Het eerste doel van de vastende is om altijd in gedachte te hebben, bewust te zijn en waakzaam te zijn over de voorschriften. (Want) waarlijk, het is de toepassing van het Bevel van Allah, de Majestueuze en Verhevene, en een daad van gehoorzaamheid tegenover Hem, de Majestueuze en Verhevene.
Heeft Allah, de Geprezene en Verhevene, immers niet gezegd (interpretatie van de betekenis):
“Het past een gelovige niet, zowel man als vrouw, dat als Allah en Zijn Boodschapper een zaak hebben bepaald, zij een (andere) keuze maken in hun beslissing.”
(Soerat al-Ahzaab: 36)
Wanneer iemand het bevel van Allah in al zijn volledigheid opvolgt en zich bewust is van het doel – namelijk om te vasten voor Allah, de Majestueuze en Verhevene, en zich te onthouden van wat het vasten tenietdoet met de intentie voor hetgeen dat bij Hem toebehoort – dan behoort dit onmiskenbaar tot de meest verheven en nobele doelen. Dit is de essentie van aanbidding. (interpretatie van de betekenis):
“En Ik heb de Djinn en de mens slechts te aanbidden om Mij (alleen) te aanbidden.”
(Soerat adh-Dhaariyaat: 56)
Sheikh Taqiyy ud-Dien (Ibn Taymiyyah) zegt in ‘Minhaadj us-Soennah’: “De wetgeving slaat terug op de doelstellingen. De nobelste, belangrijkste, grootste en meest waardevolle van deze doelstellingen is de intentie om Allah te aanbidden.”
(Minhaadj us-Soennah)
Dus de gelovige is zich in al zijn daden en handelingen bewust van deze zaak, namelijk de aanbidding van Allah.
Daarom geldt dat hoe meer iemand zich aan dit doel wijdt, hoe groter zijn beloning zal zijn. Laten we specifiek kijken naar het vasten.
Toen Allah veel daden van aanbidding voorschreef, legde Hij uit wat hun deugd was en welke beloning zij inhouden, met uitzondering van het vasten. Waarlijk, Allah heeft de beloning verborgen en niet uitgelegd. Dit zodat de moslim bewust is dat door het verrichten van deze daad van aanbidding hij een Bevel van Allah nakomt. Daarom heeft de Profeet (vrede zij met hem) gezegd: “Allah zei: ‘Elke daad wordt verveelvoudigd met tien, behalve het vasten, dat is voor Mij en Ik geef er beloning voor.”
(al-Boekhaarie, Moeslim, an-Nasaa’ie, at-Tirmidhie, Ibn Maadjah en Ahmad)
Allah heeft dus uitgelegd dat Hij de beloning van een goede daad tien tot zevenhonderd keer verveelvoudigd, behalve het vasten. Allah heeft de beloning ervan dus verborgen en Hij heeft het aantal niet aan ons bekendgemaakt. Dit zodat een individu zich ervan bewust is dat hij het Bevel van Allah implementeert. Ongeacht dat de hoeveelheid beloning verborgen is. Dit zodat een individu zich bewust is en gelooft in zijn Heer. En dat zijn daden behoren tot de volmaaktheid van aanbidding.
Daarom, o broeders, tot de grootste doelen in elke daad van aanbidding en meer zichtbaar in het vasten is het doel het Bevel van Allah te implementeren en gehoorzamen in datgene dat Hij heeft verplicht.
Zo zijn er mensen die, zodra zij het Woord van Allah, de Majestueuze en Verhevene, horen en wat authentiek van de Profeet (vrede zij met hem) is ontvangen, hiervan op juiste wijze begrip hebben. Daarbij druist dit niet in tegen de Arabische taal en de overige regels. Zij zeggen: “Met plezier. Wij luisteren en gehoorzamen Allah en Zijn boodschapper (vrede zij met hem).” Diegene probeert geen andere weg te vinden. Hij zoekt niet naar een concessie. Hij probeert geen onregelmatigheid in kennis te vinden. Daarentegen implementeert hij het Bevel van Allah, de Geëerde en Majestueuze. En dit is het criterium.
In deze zaak zijn de metgezellen ongeëvenaard. Voorbeelden over hen worden aangehaald om hun volmaakte onderwerping te tonen. Hierom heeft Allah, de Geëerde en Majestueuze, hen verkozen als metgezellen van de beste profeet en de leider van de kinderen van Aadam, onze Profeet en leider Mohammed (vrede zij met hem).
Tot de overleveringen behoort dat de Profeet (vrede zij met hem) eens sprak vanaf de Mimbar (het spreekgestoelte). Hij zag twee van zijn metgezellen in een gesprek hun stem verheffen. De Profeet (vrede zij met hem) zei toen tegen deze twee: “Zit”. Terwijl zij (de twee metgezellen) in gesprek waren kwam ʿAbdoellah ibn Masʿoed (moge Allah tevreden met hem zijn) bij de moskee. Hij hoorde de Profeet (vrede zij met hem) zeggen “Zit”. Zodra hij de Profeet (vrede zij met hem) hoorde nam hij plaats waar hij zich toen bevond. De Profeet (vrede zij met hem) keek en zei: “O Aboe ʿAbdoer-Rahmaan, waarom ben je (daar) gaan zitten?” Hij antwoordde: “O Boodschapper van Allah, ik hoorde u tegen de mensen zeggen “zit”. En ik was bang tegen uw bevel in te gaan en als gevolg daarvan vernietigd te worden.”
(Aboe Daawoed)
Ja, mijn broeders, het verheerlijken van het bevel van Allah en het verheerlijken ervan in de zielen, en het vereren ervan in de harten is een geweldige positie binnen de gradaties van (interpretatie van de betekenis):
“U (alleen) aanbidden wij en U (alleen) vragen wij om hulp.”
(Soerat al-Faatihah: 5)
De individu vraagt Allah continu hierom. Daarom zegt hij “U (alleen) aanbidden wij en U (alleen) vragen wij om hulp”.
Sheikh ʿAbd us-Salaam as-Shoewayʿir
(uitgetikt audiofragment)