Tafsier soerat Al-Baqarah vers 154 – 157

10206
Vers 154:
وَلاَ تَقُولُواْ لِمَنْ يُقْتَلُ فِي سَبيلِ اللّهِ أَمْوَاتٌ بَلْ أَحْيَاء وَلَكِن لاَّ تَشْعُرُونَ
Nadat Allah, de Verhevene, opdracht gaf om middels geduld hulp te zoeken aangaande alle zaken, gaf Hij een voorbeeld van een van de zaken die geduld vergen. Namelijk het strijden op de Weg van Allah. Dit behoort tot de beste en zwaarste fysieke daden. Dit vanwege de afkeer die men van nature hiertegen ervaart en het feit dat het kan leiden tot de dood.
Allah geeft te kennen dat de martelaren in een leven verkeren dat gekenmerkt wordt door de Nabijheid van Allah. Ook genieten zij allerlei bekoringen en verheugende tijdingen. Zij kennen angst noch verdriet in het leven van al-Barzakh (het dodenrijk). Een leven dat volmaakter is dan het wereldse leven. De Profeet (vrede zij met hem) gaf zelfs te kennen dat de zielen van deze martelaren zich bevinden in de kelen van groene vogels die in het Paradijs dwarrelen en van haar vruchten eten, om uiteindelijk plaats te nemen in Qanaadiel (lampen) die gevestigd zijn aan de Troon. Dit vers geeft aan welke grootse beloning de martelaren toekomt en geldt tevens als bewijs voor de genietingen en bestraffingen die zich voordoen in al-Barzakh.
Vers 155:
وَلَنَبْلُوَنَّكُمْ بِشَيْءٍ مِّنَ الْخَوفْ وَالْجُوعِ وَنَقْصٍ مِّنَ الأَمَوَالِ وَالأنفُسِ وَالثَّمَرَاتِ وَبَشِّرِ الصَّابِرِينَ
Allah geeft in dit vers te kennen dat Hij Zijn dienaren zal beproeven met bezoekingen om daarmee onderscheid te maken tussen de waarachtige en de leugenaar, tussen de geduldige en de ongeduldige. Dit is namelijk een door Allah gehanteerde Werkwijze betreffende Zijn dienaren. Want zou er alleen sprake zijn van goede tijden, dan zou het moeilijk zijn verschil te maken tussen de weldoeners en de boosdoeners.
Zo wordt er in dit vers aangegeven dat Allah Zijn dienaren zal beproeven met (een aandeel aan) vrees richting de vijanden, honger, tekort aan bezittingen, levens en vruchten. Zou Hij hen daarentegen met de algehele vrees en honger treffen, dan zouden zij daar niet levend van af komen. Met tekort aan bezittingen wordt gedoeld op alle mogelijke bezitverliezen die men kan meemaken. Zoals door branduitbraak, overstromingen, berovingen, enzovoorts. Ook geldt het verlies van levens als een beproeving. Oftewel het overlijden van dierbaren, zoals kinderen, naasten en vrienden.
Wanneer deze van Allah afkomstige beproevingen zich afspelen, gaan de mensen uiteen in geduldigen en ongeduldigen. Degenen die zich ongeduldig opstellen, ervaren deze gebeurtenissen als dubbel zo ernstig. Zo hebben zij te kampen met de ernst van het voorval, evenals het aan hen voorbijgaan van de grootse beloning die weggelegd is voor de geduldigen. Terwijl degenen die zich tijdens de beproevingen weten in te houden en geduld tonen in aanmerking komen voor grootse beloningen. Vandaar dat Allah deze beproevingen als een verheugende tijding voor de geduldigen bestempelt.
Vers 156:
الَّذِينَ إِذَا أَصَابَتْهُم مُّصِيبَةٌ قَالُواْ إِنَّا لِلّهِ وَإِنَّـا إِلَيْهِ رَاجِعونَ
Daarna beschrijft Allah de geduldigen als zijnde degenen die, wanneer zij getroffen worden door een kwelling van het hart, lichaam, of beiden, erkennen onder het Gezag van Allah te vallen en afhankelijk te zijn van Zijn Beschikking. Zij onderkennen dat niets van de bezittingen hun daadwerkelijk toebehoort, en het is aan Allah om te doen met Zijn Bezit wat Hij wil.
Het schikt een ware dienaar niet om bezwaar te maken tegen Allah ten tijde van beproevingen. Ook beseft hij dat Zijn Heer uit een Ultieme Wijsheid handelt en onmetelijke Genade kent richting Zijn dienaren. Dus rest hem niets anders dan genoegen te nemen met het Besluit van zijn Heer en Hem te danken voor Zijn Grootse Zorg. Al is deze voor hem soms niet zichtbaar.
Naast het feit dat wij eigendom zijn van Allah, zullen wij uiteindelijk ook naar Hem terugkeren, zodat de weldoener zijn beloning in ontvangst zal nemen en de boosdoener zijn bestraffing tegemoet zal gaan.
Vers 157:
أُولَـئِكَ عَلَيْهِمْ صَلَوَاتٌ مِّن رَّبِّهِمْ وَرَحْمَةٌ وَأُولَـئِكَ هُمُ الْمُهْتَدُونَ
Degenen die zich kenmerken door de genoemde geduld, kunnen rekenen op Lofprijzing en Genade van de kant van hun Heer. Genade die het voor hen ook mogelijk heeft gemaakt om het nodige geduld op te brengen, zodat hen uiteindelijk deze grote eer is toegekomen. Ook worden zij omschreven als zijnde degenen die de Waarheid kennen. Zij weten namelijk wie hun Heer is, dat zij tot Hem zullen terugkeren en hiernaar hebben gehandeld.
Dit vers geeft tevens aan dat degenen die geen geduld kennen in aanmerking komen voor het tegenovergestelde van de zaken die hier genoemd zijn, namelijk de verachting, bestraffing, dwaling en verlies van Allah. Zie hier het grote verschil tussen beide partijen. Deze verzen zijn bedoeld ter geruststelling voor de dienaren aangaande de toekomstige beproevingen. Ze zijn bedoeld om hen geestelijk daarop voor te bereiden en bekend te maken met het middel dat zij moeten aanwenden om ongeschonden uit de strijd te komen, namelijk geduld. Ook worden zij herinnerd aan de diverse beproevingen en grote beloningen die weggelegd zijn voor de geduldigen.
Leraar: Aboe Ismail
Locatie: Moskee as-Soennah