De beste daden in de eerste tien dagen van Dhoel-Hiddjah

20779

De eerste tien dagen van Dhoel-Hiddjah zijn de beste dagen van het jaar. Daarom kent het verrichten van goede daden een grootse status bij Allah, de Almachtige. Het verrichten van goede daden hierin is beter, groter en geliefder bij Allah dan op welke andere dag dan ook. Saʿied ibn Djoebayr (moge Allah genadig met hem zijn) verhaalde dat ʿAbdoellaah ibn ʿAbbaas (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Er zijn geen dagen waarin goede daden meer geliefd zijn bij Allah dan deze (tien dagen van Dhoel-Hiddjah).” Enkele metgezellen vroegen hierop: “Zelfs niet de strijd omwille van Allah?” Waarop hij zei: “Zelfs niet de strijd omwille van Allah. Behalve een man die eropuit trekt om te strijden en zichzelf en zijn bezittingen voor de zaak opgeeft en met niets terugkeert.”

(al-Boekhaarie)

Deze overlevering is een aanmoediging om alle goede daden te verrichten, zowel uiterlijk als innerlijk, verplicht als aanbevolen. Bovendien is het geen geheim dat goede daden verschillen in niveau en gradatie. Het zoeken naar het beste is dus het streven van de intelligente.

De Soennah heeft verduidelijkt dat het beste waarmee een gelovige dichterbij Allah kan komen, zowel in deze als in andere dagen, het zichzelf bezighouden is met dat wat Allah hem verplicht heeft gesteld. Aboe Hoerayrah (moge Allah genadig met hem zijn) heeft overgeleverd dat de Profeet heeft overgeleverd: “Het meest geliefde waarmee Mijn dienaar toenadering tot Mij zoekt, is datgene dat Ik hem heb bevolen.”

(al-Boekhaarie)

Elke verplichte daad waarmee de dienaar dichter bij Allah komt in deze dagen is beter, geliefder en grootser bij Allah dan het dichter tot Hem komen met dezelfde verplichte daad die op andere dagen wordt verricht. Zodoende zijn de verplichte daden het eerste waar een gelovige zich mee bezig moet houden tijdens deze gezegende dagen. Te beginnen met de vijf zuilen van de Islam. Het eerste hiervan zijn de twee getuigenissen die oprechtheid tegenover Allah, de Almachtige, bevatten. Liefde voor en het eren van Hem, geloven in de Boodschapper van Allah en het volgen van hem en het houden van alles waar Allah en zijn Boodschapper van houden.

Daarna volgen de overige zuilen van de Islam; het gebed, de Zakaat (armenbelasting), het vasten en de Hadj. Ook het ijverig zijn in het nakomen van de rechten van anderen. Zoals het gehoorzamen van de ouders, onderhouden van de familiebanden en andere vormen van goedheid en onderhouden van banden. Daarnaast ook het wegblijven van wat Allah en Zijn Boodschapper hebben verboden aan illegitieme daden gedurende deze dagen. Want het wegblijven van de verboden tijdens deze dagen is grootser en overvloediger aan beloning in het Zicht van Allah, dan het zich onthouden ervan in andere dagen.

Na het uitvoeren van wat Allah heeft bevolen en het zich onthouden van wat Allah heeft verboden, dient men zich in te zetten elke vrome en goede daad te verrichten. De Profeet heeft namelijk overgeleverd dat Allah heeft gezegd: En Mijn dienaar blijft steeds dichter bij Mij komen door (het verrichten van) optionele daden van aanbidding, totdat Ik hem liefheb. In zo’n mate dat Ik zijn gehoor zal zijn waarmee hij hoort, zijn zicht waarmee hij ziet, zijn hand waarmee hij toeslaat en de voet waarmee hij loopt. En als hij Mij wat vraagt, dan zal Ik hem (dit) zeker geven. En als hij toevlucht tot Mij zoekt, dan zal Ik hem (dit) geven.”

(al-Boekhaarie)

Het is het waard om te weten dat de beste soort goede daden die in deze tien dagen en de dagen van Tashrieq (de elfde, twaalfde en dertiende dag van Dhoel-Hiddjah) verricht worden, de Dhikr (gedenken) van Allah is. Bovendien is het karakteristiek en kenmerkend voor deze dagen. Dit zijn namelijk de “bekende dagen” en de “vastgestelde dagen” waarin Allah het gedenken van Hem heeft aangemoedigd. Hij zegt (interpretatie van de betekenis):

“En (zodat) zij de Naam van Allah op de bekende dagen zullen uitspreken (als dank) voor de vee dieren waarmee Hij hen heeft voorzien.”

(Soerat al-Haddj: 28)

Ook heeft Hij gezegd (interpretatie van de betekenis):

 “En gedenk Allah gedurende de vastgestelde dagen.”

(Soerat al-Baqarah: 203)

Ibn ʿAbbaas heeft gezegd: “Het gedenken van Allah op de ‘bekende dagen’ refereert naar de tien dagen (van Dhoel-Hiddjah) en de ‘vastgestelde dagen’ verwijzen naar de dagen van Tashrieq.”

(al-Boekhaarie)

Een groep metgezellen (moge Allah tevreden met hen zijn), Taabiʿien en degenen na hen zijn in deze uitleg meegegaan. Bovendien heeft al-Qoertoebie gezegd: “Er is geen meningsverschil tussen de geleerden dat de ‘bekende dagen’ die in dit vers zijn genoemd de dagen van Minaa en de drie dagen van Tashrieq zijn.”

De mening dat de beste daad die gedurende deze dagen kan worden verricht het gedenken van Allah is, wordt verder ondersteund door Moedjaahid die van ʿAbdoellaah ibn ʿOmar (moge Allah tevreden met hem zijn) overlevert dat de Profeet heeft gezegd: “Er zijn geen dagen die grootser bij Allah zijn, noch waarin een goede daad geliefder is bij Hem, dan deze tien dagen. Reciteer daarin dus veelvuldig de Tahliel (Laa ilaaha illAllaah), Takbier (Allaahoe akbar) en Tahmied (al-Hamdoelillaah).”

(Ahmad)

Ook hebben Ahmad en anderen de overlevering van Noebayshah al-Hoedhaliy (moge Allah tevreden met hem zijn) overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) heeft gezegd m.b.t. de dagen Tashrieq: “Deze dagen zijn dagen van het eten, drinken en Dhikr (gedenken) van Allah, de Almachtige.”

(Moesnad Ahmad
het origineel kan gevonden worden bij Moeslim)

Dit is waarom Aboe Hoerayrah en ʿAbdoellaah ibn ʿOmar (moge Allah tevreden met hen zijn) gewoon waren om in deze tien dagen naar de markten en ontmoetingsplaatsen van het gewone volk te gaan, de Takbier citerend zonder ander doel dan dit. “Zij waren gewoon beiden de Takbier te verrichten en de mensen citeerden de Takbier met hun Takbier.”

(al-Boekhaarie)

Het citeren van de Takbier, Tahliel, Tahmied en andere vormen van Dhikr behoren tot de beste daden waarmee iemand toenadering tot Allah kan zoeken gedurende deze dagen. Dit bovenop de gedenkingen die dagelijks voor een persoon zijn voorgeschreven. Zoals de gedenkingen van de ochtend en avond. De gedenkingen bij het slapen en het wakker worden. De gedenkingen bij het betreden en verlaten van de moskee. De gedenking na het verrichten van de dagelijkse gebeden. De gedenking bij het betreden en verlaten van het toilet, etc.

De geleerden hebben consensus erover dat het verrichten van Dhikr en citeren van de Takbier gedurende deze dagen is voorgeschreven en behoort tot de beste daden. Bovendien is het beter dan de strijd omwille van Allah die niet voor iedereen bindend is. Dit op basis van wat overgeleverd is van Ibn ʿAbbaas dat de Profeet heeft gezegd: “Er zijn geen dagen waarin goede daden meer geliefd zijn bij Allah dan deze (tien dagen van Dhoel-Hiddjah).” Enkele metgezellen vroegen hierop: “Zelfs niet de strijd omwille van Allah?” Waarop hij zei: “Zelfs niet de strijd omwille van Allah. Behalve een man die eropuit trekt om te strijden en zichzelf en zijn bezittingen voor de zaak opgeeft en met niets terugkeert.”

(al-Boekhaarie en Ahmad
Het origineel kan gevonden worden bij Moeslim)

De beste voorgeschreven Dhikr gedurende deze dagen is dus het citeren van de Takbier. Dit op basis wat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd in de overlevering van Ibn ʿOmar: “Citeer daarin dus veelvuldig de Tahliel, Takbier en Tahmied.”

(Ahmad)

En ook vanwege wat door de metgezellen is overgeleverd. Het meest authentieke hiervan is overgeleverd door Salmaan (moge Allah tevreden met hem zijn) dat hij heeft gezegd: “Citeer de Takbier; Allaahoe akbar, Allaahoe akbar, Allaahoe akbar kabieraa.”

(Moesannaf ʿAbdoer-Razzaaq; boekdeel 11, blz. 295)

Ook is overgeleverd door Ibn Masʿoed (moge Allah tevreden met hem zijn) dat hij gewoon was te zeggen: “Allaahoe akbar, Allaahoe akbar, Allaahoe akbar. Laa ilaaha illAllaah. Allahoe akbar, Allaahoe akbar, walillaah il-Hamd.”

(Moesannaf Ibn abie Shaybah; boekdeel 167, blz. 2)

Ook zijn er andere vormen overgeleverd. Echter is niets authentiek overgeleverd van de Profeet (vrede zij met hem) betreffende een specifieke vorm van Takbier. In welke vorm men de Takbier citeert, diegene heeft het doel vervuld.

Daarnaast is de voorgeschreven Dhikr gedurende deze dagen op te delen in twee soorten:

  1. Dhikr Moetlaq (onbeperkt)

Dit is als de maand Dhoel-Hidjjah begint totdat de zon onder gaat op de dertiende van Dhoel-Hiddjah, de laatste dag van Tashrieq. Naar deze Dhikr wordt verwezen als Moetlaq omdat deze tot niets beperkt is. Het wordt op elke tijd, plaats en in elke staat geciteerd. Zowel staand, zittend, liggend, thuis op de markt of in de moskee. Er is van ʿAbdoellaah ibn ʿOmar overgeleverd dat hij gewoon was de Takbier te citeren gedurende alle dagen van Mina op zijn bed, in zijn tent en op zijn zitplaats en tijdens het lopen.

(al-Boekhaarie)

  1. Dhikr Moeqayyad (beperkt)

Dit is beperkt tot na het gebed. De geleerden verschillen van mening hierover. Onder hen zijn er die het algemeen maken na elk gebed. Dit terwijl er anderen zijn die het hebben gespecificeerd tot de vijf dagelijkse gebeden en niet de vrijwillige gebeden. Anderen hebben het gespecificeerd voor mannen en niet voor vrouwen. Terwijl anderen het hebben gespecificeerd voor een groep en niet voor degene die alleen bidt. Of voor de inwoner en niet voor de reiziger.

Wat het geval lijkt, is dat het voorgeschreven is na alle gebeden in het algemeen. Of het nu de vijf dagelijkse gebeden betreft of anders, gezamenlijk of niet, voor mannen en voor vrouwen, en voor de inwoner en de reiziger. Dit is waar de overleveringen die afkomstig zijn van de metgezellen op duiden en de mening is die de voorkeur had bij imam al-Boekhaarie.

(zie Fath ul-Baarie; boekdeel 2, blz. 462)

De tijd van de Takbier Moeqayyad begint volgens de meest correcte mening vanaf al-Fadjr op de dag van ʿArafah (negende dag van Dhoel-Hiddjah) voor degene die geen pelgrim zijn, en eindigt met ʿAsr op de dertiende dag van Dhoel-Hiddjah, de laatste dag van Tashrieq. Dit is overgeleverd van ʿOmar, ʿAli, Ibn Masʿoed en Ibn ʿAbbaas. Ook heeft het de voorkeur als sterkste mening bij een groep leidende geleerden uit het verleden en het heden. De pelgrim die de Hadj verricht, begint vanaf Dhoehr op de dag van het offeren (tiende dag van Dhoel-Hiddjah), omdat hij bezig is met de rituelen van de Hadj.

Wat hieruit duidelijk wordt, is dat het citeren van de Takbier vanaf al-Fadjr op de dag van ʿArafah tot de laatste dag van Tashrieq een combinatie is van Takbier Moetlaq en Takbier Moeqayyad voor eenieder anders dan de pelgrim op Hadj. De pelgrim zelf begint vanaf Dhoehr op de dag van het offeren tot de laatste dag van de dagen van Tashrieq.

Laten we dus de wereld vullen met Takbier, zodat onze harten gevuld worden met liefde voor Allah, verering van Hem, vertrouwen op Hem en geloof in Hem. Welk ander plezierig gejuich is er anders?! Allaahoe akbar, Allaahoe akbar, Allaahoe akbar kabieraa!

Sheikh Khaalid al-Moeslih
Almosleh.com