Advies na de Ramadan – deel 1

7598

Alle lof zij Allah.

Ik vraag me af of de vastende persoon na de Ramadan nog dezelfde persoon is als hoe hij tijdens de maand Ramadan was. Of is hij net als degene die beschreven wordt in het volgende vers (interpretatie van de betekenis):

“…zij die haar garen weer opsplitst, nadat zij het stevig gesponnen had…”

(Soerat an-Nahl: 92)

Ik vraag me af of degene die gedurende de maand Ramadan vastte, de Koran reciteerde, uitgaf in liefdadigheid, ‘s nachts bad en smeekbedes verrichtte, hetzelfde zal doen na de Ramadan. Of zal hij een ander pad volgen, het pad van de satan, zodat hij zondes begaat en dingen doet die de Toorn van de Meest Genadevolle, de Meest Barhartige opwekken?

Als een moslim geduldig blijft met het verrichten van goede daden na de Ramadan, dan is dit een teken dat zijn vasten geaccepteerd is door zijn Heer, de Meest Vrijgevige, de Schenker van zegeningen. Als hij er niet in slaagt om de goede daden voort te zetten na de Ramadan en de wegen van de satan volgt, dan is dit een teken van vernedering, slechtheid, lage status en afzondering van de Hulp van Allah. Al-Hasan al-Basrie zei: “Zij waren niet langer van enige betekenis voor Allah, dus pleegden zij zondes. Als zij ertoe deden voor Hem, dan zou Hij hen hebben beschermd.” Wanneer een persoon onbelangrijk wordt voor Allah, dan zal Allah hem niet meer eren. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“…En wie er door Allah vernederd wordt: voor hem zijn er dan geen eerbewijzers…”

(Soerat al-Hadj: 18)

Het is verbazingwekkend om te zien hoe sommige mensen tijdens de Ramadan vasten, bidden in de nacht, uitgeven in liefdadigheid en de Heer der Werelden aanbidden, maar zodra de maand eindigt hun gesteldheid compleet verandert. Zij hebben dan ineens een slechte houding tegenover hun Heer. Je ziet ze hun gebeden verwaarlozen, goede daden vermijden, zondes plegen, op verschillende manieren ongehoorzaam zijn aan Allah en wegblijven van gehoorzaamheid aan Hem, de Koning, de Heilige, de Enige die vrij is van alle tekortkomingen. Bij Allah, hoe verschrikkelijk is het wanneer mensen Allah alleen erkennen in de Ramadan?

De moslim moet de Ramadan als een mogelijkheid zien om een nieuwe bladzijde open te slaan door berouw te tonen, zich tot Allah te wenden, te volharden in het aanbidden van Allah en bewust te zijn van het feit dat Allah jou iedere minuut of ieder uur ziet. Na de Ramadan dient de moslim dus door te gaan met het gehoorzamen van Allah en zondes en slechte daden te vermijden, als vervolg op hoe hij was tijdens de Ramadan en de dingen die hij toen ook deed om dichter bij de Heer van de schepping te komen.

Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En verricht het gebed aan het begin en het einde van de dag en aan het begin van de avond, voorwaar, de goede daden wissen de slechte daden uit. Dat is een onderricht voor degenen die zich laten onderrichten.”

(Soerat Hoed: 114)

De Profeet (vrede zij met hem) zei: “Volg een slechte daad op met een goede daad, want het zal het uitwissen; en heb een goede houding en goede manieren tegenover de mensen.”

Het doel waarom Allah iedereen heeft geschapen was ongetwijfeld om Hem alleen te aanbidden, zonder partner of associatie. Dit is het grootste en hoogste doel, namelijk het bereiken van cOeboediyyah (een dienaar zijn van Allah in de ware en ruimste zin van het woord). Dit doel werd op de mooiste manier bereikt in de maand Ramadan. Toen we zagen hoe de mensen zich richting de huizen van Allah begaven in groepen of individueel, en dat zij ernaar streefden om de verplichte gebeden op tijd te verrichten en liefdadigheid uit te geven, concurrerend met elkaar in het verrichten van goede daden. Zoals Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):

“…en laten de wedijveraars hierom dan wedijveren.”

(Soerat al-Moetaffifien: 26)

Zij zullen, met de Wil van Allah, daarvoor beloond worden.

Maar dan blijven de gevallen over die Allah verstevigd heeft met het woord dat standhoud in deze wereld en in het Hiernamaals. Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):

“Allah versterkt (het geloof van) degenen die geloven met de standvastige uitspraak (de geloofsbelijdenis) tijdens het wereldse leven en in het Hiernamaals…”

(Soerat Ibraahiem: 27)

Over degenen die Allah helpt om standvastig te zijn in het verrichten van goede daden na de Ramadan, zegt Hij (interpretatie van de betekenis):

“Tot hem stijgt het goede woord op, en de goede daad verheft dit (woord). En degenen die kwade plannen beramen: voor hen is er een harde bestraffing, en de list van diegenen is mislukt.”

(Soerat Faatir: 10)

Ongetwijfeld behoren goede daden tot de handelingen die een persoon te allen tijde dichter tot Allah brengen, en de Heer van de Ramadan is ook de Heer van alle andere maanden. De aanbiddingen die Allah ons heeft bevolen vallen onder de vijf pilaren. Hiervan is het vasten er één en is voor een bepaalde periode vastgesteld die ook weer tot een einde komt. De overige pilaren blijven staan, zoals de Hadj, het gebed en de Zakaat. En hiervoor zijn wij verantwoording verschuldigd aan Allah. We moeten deze taken vervullen op de wijze die Allah behaagt, en we moeten daarbij streven om het doel waarvoor wij geschapen zijn te vervullen. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En ik heb de Djinns en de mens slechts geschapen om Mij te dienen.”

(Soerat adh-Dhaariyaat: 56)

De Profeet (vrede zij met hem) heeft zijn metgezellen geleerd om te wedijveren in het doen van het goede. Hij (vrede zij met hem) zei: “Eén dirham kan meer wegen bij Allah dan één dinar, en de beste vorm van liefdadigheid is dat een man geeft terwijl hij rijk is.”

Hij (vrede zij met hem) legde uit dat wanneer een persoon ernaar neigt om liefdadigheid uit te geven en hij in goede staat van gezondheid verkeert maar armoede vreest, dat liefdadigheid zwaar zal wegen bij Allah op zijn weegschaal van goede daden. Terwijl degene die het uitstelt en pas uitgeeft wanneer hij ziek wordt, uit angst dat zijn goede daden niet geaccepteerd zullen worden, het gevaar loopt dat zijn liefdadigheid niet geaccepteerd wordt. En we zoeken toevlucht bij Allah hier tegen. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“Voorwaar, Allah aanvaardt slechts het berouw van degenen die het slechte uit onwetendheid bedrijven en vervolgens snel berouwvol zijn. Zij zijn degenen van wie Allah het berouw aanvaardt en Allah is Alwetend, Alwijs. En er is geen (aanvaarding van het)berouw voor degenen die het slechte bedrijven, totdat één van hen de dood nabij is, (en dan) zegt: “Voorwaar, nu heb ik berouw.” En ook niet voor degenen voor wie Wij een pijnlijke bestraffing voorbereid hebben.”

(Soerat an-Nisaa’: 17-18)

Volgend deel >>>