Manieren bij een zitting

8846
  1. Wij groeten degenen die zitten.
  2. Wij zitten op een plek die vrij is. Wij laten niemand van zijn plek opstaan om zelf daar te gaan zitten en we gaan niet tussen twee mensen in zitten, behalve als zij daar toestemming voor hebben gegeven.
  3. Wij zitten niet in het midden van een kring. Als wij plaatsnemen, doen wij dit op een rustige manier. Wij knakken onze vingers niet. We bezorgen geen last voor degenen die met ons zitten. We peuteren niet in onze neus. Als we nodig moeten spugen, doen wij dit in een zakdoekje. En wij doen ons best om niet te gapen.
  4. Als iemand aan ons vraagt om plaats te maken, dan doen wij dit voor hem.
  5. Als een moslim van zijn plaats opstaat en weer terugkeert, dan blijft dat zijn plaats en mag niemand anders hier plaatsnemen.
  6. Als iemand tijdens de zitting aan het praten is, luisteren wij aandachtig naar hem en onderbreken hem niet.
  7. Als wij de zitting verlaten, dan zeggen wij: “SoebhaanakAllaahoemma wa bihamdik. Ashhadoe anlaa ilaaha illaa ant. Astaghfiroeka wa atoeboe ilaik.” Dit betekent in het Nederlands: “Volmaakt bent U O Allah! En U komt lof toe. Ik getuig dat er geen god is behalve U. Ik vraag om Uw Vergeving en wend mij berouwvol tot U.”