-Adha klinkt onder sommige mensen in Nederland een oproep om het offeren van Oedhiyah te boycotten. Dit zogenaamd als protest tegen de stijgende veeprijzen. Wat op het eerste gezicht een economische kwestie lijkt, tast in werkelijkheid een diepgewortelde religieuze ritueel aan, namelijk de Oedhiyah (het offeren van een veedier tijdens ‘Ied-ul-Adha).

Hoewel financiële zorgen reëel kunnen zijn, is het zorgelijk wanneer maatschappelijke onvrede leidt tot het ondermijnen van islamitische rituelen en symbolen. Het offer tijdens ʿIed ul-Adha is geen sociale traditie of cultureel gebruik. Maar het is een daad van aanbidding die teruggaat tot profeet Ibrahiem (vrede zij met hem) en is herbevestigd door onze Profeet (vrede zij met hem). Daarom is het belangrijk stil te staan bij de status, waarde en het religieuze oordeel van de Oedhiyah, om te begrijpen waarom een boycot ongegrond, islamitisch onverantwoord en ondoordacht is.

Het belang van de Oedhiyah

Het belang van het offeren in de islam blijkt onder meer uit het feit dat Allah het in één adem noemt met het gebed (interpretatie van de betekenis):

“Bid dan tot jouw Heer en offer.” 

(Soerat al-Kawthar: 2)

Dit vers toont dat het offeren (net zoals het gebed) een verheven daad van aanbidding is, slechts bedoeld omwille van Allah.

Daarnaast is het offeren van Oedhiyah en het eerbiedigen ervan een zichtbaar teken van taqwa, godsvrees dat diep in het hart verankerd zit. Allah zegt hierover (interpretatie van de betekenis):

“Hun vlees en hun bloed zullen Allah niet bereiken, maar wat Hem wel bereikt is jullie godsvrees.”

(Soerat al-Ḥadj: 37)

De Profeet (vrede zij met hem) verrichtte deze daad persoonlijk met toewijding. Het volgende is namelijk overgeleverd: “De Profeet (vrede zij met hem) offerde twee witgevlekte, gehoornde rammen. Hij slachtte deze met eigen hand, noemde de Naam van Allah en zei: ‘Allahoe Akbar.’”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

Het religieuze oordeel over de Oedhiyah

De islamitische geleerden verschillen van mening over het religieuze oordeel van de Oedhiyah. De meningen zijn te verdelen in twee (hoofd)standpunten:

1. De eerste mening is dat de Oedhiyah een verplichting is.

Deze mening werd onder meer aangehangen door imam Aboe Ḥanifah, zijn studenten en geleerden als al-Layth ibn Saʿd, Ibn Taymiyyah en (in een overlevering) Imam Malik. Deze geleerden halen de volgende bewijzen uit de Koran en Soennah aan ter ondersteuning:

De Woorden van Allah (interpretatie van de betekenis):

 “Bid tot jouw Heer en offer.”

(Soerat al-Kawthar: 2)

De woorden (overlevering) van de Profeet (vrede zij met hem), zeggende: “Wie in staat is te offeren maar dit niet doet, laat hem onze gebedsplaats niet naderen.”

(Ibn Maadjah; ḥasan geclassificeerd door al-Albaanie)

Deze strenge waarschuwing wijst erop dat het verlaten van de Oedhiyah niet lichtzinnig genomen moet worden.

2. De tweede mening is dat de Oedhiyah sterk aanbevolen is (Soennah Moe’akkadah).

Dit is de mening van de meerderheid van de geleerden, waaronder de Shafiʿieten, Ḥanbalies en in een sterkere overlevering van van imam Malik.

Hun bewijs hiervoor zijn onder meer de volgende woorden van de Profeet (vrede zij met hem) zeggende: “Wanneer de tien dagen (van Dhoel-Ḥiddjah) beginnen en iemand van jullie wil offeren, laat hij dan zijn haar en nagels niet knippen.”

(Moeslim)

Het gebruik van de woorden “wanneer iemand van jullie wil” wijst op vrijwilligheid. Zou het verplicht zijn, dan had de Profeet (vrede zij met hem) een expliciet bevel hiervoor gegeven.

Op basis hiervan kunnen wij concluderen dat de meerderheid van de geleerden van mening is dat het offeren van Oedhiyah sterk aanbevolen is. Mensen die welgesteld en financieel in staat zijn om te offeren, verrichten een verheven aanbidding. Wie niet welgesteld is en zich het offeren van Oedhiyah financieel niet kan veroorloven, wordt hiervan vrijgesteld en treft hem geen enkele blaam. Dit laatste is zelfs het oordeel van de geleerden die de Oedhiyah verplicht achten.

Sheikh ul-Islam Ibn Taymiyyah (één van de geleerden die de Oedhiyah verplicht achten) zei: “Niet iedereen is verplicht te offeren. De verplichting geldt alleen voor degene die daartoe in staat is. Het is pas een verplichting als men het zich kan veroorloven, bovenop zijn basisbehoeften – net zoals Zakaat al-Fiṭr.”

(Madjmoeʿ ul-Fataawa)

Waarom een boycot islamitisch onverantwoord is

De recente oproepen tot een boycot van de Oedhiyah vanwege hoge prijzen missen religieuze basis én historisch precedent. De Profeet (vrede zij met hem) paste zijn instructies aan in tijden van nood, maar schafte de Oedhiyah niet af.

ʿAa’ishah (moge Allah tevreden met haar zijn) werd gevraagd of de Profeet (vrede zij met hem) het eten van offervlees langer dan drie dagen verbood. Zij antwoordde: “Dat deed hij slechts in een jaar waarin de mensen honger leden.”

(al-Boekhaarie)

Bij het slachten van zijn offer zei de Profeet (vrede zij met hem): “Dit is van mij en van wie uit mijn gemeenschap niet heeft kunnen offeren.”

(Aboe Dawoed)

Hij erkende dus dat niet een ieder kon offeren, maar hij riep niet op tot een boycot vanwege de schaarste.

Bovendien kent de oproep tot een boycot van de Oedhiyah nadelige gevolgen, namelijk:

1. Het mislopen van een grote beloning. Het offeren is een daad van aanbidding die gepaard gaat met enorme beloningen. Voor elke euro die wordt uitgegeven aan het offerdier, zal Allah rijkelijk belonen. Laat de hoge prijzen ons niet weerhouden van het uitvoeren van dit belangrijke ritueel. Het zichtbaar maken van deze Islamitische rite is waardevoller dan geld en elk bedrag meer dan waard.

Denk aan de overgave van profeet Ibrahiem (vrede zij met hem) toen hij in zijn droom door Allah bevolen werd om zijn zoon Ismaïl te offeren. Hij aarzelde geen moment en was bereid zijn dierbare, gehoorzame en langverwachte zoon te offeren. Hoe kunnen wij dan terugdeinzen voor het offeren van een offerdier ter waarde van enkele honderden euro’s?

2. Degenen die niet op Hadj gaan missen de bijzondere eer om samen met de pelgrims deel te nemen aan het slachten van de Hadiy (offer gedurende de Hadj). Toch heeft Allah, de Verhevene, middels Zijn genade ook hen een mogelijkheid gegeven om betrokken te zijn bij deze vorm van aanbidding.

De geleerde Ibn ʿOethaymien zei hierover: “Een van de gunsten van Allah, de Verhevene, is dat Hij – bij het onderscheiden van de pelgrims door hen al-Hadiy (het offerdier tijdens de Hadj) te laten slachten tijdens de dagen van ʿIed – het de rest van de gemeenschap heeft voorgeschreven om de Oedhiyah te slachten. Zo laat Allah ook hen die niet op Hadj zijn deelnemen aan Zijn rituelen en hun toewijding tonen. Allah zegt in de Koran (interpretatie van de betekenis):

“En de offerdieren hebben Wij voor jullie gemaakt als onderdeel van de rituelen van Allah.”

(Soerat al-Ḥajj: 36)

(al-Liqaa’ ash-Shahrie, bijeenkomst nr. 26)

3. Het opent de deur naar het afwijzen van andere islamitische rituelen onder het voorwendsel van hoge kosten. Vandaag roept men op om het offer achterwege te laten vanwege prijsstijgingen, morgen klinkt welicht de oproep om de Hadj te boycotten om dezelfde reden. Wanneer financiële overwegingen de boventoon voeren, komt de heiligheid van onze daden van aanbidding in het gedrang.

De Oedhiyah is geen culturele gewoonte die naar wens aangepast kan worden aan economische of maatschappelijke ontwikkelingen. Het is een vorm van aanbidding. Net zoals het gebed, het vasten en de Hadj dat zijn.

Wie werkelijk niet in staat is te offeren, is daarvan vrijgesteld. Maar wie de middelen heeft, dient deze kans op nabijheid tot Allah niet aan zich voorbij te laten gaan.

In een tijd waarin islamitische rituelen steeds vaker onder druk en ter discussie staan, is het des te belangrijker om standvastig te blijven in het onderhouden van de symbolen en rituelen van ons geloof.

Het collectief nalaten van de Oedhiyah – zelfs wanneer men zich beroept op de mening dat het ‘slechts’ een sterk aanbevolen (Soennah Moe’akkadah) daad is, draagt bij aan het verwaarlozen van dit grote ritueel. Dat is niet alleen een individueel verlies, maar een verlies voor de gehele gemeenschap.

En Allah is de Bron van succes.

Team al-Yaqeen