Tafsier soerat Al-Baqarah vers 125 – 129

7746
Vers 125:
وَإِذْ جَعَلْنَا الْبَيْتَ مَثَابَةً لِّلنَّاسِ وَأَمْناً وَاتَّخِذُواْ مِن مَّقَامِ إِبْرَاهِيمَ مُصَلًّى وَعَهِدْنَا إِلَى إِبْرَاهِيمَ وَإِسْمَاعِيلَ أَن طَهِّرَا بَيْتِيَ لِلطَّائِفِينَ وَالْعَاكِفِينَ وَالرُّكَّعِ السُّجُودِ
In dit vers haalt Allah een blijvend voorbeeld aan waaruit het leiderschap van Ibrahiem duidelijk wordt gemaakt, namelijk Bayt al-Haraam (de Gewijde Moskee in Mekka). Het bezoeken van deze Gewijde Moskee geldt voor de moslims als een van de pijlers van het geloof en is reden om iemands zonden kwijt te schelden. Ook vind je hierin relicten terug van Ibrahiem en zijn nageslacht die duiden op zijn verheven status.
Van dit Huis heeft Allah een lustoord gemaakt voor de moslims. Zij kunnen er maar niet genoeg van krijgen. Ook heeft Allah in dit oord veiligheid gewaarborgd voor mensen, dieren en zelfs voor bomen. In het preïslamitische tijdperk genoot deze Moskee veel respect van de kant van de polytheïstische Arabieren en met de komst van de Islam werd dit respect alleen maar groter.
Tevens wordt de moslim opgedragen om de standplaats van Ibrahiem tot gebedplaats te nemen. Ook laat Allah weten dat Hij Ibrahiem en zijn zoon Ismaciel heeft opgedragen om Zijn Huis te reinigen van veelgodendom, ongeloof en zonden en gereed te maken voor degenen die de omgang, het gebed en andere rituelen hierin wensen te verrichten. Om Ibrahiem en Ismaciel bewust te maken van het belang van dit Heilige Huis, schreef de Almachtige dit Huis toe aan Zichzelf. Hij zei namelijk: “Mijn Huis.”
Vers 126:
وَإِذْ قَالَ إِبْرَاهِيمُ رَبِّ اجْعَلْ هَـَذَا بَلَداً آمِناً وَارْزُقْ أَهْلَهُ مِنَ الثَّمَرَاتِ مَنْ آمَنَ مِنْهُم بِاللّهِ وَالْيَوْمِ الآخِرِ قَالَ وَمَن كَفَرَ فَأُمَتِّعُهُ قَلِيلاً ثُمَّ أَضْطَرُّهُ إِلَى عَذَابِ النَّارِ وَبِئْسَ الْمَصِيرُ
Vervolgens wendde Ibrahiem zich tot Allah en verrichtte een smeekgebed waarin hij Allah vroeg om dit oord veilig te maken en haar inwoners van verschillende vruchtsoorten te voorzien. Uit respect voor Allah beperkte hij deze smeekbede tot de gelovigen. Maar aangezien het proviand van Allah zowel de gelovigen als de ongelovigen toekomt, liet Allah weten dat Hij iedereen van levensonderhoud voorziet. Wat betreft de moslim, die put kracht uit dit om zijn verplichtingen jegens Allah na te komen om uiteindelijk in het Paradijs plaats te mogen nemen. Terwijl de ongelovigen slechts tijdelijk hiervan profiteren om vervolgens tegen hun wil naar het Hellevuur te worden geleid.
Vers 127:
وَإِذْ يَرْفَعُ إِبْرَاهِيمُ الْقَوَاعِدَ مِنَ الْبَيْتِ وَإِسْمَاعِيلُ رَبَّنَا تَقَبَّلْ مِنَّا إِنَّكَ أَنتَ السَّمِيعُ الْعَلِيمُ
Hier wordt melding gedaan van het feit dat Ibrahiem en Ismaciel zijn begonnen met het leggen van de fundering van het Huis. En terwijl zij hun werk voortzetten, kenmerkten zij zich door vrees en hoop. Zij vroegen zelfs aan Allah om dit werk van hen te aanvaarden.
Vers 128:
رَبَّنَا وَاجْعَلْنَا مُسْلِمَيْنِ لَكَ وَمِن ذُرِّيَّتِنَا أُمَّةً مُّسْلِمَةً لَّكَ وَأَرِنَا مَنَاسِكَنَا وَتُبْ عَلَيْنَا إِنَّكَ أَنتَ التَّوَّابُ الرَّحِيمُ
Zij verrichtten een smeekgebed ten voordele van zichzelf waarin zij Allah vroegen om hen en hun nageslacht met de Islam te zegenen. De Islam die staat voor overgave van het hart aan Allah en het onderwerpen van de ledematen aan Zijn Voorschriften. Ook drongen zij bij Allah aan om hen de beste wijze van aanbidding te leren. En aangezien iedereen te lijden heeft onder gebreken en tekortkomingen, achtten zij het nodig berouw te tonen en hun Heer om vergeving te vragen.
Vers 129:
رَبَّنَا وَابْعَثْ فِيهِمْ رَسُولاً مِّنْهُمْ يَتْلُو عَلَيْهِمْ آيَاتِكَ وَيُعَلِّمُهُمُ الْكِتَابَ وَالْحِكْمَةَ وَيُزَكِّيهِمْ إِنَّكَ أَنتَ العَزِيزُ الحَكِيمُ
Ook vroegen zij Allah om een Boodschapper uit hun nageslacht voort te brengen die de mensen de Verzen van Allah zou voordragen, hen het Boek en de Soennah zou onderwijzen en hen zou reinigen door het goede te stimuleren en het slechte af te raden. Allah is Degene Die het heft in Handen heeft en tot alles in staat is. Hij is Het Die te allen tijde uit Wijsheid handelt, dus Hij is Het dan ook Die deze allesbepalende Profeet kan sturen.
Dit smeekgebed van Ibrahiem en Ismaciel werd door Allah verhoord en Hij stuurde de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) om als genade te fungeren voor het nageslacht van deze twee weledele profeten en voor de algehele schepping. Vandaar dat de Profeet (vrede zij met hem) ook heeft gezegd: “Ik ben het verhoorde smeekgebed van mijn vader Ibrahiem.”
Leraar: Aboe Ismail
Locatie: Moskee as-Soennah