Het verhaal achter ʿAashoeraa’

19002

In deze maand al-Moeharram vond de redding plaats van Profeet Moesa en zijn volk, van de farao en zijn leger. Allah, de Verhevene, zond hem met duidelijke bewijzen en met het Profeetschap. Desondanks was de farao arrogant en hoogmoedig en beweerde hij (interpretatie van de betekenis):

“Ik ben jullie heer, de meest verhevene.”

(Soerat an-Naaziʿaat: 24)

Moesa (vrede zij met hem) kwam tot hem met grootse tekenen en nodigde hem uit naar Tawhied, het geloof in de Schepper van de hemelen en de aarde. Desondanks zei de farao vol arrogantie (interpretatie van de betekenis):

“En wie is de Heer van de werelden.”

(Soerat ash-Shoeʿaraa’: 23)

Moesa (vrede zij met hem) antwoordde (interpretatie van de betekenis):

“De Heer van de hemelen en de aarde en datgene wat zich daartussen bevindt, indien jullie overtuigd zijn.”

(Soerat ash-Shoeʿaraa’: 24)

De farao bespotte en kleineerde deze woorden van Moesa door aan degenen om hem heen te zeggen (interpretatie van de betekenis):

“Luisteren jullie (dan) niet (naar het waanzinnige dat hij zegt)?”

(Soerat ash-Shoeʿaraa’: 25)

Moesa herinnerde hem en moedigde hem aan, zeggende (interpretatie van de betekenis):

 “Jullie Heer, en de Heer van jullie vroegere voorvaderen.”

(Soerat ash-Shoeʿaraa’: 26)

De farao bleef sprakeloos achter en antwoordde met een vals repliek door te zeggen (interpretatie van de betekenis):

“Waarlijk, jullie Boodschapper die naar jullie is gestuurd, is zeker een bezetene.”

(Soerat ash-Shoeʿaraa’: 27)

Hij ging over op het bedreigen van Moesa en zei (interpretatie van de betekenis):

“Als jij een andere god dan mij neemt, dan zal ik jou zeker tot de gevangenen laten behoren.”

(Soerat ash-Shoeʿaraa’: 29)

Dit wijst erop dat hij al vele gevangenen had om Moesa hier angst mee in te boezemen en stil te houden. Desondanks ging Moesa door met het presenteren van de duidelijke bewijzen, totdat de farao tegen hem zei (interpretatie van de betekenis):

“O Moesa, ben jij naar ons gekomen om ons uit ons land te verdrijven met jouw tovenarij? Wij zullen dan met soortgelijke tovenarij naar jou komen. Maak dus een afspraak tussen ons en jou, die wij noch jij zullen verbreken, op een gelijke plaats.”

(Soerat Taa-Haa: 57-58)

Toen de farao met zijn tovenaars kwam, vermaande Moesa hen en zei (interpretatie van de betekenis):

“Wee jullie, verzin geen leugen over Allah, anders zal Hij jullie volledig vernietigen met een bestraffing. En voorzeker, degene die (een leugen) verzint zal falen.”

(Soerat Taa-Haa: 61)

 “Moesa zei tegen hen: “Werp datgene wat jullie willen werpen.” Toen wierpen zij hun touwen en hun stokken en zeiden: “Bij de cIzzah1 van de farao, waarlijk, wij zullen zeker de overwinnaars zijn.” Toen wierp Moesa zijn staf, waarna deze alles opslokte wat zij aan leugens (d.w.z. aan tovenarij) hadden gemaakt.”

(Soerat ash-Shoeʿaraa’: 43-45)

 Daarop toonden de tovenaars berouw en geloofden zij direct (interpretatie van de betekenis):

 “En de tovenaars wierpen zich ter aarde. Zij zeiden: “Wij geloven in de Heer van de werelden.”

(Soerat ash-Shoeʿaraa’: 46-47)

 De farao bleef op zijn weg en Allah verklaarde (interpretatie van de betekenis):

“Dus toen zij Onze Woede opwekten, namen Wij wraak op hen, waarna Wij hen allen lieten verdrinken. Vervolgens maakten Wij hen tot een voorafgaand geval (waaruit lering getrokken moet worden) en een voorbeeld voor de latere generaties.”

(Soerat az-Zoekhroef: 55-56)

Daarna beval Allah tot Moesa (interpretatie van de betekenis):

 “En voorzeker, Wij openbaarden aan Moesa: “Reis (’s nachts) met Mijn dienaren en sla voor hen een droge weg in de zee. Vrees niet om ingehaald te worden (door de farao) en heb geen angst (om in de zee te verdrinken).”

(Soerat Taa-Haa: 77)

Moesa en zijn mensen waren op de vlucht en de farao was in de achtervolging totdat zij bij de Rode Zee aankwamen. De farao bevond zich achter hen en de zee voor hen (interpretatie van de betekenis):

“Toen de twee groepen elkaar zagen, zeiden de mensen van Moesa: “Voorwaar, wij zullen zeker ingehaald worden.”

(Soerat ash-Shoeʿaraa’: 61)

Moesa antwoordde (interpretatie van de betekenis):

“Nee! Waarlijk, mijn Heer is met mij. Hij zal mij leiden.”

(Soerat ash-Shoeʿaraa’: 62)

Dit was het geloof en de zekerheid van Moesa (vrede zij met hem). Allah beval Moesa met zijn staf op het water (van de zee) te slaan en er openden twaalf paden. Zij betraden deze en staken het over waarbij het water zich als een berg staande hield terwijl zij op de droge paden liepen. Toen de farao dit zag vervolgde hij de achtervolging. Echter stortten de bergen water op hem (interpretatie van de betekenis):

“En Wij zorgden ervoor dat de kinderen van Israël de zee overstaken, waarna de farao en zijn legers hen uit afgunst en vijandschap achtervolgden. Toen de verdrinking hem (d.w.z. de farao) bereikte, zei hij: “Ik geloof dat er geen god is dan Degene in Wie de kinderen van Israel geloven. En ik behoor tot de moslims.”

(Soerat Yoenoes: 90)

Hierna werd tegen hem gezegd (interpretatie van de betekenis):

(Allah zei:) (Geloof jij) nu (pas), terwijl jij hiervoor zeker ongehoorzaam was en tot de verderfzaaiers behoorde?” Op deze dag zullen Wij jouw lichaam redden, zodat jij een teken zult zijn voor degenen die na jou komen.” En voorwaar, vele mensen zijn onachtzaam tegenover Onze Tekenen.”

(Soerat Yoenoes: 91-92)

Toen de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) Medina binnentrad en zag dat de joden de tiende dag van Moeharram vastten, vroeg hij hierover. Zij antwoordden: “Dit is een grootse dag waarop Allah Moesa en zijn mensen heeft gered van hun vijanden (de farao en de zijnen) en de dag waarop Moesa vastte.” De Profeet (vrede zij met hem) antwoordde: Ik heb meer recht op Moesa dan jullie.”

(al-Boekhaarie)

Hierna vastte hij (vrede zij met hem) en spoorde de mensen aan te vasten. Zo zei de Profeet (vrede zij met hem): “Als ik het volgende jaar met de Wil van Allah zal halen, dan zal ik ook de negende dag vasten.”

(Moeslim)

Dit om af te wijken van anderen die slechts de tiende dag vasten, zoals hij hen aantrof. Daarom is het Soennah om de negende en tiende dag van al-Moeharram te vasten.

Over de beloning van het vasten op deze dag heeft de Profeet (vrede zij met hem) gezegd: Voor het vasten van de dag van cAashoeraa’ hoop ik dat Allah de zonden van het jaar ervoor vergeeft.”

(Moeslim)

Gebaseerd op een lezing van Sheikh Ibn ʿOethaymien

  1. Eer, kracht en glorie.