Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Als het (d.w.z. de ziel van een stervende persoon) de keel bereikt.”
(Soerat al-Waaqicah: 83)
Als de dood met al zijn vreselijke bijverschijnselen een dierbare van ons komt halen, blijven wij als versteend staan. Wij kunnen weliswaar onze armen om hem heen slaan en huilen en smeken dat hij ons niet verlaat, maar de dood gaat rustig zijn gang. Niets kan de dood tegenhouden en niets kan herstellen wat kapot is gegaan. “Waarom is het dan zo dat als jullie daadwerkelijk vrijgesteld zouden zijn van de Verrekening, dat jullie het (d.w.z. de ziel van deze geliefde) dan niet terugbrengen, als jullie waarachtig zijn?”
(Soerat al-Waaqicah: 86-87)
Als wij ons zogenaamd niet hoeven te onderwerpen aan de Heer van het universum en iets te zeggen hebben over ons eigen leven, waarom kunnen wij dan niet ontsnappen aan de verschrikkelijke dood? Waarom halen wij onze dierbaren niet terug uit de dood? Waarom bannen wij de dood niet volledig uit ons bestaan? Waarom blijven lijden onder vertwijfeling en niet in staat zijn betekenis te ontwaren in de wellikeur van de dood? Het antwoord hierop is: omdat wij dit simpelweg niet kunnen, want wij hebben niets in de hand. Alles wordt door Allah, de Almachtige, bepaald en de ongrijpbaarheid van de dood is het onbetwistbare bewijs daarvan.
Imam Aboe Ismail